De North Sea Advisory Council (NSAC) heeft op 7 november haar advies uitgebracht over het kabeljauwbeheer in de Noordzee. Het advies komt kort voor de tweede onderhandelingsronde tussen de EU, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk over de visserijquota voor 2026, die volgende week in Edinburgh plaatsvindt. Namens de Nederlandse Vissersbond zijn Jacob Snoek en Durk van Tuinen daarbij aanwezig.

Kritiek op nulvangstadvies ICES

Wetenschappers van ICES adviseren om in 2026 geen kabeljauw meer te vangen, met als doel het herstel van de zuidelijke deelpopulatie. De NSAC vindt dat advies te ver gaan. Volgens de raad is onvoldoende aangetoond dat de verschillende kabeljauwpopulaties zich volledig mengen en dat een algemeen vangstverbod daarom gerechtvaardigd zou zijn.

Daarnaast wijst de NSAC erop dat klimaatverandering een belangrijke rol speelt in het lage herstelvermogen van de zuidelijke bestanden. Hogere watertemperaturen in het zuidelijke deel van de Noordzee maken het herstel van die populatie op korte termijn onwaarschijnlijk.

Voorstel: 25% reductie en gerichte maatregelen

Om een balans te vinden tussen bescherming en werkbare visserij stelt de NSAC een 25% verlaging van het kabeljauwquotum voor. Daarbij zouden extra maatregelen moeten worden gericht op de zuidelijke gebieden, zoals een real-time closure-systeem (tijdelijke sluitingen bij veel kabeljauwvangst) en een beperkt quotum.

Volgens de NSAC zijn dit effectievere middelen dan de huidige seizoenssluitingen, die de visserij zwaar belasten zonder bewezen effect op herstel.

De Nederlandse Vissersbond sluit zich daarbij aan en benadrukt dat zij tegen aanvullende seizoenssluitingen is. Zulke maatregelen beperken de visserij onnodig en leveren volgens de bond geen aantoonbare bijdrage aan duurzaam kabeljauwbeheer.

Belang voor de vloot

Een algeheel vangstverbod op kabeljauw zou grote gevolgen hebben voor gemengde visserijen, omdat kabeljauw vaak als bijvangst voorkomt. De NSAC waarschuwt voor een zogenoemd choke-effect, waarbij andere vissoorten niet volledig benut kunnen worden.

De Nederlandse Vissersbond onderschrijft het belang van een realistische aanpak: bescherming waar nodig, maar met behoud van een uitvoerbare visserijpraktijk. Zodra er een akkoord is bereikt, brengt de Vissersbond haar leden op de hoogte van de uitkomsten.