DELFT – Onderzoeksinstituut Deltares organiseerde vorige week de Noordzeedagen, een tweedaags congres voor wetenschappers, beleidsmakers en gebruikers. Thema was: De Noordzee ‘Kansrijk en Kwetsbaar’. Jan en alleman zoekt ruimte op die Noordzee. Dat geeft spanning. Kennis is nodig om de balans te houden, want we hebben maar één Noordzee. Vanuit de visserij waren onder andere Durk van Tuinen en Amerik Schuitemaker (Nederlandse Vissersbond), Sarah Verroen (VisNed) en Hendrik Kramer (MDV) present. Van Tuinen sprak over het thema draagkracht (en maakte duidelijk waarom de visserij in het debat over ruimtelijk beheer van de Noordzee in de ankers is gaan liggen), Verroen had een bijdrage in de sessie ‘Zijn er grenzen aan de Blauwe Groei?’. Cultureel antropoloog Ingvild Harkes van Wageningen Marine Research (voorheen werkzaam bij de Pelagische RAC, het WNF en gepromoveerd op kleinschalig visserijbeheer in Zuidoost-Azië) was beide dagen aanwezig en doet verslag.
,,Een van de subthema’s van de Noordzeedagen 2021 luidt: ‘Op weg naar een duurzame Blauwe Economie.’ Hiermee wordt bedoeld het duurzaam gebruiken van de ecosysteemdiensten van de zee en oceanen voor economische groei, om het levensonderhoud van mensen en inclusiviteit te verbeteren terwijl de gezondheid van de ecosystemen en biodiversiteit van de zee en oceanen bewaard blijven. Het centrale dilemma hierbij is: hoe zorgen we dat het toekomstige gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en ruimte in balans blijft met de ecologische draagkracht van de Noordzee?
Belangrijk bij het beantwoorden van deze vraag zijn niet alleen het politieke klimaat, economische factoren en sociaal-culturele aspecten. Er spelen ook contextuele factoren een rol zoals klimaatverandering, een stijging van de zeespiegel van mogelijk 5-7 meter in 2050 als de temperatuur met meer dan 2°C toeneemt en een groeiende wereldbevolking tot 10 miljard in 2050. Hierdoor zal de vraag naar voedsel toenemen terwijl de productiecapaciteit binnen zowel de landbouw als op zee tegen grenzen aanloopt.
Wat is mogelijk?
Met betrekking tot de Noordzee gaat het tijdens de Noordzeedagen dit jaar vooral om zandwinning voor kustbescherming, de energietransitie die vorm krijgt door windmolenparken op zee en de effecten die dit gaat hebben op de visserij. Tegelijkertijd wordt gekeken naar opties voor medegebruik en innovatie waarbij voedselproductie centraal staat, ook in de vorm van zeewierteelt en schelpdierenkweek.
De visserij verkeert momenteel, mede door de lage opbrengsten en hoge brandstofprijzen, in zwaar weer. Tegelijkertijd worden er aanpassingen gevraagd om te komen tot een efficiënte, flexibele vloot met duurzame visserijtechnieken. Voor innovatie is echter zowel economische als mentale ruimte nodig (Hendrik Kramer, MDV2). Waar een aantal individuen mogelijkheden ziet, zorgt onzekerheid ervoor dat een groot deel van de sector ‘op slot’ komt te staan. Echter, net als bij de puls die vooral door de sector werd omarmd toen het economisch moeilijk werd, is dit het moment dat er opnieuw gezocht moet worden naar duurzame visserijtechnieken. Dit kan misschien weer met behulp van een Visserij Innovatie Platform, waarbij ook voor een economisch vangnet gezorgd moet worden.
De sector moet echter zelf ook verantwoordelijkheid nemen en actief worden in strategische samenwerkingsverbanden (Sarah Verroen, VisNed). Ook kan een verbeterde communicatie binnen de sector ervoor zorgen dat de voordelen van bepaalde initiatieven duidelijk worden voor de achterban. Het gaat hierbij niet alleen om het Noordzee akkoord, maar ook om beschermde gebieden (MPA’s) waarvan het belang als referentiegebied (voor onderzoek) duidelijk gemaakt moet worden en ook het mogelijke overspill effect wat de visserij ten goede kan komen. Er komen mogelijkheden om in en rond de windparken te vissen, maar op een andere manier en op andere soorten. Dit vereist aanpassingen.
Verandering gaat over mensen. Het tempo en de aanpak zal op hen aangepast moeten worden waarbij naar een gevoel van veiligheid gewerkt moet worden. Duidelijkheid geeft perspectief. Waar doelen zijn gesteld voor alle andere sectoren in termen van gigawatt (windenergie), tonnages (zand) en percentages (beschermd gebied), zijn voor de visserij de doelen niet op deze manier gekwantificeerd, terwijl hier wel behoefte aan is. De sector heeft verwachtingen ten aanzien van de overheid om deze doelstelling duidelijk te krijgen, maar zou hier, in lijn met de andere sectoren, zelf een voorzet voor kunnen doen.
