Uit een monitoringsfuik die vier jaar bij Schiermonnikoog heeft gestaan, blijkt dat in het oostelijk deel van de Waddenzee veel meer jonge vis zit dan in het westelijk Wad. Sinds de jaren ’60 staat er al een soortgelijke fuik bij Texel die liet zien dat er steeds minder vis in de Waddenzee zit. Vissers in het oostelijk waddengebied zagen echter een andere situatie en daarom kwam er een zelfde fuik bij Schiermonnikoog.
Veel jonge platvis
Het blijkt uit metingen dat de situatie ook echt anders is. Er is ook echt veel meer jongen platvis in het oostelijk deel waargenomen en dat is ook heel gunstig. Volgens Jaap Vegter van viscoöperatie Vissers van de Kust past dit ook bij het karakter van het oostelijk Wad met veel meer droogvallende platen en zandbanken.
Haring en kleine haaien
De monitoringsfuik bij Schiermonnikoog was een project van Vissers van de Kust, Staatsbosbeheer en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. De fuik is nu alweer anderhalf jaar weg. Toen die nog werd gebruikt, kwam ook al naar buiten dat er veel jonge haring werd gevangen. Doordat er gebruik werd gemaakt van een hoge en grote fuik zie je ook wat er meer bovenin het water rondzwemt. Daardoor zagen ze ook de soorten die door vissers niet worden gevangen, zoals kleine haaien. Dit alles is een goed teken, stelt Jaap Vegter van viscoöperatie Vissers van de Kust.
Vervolgproject?
Volgens Jaap Vegter zijn er nu goede argumenten om het project met de monitoringsfuik bij Schiermonnikoog een vervolg te geven. Beheerders van het gebied bij Lauwersoog willen beter bijhouden welke vissen zich aandienen die echt afhankelijk zijn van een brakwaterzone, een geleidelijke zout-zoetovergang. Dat wordt steeds belangrijker omdat het waterschap en Rijkswaterstaat onder andere op Lauwersoog willen gaan kijken hoe ze die overgang van zoet naar zout beter kunnen maken.
Brakwaterzone
Vegter zegt wel dat je een brakwaterzone niet altijd kunt maken, want daar heb je het zoete water soms gewoon niet voor. Daarom is het belangrijk om te weten welke vissen er zijn en wat ze nodig hebben. Er zijn namelijk veel verschillende vissen die brakwatergebieden nodig hebben, zoals stekelbaarsjes, palingen, zeeforel, bot, spiering en heel veel andere soorten.
Meten is weten
“Ik denk dat het heel goed is dat dergelijk vergelijkbaar onderzoek bij regelmaat kan plaatsvinden. We moeten echter niet in paniek raken wanneer er veranderingen zijn. Meestal krijgt de visserij de schuld wanneer er negatief nieuws is over de visstand. Dat is erg deprimerend voor vissers en dat maakt ze ook wantrouwend. Zelfs wanneer er niet wordt gevist kan de visstand ergens afnemen. Meten is weten en daar moeten we mee doorgaan. Laatst was er een visserman en die zei tegen mij dat ze erg veel zeepaardjes zien. Daar komt géén melding van, omdat vissers gewoon bang zijn dat dit weer een gesloten gebied voor de vissers oplevert. Ik vind dat heel verklaarbaar gedrag, maar dat moet de maatschappij wel aan het denken zetten”; aldus voorzitter Johan K. Nooitgedagt.
BRON: OMROP FRYSLAN
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Johan K. Nooitgedagt.