De binnenvissers hanteren verschillende vismethoden zoals:
Kistenvisserij
Op en rond het IJsselmeer wordt nog door enkele IJsselmeervissers gevist met kistjes. Geaasd met (voornamelijk) spiering worden de kistjes in grote aantallen aan lange lijnen uitgezet. De aal komt op het aas af en kruipt in het kistje, door een klein stuk netwerk. Eenmaal in het kistje kan hij er niet meer uit.
Grote Fuiken
De grote fuik wordt ook wel staande fuik genoemd. Met de fuik wordt zowel schubvis als aal gevangen. De fuik wordt vastgemaakt aan in de grond geslagen stokken (staken). Ook wordt er vaak met de grote fuik op spiering gevist.
Schietfuiken
Schietfuiken worden aan elkaar gekoppeld tot een lange rij en worden op die manier tijdens het varen uitgeschoten. De schietfuik heeft één vleugel, soms voorzien van een afdakje. Omdat ze niet vaststaan heeft de eerste en grootste hoepel een afgeplatte onderkant, zodat hij niet kantelt. Aan het begin en verder om de tien tot vijftien stuks, wordt de fuikenrij verzwaard met een bos zware kettingschalmen. Zo blijven de fuiken op hun plaats. Aan het begin en eind wordt een joon, een soort dobber van 2 tot 3 meter met twee vlaggetjes, uitgegooid, verbonden met een lijn aan de fuikenrij. Tussen het begin en eind van een fuikenrij worden tussenjonen geplaatst met één vlag.
Hoekwant
Bij de hoekwantvisserij wordt de paling door middel van haken gevangen. Aan een lange lijn (de balk genoemd) zijn om de 4 à 5 meter snoeren van ongeveer 2 meter bevestigd, waaraan de haken zitten. Dit geheel heet de beug. Tijdens het uitvieren (schieten) van de lijn wordt elk haakje met de hand geaasd (vaak met spiering of wormen). 's Nachts wordt de beug weer ingehaald.
Zegen
De zegen is een vistuig dat bestaat uit een bovenlijn (bovenpees) met drijvers en een, bijvoorbeeld met stenen, verzwaarde onderpees, waartussen een netwerk is gespannen. De zegen wordt gebruikt voor het vangen van grote hoeveelheden schubvis en voor het uitvoeren van visstand bemonsteringen.
Staandwant
Met het staandwant wordt voornamelijk gevist op snoekbaars. De bovenlijn, de bovensim, is voorzien van drijvers. De onderkant is verzwaard met lood. Zo blijft het net rechtop staan. Het snoekbaarsnet is gemaakt van zeer dun garen en wordt warnet genoemd. Deze staande netten hebben ieder een maximale lengte van 100 meter.