In de rubriek ‘Op de brug bij…’ maken we nader kennis met een lid van de Nederlandse Vissersbond, om meer te weten te komen van de persoon achter de visser.
Hij komt tijd te kort. Corrie Nagel (53) trekt er graag samen met zijn vrouw op uit, met de camper. Op veel plaatsen in Europa zijn ze geweest en waar mogelijk hebben ze er met de kano gevaren. Maar in hun kajuitzeilbootje mag hij ook graag tochtjes maken. Nu zijn zoons van 25 en 27 een loopbaan hebben gevonden in de binnenvaart en de koopvaardij en sindsdien het huis uit zijn, zou je zeggen dat hij nu de dingen kan doen die hij graag wil doen. “Maar het lijkt juist andersom.”
De geboren en getogen Harlinger vist met zijn 23 meter lange garnalenkotter HA-31 ‘Innovatie’ in het Verversgat, iets uit de kust tussen Kornwerderzand en Harlingen. Er zijn volop garnalen en de visserij gaat mooi. Hij vaart en vist altijd solo. “Meestal vertrek ik maandagochtend ergens rond zeven uur en dan ben ik op zee tot woensdagavond of donderdagochtend. Ik zorg altijd voor genoeg nachtrust. Als ik klaar ben voor de dag, ga ik voor anker en zet ik mijn wekker zes uur later. Soms wordt het iets eerder als de meeuwen me wakker krijsen. Dan pak ik de zonsopkomst mee. Dat is het mooiste moment van de dag, als het licht begint te worden. Veel mensen hebben het over een mooie zonsondergang, maar dat komt omdat ze bij het krieken van de dag nog liggen te slapen.”
Toch naar zee
Corrie heeft niet altijd solo gevaren. Tot 2009 viste hij samen met zijn broer. Zelf begon hij zijn loopbaan op een boomkorkotter, de vorige UK-64. Met wat geluk, want hoewel hij als kleine jongen al wist dat hij visserman wilde worden, werd het uiteindelijk de plaatselijke LTS en later een monteursopleiding als beroepsonderwijs. “In Harlingen is geen visserijschool. Dan moest ik of naar Urk, of naar Den Helder. Dat zagen mijn ouders niet zitten. Maar toen ik van school kwam, was het crisis. Veel werkloosheid. Via via kon ik toen aan boord van de Urker kotter. Tóch naar zee. Zonder papieren ja, in die tijd kon dat nog. Die heb ik later alsnog gehaald.”
In 1988 kocht Corrie samen met zijn broer Arie een binnenvaartschip. “Die hebben we omgebouwd tot vissersschip, een stuk ingekort. Daarmee zijn we gaan vissen op bot. In 1999 wisten we een vergunning voor de garnalenvisserij te bemachtigen en sindsdien vissen we op de lekkerste garnaal van allemaal. In 2009 is mijn broer iets anders gaan doen en sindsdien vaar en vis ik in mijn eentje.”
Eigen ideeën
“Het mooiste van dit vak is dat je altijd lekker buiten bezig bent. Dat geeft een gevoel van vrijheid. Je bent eigen baas, ook voor wat betreft je eigen bedrijf. Ik hou ervan eigen ideeën te ontwikkelen en uit te voeren. Doe dingen daarom soms ook anders dan anderen. Voor zover ik weet ben ik de enige met een elektrische kookketel aan boord. Voor mij is het voordeel dat die minder storingsgevoelig is dan de meest gebruikte kookketel.”
“Ik hou ervan eigen ideeën te ontwikkelen en uit te voeren.”
“Ik vis ook met een garnalenpulstuig. Samen met drie andere schepen doen we onderzoek naar de voor- en nadelen van dit tuig. En je raadt het niet: de garnaal is er nog. Dat zeg ik wat gekscherend, maar toen de pulsvisserij een tijd terug vanwege de stemming in het Europese Parlement in het nieuws was, waren er een paar ‘experts’ die beweerden dat het pulstuig de garnalen had uitgeroeid. Hoe wonderbaarlijk dat er nu toch volop garnalen zijn in zee.”
Pulstuig stap vooruit
“Mijn ervaringen tot dusver is dat het pulstuig absoluut een stap vooruit is. De resultaten met het traditionele tuig verschillen nu al als dag en nacht. Er is veel minder bodemberoering, de vangsten zijn veel schoner. Ik krijg veel minder rommel, zeesla en bijgevangen vis in de netten. Dat scheelt ook enorm met het schoonhouden van de netten. Ten behoeve van het onderzoek houden we dit jaar een soort nulmeting. Volgend jaar gaan we verder, ook met het finetunen van de configuratie van het tuig. Tot eind 2019, want of daarna nog met een puls gevist mag worden is de grote vraag.”