Een duurzame Blauwe Economie waarin de productie uit zee verhoogd wordt om de wereldbevolking te voeden blijkt moeilijk (Jaap van der Meer, Wageningen Marine Research). De productie op zee is niet te vergelijken met die van de landbouw: het mariene ecosysteem is namelijk al zeer efficiënt en een toename in de productie is niet te verwachten. Fishfarming en aquacultuur zijn ook geen goede alternatieven omdat ze een relatief hoge input van dierlijke en plantaardige eiwitten vereisen. Voor een hogere productie uit zee kan eigenlijk alleen ingezet worden op kustsoorten zoals zeewier en schelpdieren, waarbij onder andere oesters en mosselen de grootste potentie hebben omdat ze beter houdbaar zijn dan zeewier en meer toepassingen hebben.
Onderzoek
Kennisleemtes worden opgevuld via het Monitoring-Onderzoek-Natuurversterking-Soortenbescherming (MONS) wat op dit moment 141 onderzoeksvoorstellen bevat. De data en analyses die uit MONS komen, zijn interessant om inzicht te krijgen in de ecologische processen in de Noordzee. De veronderstelling is dat meer inzicht en kennis van het Noordzee-ecosysteem leidt tot oplossingen ten aanzien van het gebruik.
Tegelijkertijd blijkt uit de discussies dat het op dit moment op de Noordzee gaat om ‘verbinding’ tussen de verschillende partijen en sectoren. Het vinden van wat Sybilla Dekker (voorzitter Noordzeeoverleg) zo mooi verwoordde als ‘het milde midden.’ Belangrijk hierbij is meer begrip voor elkaars standpunten en het vergroten van draagvlak voor transities.
Het ingewikkelde proces rond het Noordzee akkoord en een toenemende verwijdering tussen partijen laten duidelijk zien dat de belangen uiteen lopen. Tegelijkertijd wordt gevraagd gezamenlijk toe te werken naar de doelstelling van een duurzame Blauwe Economie. Dit vereist een ander soort vraagstelling, namelijk die uit een meer sociaal-wetenschappelijke hoek: wat is er nodig om partijen bij elkaar te brengen? Hoe komen we tot uitvoering van genomen besluiten? Het gaat er in de transities op de Noordzee dus niet alleen om wat er moet gebeuren, want een aantal doelstellingen staat vast, maar het gaat er vooral om hoe dit moet gebeuren.
Conclusie
Er is een groot spanningsveld op de Noordzee tussen toenemend gebruik, de noodzaak tot verduurzaming, ruimte voor de natuur en acties die nodig zijn voor mitigatie of aanpassing aan de effecten van klimaatverandering. De verschillende sectoren hebben soms conflicterende belangen. Ook zijn de gevolgen van de verschillende activiteiten nog niet volledig in kaart gebracht, zoals de zandwinning nodig voor kustbescherming en de aanleg van grote windmolenparken.
De presentatie van Jaap van der Meer liet duidelijk zien dat in zee geen grotere productie verwacht mag worden, en dat de meest efficiënte manier om aan de toenemende vraag naar eiwitten te voldoen ligt in de teelt van schelpdieren. Hiertoe bieden de windparken mogelijkheden. Ook kan binnen de windparken ruimte gemaakt worden voor andere soorten visserij op andere soorten. Dit zal een aanpassing vergen van de sector.
Waar de ruimtelijke begrenzing van de activiteiten voor de meeste sectoren duidelijk te definiëren zijn blijft dit voor de visserij lastig omdat deze overal tussendoor plaatsvindt. Tegelijkertijd heeft de sector veiligheid en duidelijkheid nodig om stappen te maken richting innovatie. Strategische samenwerking en goede communicatie, ook binnen de sector, zijn hierbij van belang.
MONS gaat een veelheid aan data en informatie over de ecologie van de Noordzee opleveren. De vraag is echter nog hoe deze data toegankelijk en van nut gemaakt kan worden voor de verschillende partijen. Een punt van belang hierbij is dat gekeken kan worden naar internationale afstemming tussen de landen rond de Noordzee. Niet alleen met betrekking tot de vraagstukken rond ruimtegebruik en ecologische aspecten, maar ook met betrekking tot beschikbare onderzoeksgelden en de koppeling van data.
De weg naar een duurzame Blauwe Economie is niet eenvoudig. Het proces rond het Noordzeeakkoord laat zien hoe belangrijk het is alle partijen aan boord te houden. Naar aanleiding van de Noordzeedagen is een aantal vragen opgekomen van sociaal-wetenschappelijke aard, met name rond de thema’s verbinding, communicatie, belangen en het proces dat nodig is om tot duurzaam gebruik en beheer te komen. Het gaat hierbij dus vooral om governance. Ik zou daarom graag zien dat dit thema aan de orde komt tijdens de volgende Noordzeedagen die 6-7 okt 2022 door WMR worden georganiseerd.”
Durk van Tuinen (Vissersbond) presenteert tijdens een deelsessie over draagkracht van de Noordzee het volle kaartbeeld voor het jaar 2030 voor diezelfde Noordzee. Foto door Amerik Schuitemaker
Ingvild Harkes
Bron: Visserijnieuws