De Brandaris op de westhoek van Terschelling is de bekendste en oudste nog bestaande vuurtoren van Nederland. De 53,7 m hoge toren dateert oorspronkelijk uit 1594. Sinds 1965 is de toren officieel rijksmonument. Er zijn verschillende verklaringen voor de naam van de toren. Vermoedelijk werd het bouwwerk vernoemd naar een nabijgelegen dorpje dat destijds Sint Brandarius of Sint Brandarys heette. Ook de Ierse zeevarende heilige Brandaan van Clonfert wordt wel eens genoemd als mogelijke verklaring voor de naam van de vuurtoren, maar daarvoor is geen bewijs.
Eijn mercke
Al in de 14e eeuw, dus nog voor de bouw van de Brandaris, werden op Terschelling herkenningspunten aangelegd voor de scheepvaart. Onder meer de stad Kampen had hier groot belang bij, aangezien de vloot van de Hanzestad Terschelling op haar route had liggen. In 1323 sloot de stad daarom een overeenkomst met het Waddeneiland voor de bouw van “een voerhuijs oft eijn mercke”. Sporen van deze toren zijn nooit teruggevonden.
Ook is bekend dat de toren van de Brandariuskerk enkele eeuwen dienst deed als baken voor de scheepvaart. ‘s Nachts brandde op deze toren een vuur. Toen deze toren verdween in zee, werd besloten een nieuwe toren te bouwen. Ene Pieter Albertsz Vlock uit Medemblik begon in 1593 aan de bouw, op een plek die wat veiliger werd geacht. Het project liep uit op een drama. Nog voor voltooiing stortte de toren in, vermoedelijk omdat er te zachte stenen waren gebruikt. Zes bouwers vonden bij het drama de dood.
Nieuwe poging
De aannemer uit Medemblik mocht nog een poging wagen. Ditmaal werd er strenger toezicht gehouden. In 1594 was het werk voltooid en liet de Brandaris voor het eerst zijn licht over de zee schijnen. Op de gevel werd een plaquette geplaatst: ‘Tot waarschouwinge aller seevarende die God behoede’. De Brandaris is eigenlijk geen vuurtoren. In de toren kon in de 16e eeuw namelijk geen vuur gestookt worden, vanwege de aanwezigheid van een houten overkapping. Men maakte daarom gebruik van lantaarns met kaarsen. Erg veel licht gaven deze lantaarns niet, waardoor de toren uiteindelijk zelfs gedoofd werd. Lange tijd deed hij hierna alleen nog dienst als dagbaken. ‘s Nachts werden in de duinen vuurbakens aangestoken, zodat de scheepvaart toch een oriëntatiepunt had. In de beginperiode werd de Brandaris ook gebruikt als gevangenis en kerktoren.
In 1666 kreeg West-Terschelling een Engelse bestorming voor de kiezen. Een groot deel van het eiland ging in vlammen op, maar de Brandaris bleef gespaard. In 1834 werd de vuurtoren grondig gerestaureerd en kwam er een nieuw lichthuis, met daarin een langzaam draaiend vuurtorenlicht. 30 jaar later verhuisde dit licht naar de vuurtoren van Texel en kreeg de toren op West-Terschelling een vast licht. In 1920 ontwikkelde Philips een gloeilamp met een diameter van zo’n 30 cm voor de Brandaris. De lichtbron heeft de sterkte van drieënhalf miljoen kaarsen en is op een afstand van 19,6 zeemijl te zien.
Mankement aan de Brandaris
Begin 2018 kwam de toren in het nieuws omdat het licht vanwege een technisch mankement niet wilde ontbranden. Doordat er iets niet goed zat in de aansturing, werkte ook de reservelamp niet. Reparatie nam enige tijd in beslag omdat hiervoor mensen vanaf het vasteland naar het Waddeneiland moesten afreizen. In Nederland is een merk zware shag op de markt dat de naam Brandaris draagt. Op de verpakking is (naast afschrikwekkende gezondheidswaarschuwingen) een afbeelding van de vuurtoren te vinden.
Het licht van de vuurtoren #Brandaris op Terschelling werkt weer. Elektrische storing is verholpen. Verkeersleider Jan van Rees start de lamp op. #waddenzee pic.twitter.com/MIH9WVei4Y
— RWS Noord NL (@RWS_NN) 2 januari 2018
Boegbeeld Brandaris weggepest
Dit was de tweede keer dat de vuurtoren begin 2018 in het nieuws kwam. Verkeersleider Nicolette van Berkel was lange tijd het boegbeeld van de Brandaris op Terschelling. Van haar kwamen talloze interviews en publicaties. Maar toen ze hulp vroeg tegen de pesterijen op het werk, gaf niemand thuis en nu spreekt men (volgens de kranten) van een conflict. Het aan- en afmelden via de VHF heeft zo voor veel vissers een andere dimensie gekregen. Veel vissers twitterden al jaren met haar.
Deze column verscheen eerder in Fishtrend