Fort-eiland IJmuiden, ingang Noordzeekanaal naar Amsterdam, ooit onderdeel van de Stelling van Amsterdam, thans prachtig mooi opgeknapt. Het eiland kreeg een nieuwe bestemming: cultureel- en trainingscentrum. Gelukkig is het fort zo rauw gebleven als dat het er honderd jaar geleden uitzag. Het Fort-eiland heeft een indrukwekkende geschiedenis. Heel veel vis kwam daarlangs.
‘Holland op zijn malst’
Zo vatten tegenstanders van de aanleg van een kanaal hun kritiek samen. Want de vijandige mogendheid kon dan wel heel eenvoudig naar de hoofdstad opstomen. De lobby van Amsterdamse kooplieden vond bij kanalen-koning Willem I echter een gewillig oor. In 1865 ging de eerste spade bij de duinen van Velsen de grond in. De Amsterdamse handelslui kregen hun zin, maar toen koning Willem III in 1876 het Noordzeekanaal in de stromende regen in gebruik stelde, zat het Ministerie van Oorlog met een groot probleem. Hoe moest worden voorkomen dat een indringer via het kanaal Amsterdam aanviel? Het neutrale Nederland achtte het te kostbaar het hele land te verdedigen en ontwikkelde daarom een plan. Een vluchtschans waarop de verdedigers zich konden terugtrekken.
Daarvoor werd de Stelling van Amsterdam ontworpen. Een gordel van 135 kilometer met 42 forten en waterbouwkundige werken moest de vijand op afstand houden, totdat een bondgenoot de hoofdstad kwam ontzetten. Het belangrijkste wapen was water, onderwater zetten, wat in twee dagen mogelijk was. De forten verdedigden de hoger gelegen plekken. Wilde dit plan succes hebben dan moest de legerleiding onder alle omstandigheden het waterpeil kunnen beheersen. De sluis bij IJmuiden vormde een zwakke schakel. Als de vijand de sluizen in handen kreeg, kon hij bij lage zeewaterstand het water aftappen.
Het Noordzeekanaal, de levensader van Amsterdam, moest tegen elke prijs behouden blijven. Daarom werd voorrang gegeven aan de bouw van een sterk kustverdedigingswerk: Fort IJmuiden werd geboren. In tegenstelling tot de 41 andere burchten van de Stelling van Amsterdam was het Fort IJmuiden een zogenaamd gedetacheerd fort. De vesting moest in staat zijn zelfstandig, zonder de steun van aangrenzende forten, zijn verdediging te voeren. De burcht, die in 1887 gereed was, bood ruimte aan 287 man Korps artillerie. Een bakkerij zorgde onder andere voor de voedselvoorziening. Postduiven hielden contact met de buitenwereld. Telegraafverbindingen zouden het fort kunnen verraden.
Eerst geen eiland
Het hoofdgebouw heeft twee verdiepingen, waar de manschappen en officieren verbleven. Hier lag aan de oostkant een draaibare geschutskoepel met een kaliber van 15 cm. De Duitsers hebben de koepel in de Tweede Wereldoorlog gesloopt. Aan de zeekant heeft het fort drie verdiepingen. Op de bovenste etage stond een pantserbatterij met vijf wendbare kanonnen van 24 cm kaliber. De eerste twee etages deden dienst als munitieruimte. Hijsinrichtingen waarmee de munitie naar boven werd gehesen, zijn nog steeds te zien. Rond het gebouw lagen lange droge grachten die dienden voor de lichtinval en de verdediging.
Aanvankelijk lag het fort nog niet op een eiland. In de jaren twintig bleek de Zuidersluis te klein voor de steeds groter wordende zeeschepen. In 1929 komt de Noordersluis klaar en wordt de duinrichel die het fort met het vasteland verbindt doorgraven voor de aanleg van het Noorderbuitenkanaal. Sindsdien is sprake van het Forteiland.
Pas in 1939 wordt op het eiland een schot gelost. Het gemobiliseerde Nederlandse leger probeerde het 24 cm geschut uit. De kanonnen bleken veel te traag te vuren om snel varende oorlogsschepen te kunnen raken en werden afgekeurd. Na de capitulatie neemt de Duitse bezetter het fort op in de AtLantikwall, een verdedigingslinie die zich uitstrekte van de Noordkaap tot de Golf van Biskaje. In de bunker zijn nog muurschilderingen te zien van Duitse manschappen. Na de oorlog ontfermt Rijkswaterstaat zich over het eiland, dat in de jaren zestig met sloop wordt bedreigd. Om schepen met 100.000 t draagvermogen het Noordzeekanaal binnen te krijgen moet de toegang tot de Noordersluis worden verbreed. Rijkswaterstaat haalt aan de noordkant 80 meter van het eiland. Dat valt niet mee, want met springgelatine worden de Duitse bunkers met muren van 3,5 meter breed en daken van 4 meter dik laag voor laag afgepeld.
Het fort zag alles wat er aan vis passeerde
Het eiland leidt vervolgens een kwijnend bestaan. Eind jaren tachtig krijgt de Stelling van Amsterdam echter de status van provinciaal monument. In 1996 zette Unesco de vesting als onderdeel van de Stelling van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst. Opvoedingswaarde heeft het fort in elk geval al gehad voor de tientallen taakgestraften die zijn ingezet bij de restauratie. De kruimelcriminelen hebben bijvoorbeeld alle puin uit de grachten gehaald. Bedenk verder dat er aan stuurboordzijde miljoenen tonnen vis zijn gepasseerd naar de afslag en naar de koel- en vriescellen van IJmuiden.
We staan er soms te weinig bij stil wat stille getuigen allemaal zouden kunnen vertellen… ook was daar in de vorige eeuw meerdere malen het zicht op de vissersblokkade van de sluizen van IJmuiden.
Deze column van Johan Nooitgedagt is eerder gepubliceerd in Fish Trend
<< Terug naar het weekjournaal
Foto: beeldbank Rijkswaterstaat / Bart van Eyck