“Mijn ervaringen tot dusver is dat het pulstuig absoluut een stap vooruit is.”
“Geregeld varen ook wetenschappers mee die werken aan dit onderzoek. De HA-31 is daarbij gekoppeld aan een ‘buddy-schip’, de HA-4. Zij vissen met een traditioneel tuig in hetzelfde gebied als ik. Daar aan boord houden ze op dezelfde manier als ik de vangsten en andere gegevens bij. Zo kunnen de onderzoekers de resultaten goed met elkaar vergelijken.”
Geen antwoord
Toekomstmogelijkheden onderzoeken en je eigen koers varen zijn belangrijke drijfveren voor Nagel. Minder vrolijk wordt hij van regelgeving rondom de visserij. “We moeten wel de ruimte krijgen om te blijven vissen. Veel partijen hebben de mond vol van verduurzaming en dat het anders moet. Maar als je ze dan vraag hoe het dan wél moet, dan hebben ze geen antwoord. Vooral bij sommige ngo’s lopen we daar constant tegenaan.”
“Wie voor mij een inspiratiebron is of een voorbeeld, zou ik zo niet kunnen zeggen. Je moet gewoon je eigen weg gaan, je eigen pad vinden. En tevreden zijn met wat je hebt, wie je bent en wat je doet. Téveel mensen zijn altijd maar ontevreden en willen alleen maar méér.”
Zelf met ideeën komen
“Een goed visserman is iemand die goed nadenkt, die weet wat er in de wereld speelt en die, voordat hij beslissingen maakt, eerst alles wil overzien. Voor je bedrijf betekent dat nadenken hoe je onkosten kunt verminderen. Maar ook het gebruik maken van regelingen die er zijn voor ondernemers. Zelf proactief met ideeën komen, bijvoorbeeld richting je boekhouder met mogelijkheden op het gebied van investeringen en belastingen.”
Ik zie zeker een goede toekomst voor de visserij. Maar we moeten wel de ruimte krijgen. Als je kijkt naar het wad, dan zie je dat als het gaat om natuurbeheer er alleen maar wordt geroepen om meer gebieden te sluiten. Ook hebben die groeperingen het over het ‘saneren’ van de garnalenvloot. Dat slaat nergens op. Saneren doe je alleen als een bedrijfstak ziek is. Maar de garnalensector doet het gewoon uitstekend, ook op het gebied van verduurzaming. Niet voor niets hebben we het MSC-keurmerk behaald. Voor de Noordzee zie ik als grootste bedreiging toch de windmolens. Die komen op de ondiepe gedeelten en dat zijn de rijkste visgronden.”
Gebiedsverbod en onderlinge concurrentie
“Ik ben nu 53, dus ik heb nog wel ruim tien jaar te gaan voor mijn pensioen. Wat voor mij in die periode bedreigend is zijn de gebiedsverboden. Wat je overal steeds terug ziet is dat als er meer belangen spelen, de beleidsmakers altijd het eerst aan de visserijknop draaien. Ook de Brexit en een mogelijk pulsverbod hebben een groot risico in een toename van concurrentie. Want als er niet meer in Britse wateren op Noorse kreeft of met puls op tong mag worden gevist, dan gaan als die schepen over op garnalen en schol met wekkerkettingen.”
“Wat voor mij in die periode bedreigend is zijn de gebiedsverboden.”
Tegenwind
Ik maak deel uit van de ledenraad van de Nederlandse Vissersbond. De tijd dat iedereen een eigen eilandje had, is voorbij. Je ziet dat de problemen zich blijven opstapelen en dan heb je een goede organisatie nodig om die het hoofd te kunnen bieden. Daar heb je specialisten voor nodig en daarvoor betaal je je contributie. Mijn ervaring met de Vissersbond is dat je altijd en meestal snel antwoord krijgt als je een vraag hebt. Dat dat antwoord niet altijd het antwoord is waar je op zat te wachten, dat kan je de bond niet kwalijk nemen. En meer smoel naar buiten is een taak voor de leden. Het gaat de laatste tijd weliswaar goed met de visserij, maar dat betekent niet dat je onverschillig je schouders mag ophalen. Ik heb wel eens iemand horen zeggen dat je als visserijorganisatie altijd de laatste partij bent die van tafel kan. Maar het voordeel van de tegenwind die we verwachten is dat er dan misschien weer meer eensgezindheid komt in de visserij”