Durk van Tuinen is beleidsmedewerker en MT-lid bij de Nederlandse Vissersbond. Hij is mede verantwoordelijk voor de belangenbehartiging van de kottervisserij en de projecten die de Nederlandse Vissersbond namens haar leden uitvoert. De Vissersbond begeleidt meerdere projecten op het gebied van innovatie, communicatie, kennisdeling, promotie en onderzoek.
De Nederlandse kottervisserij wordt gekenmerkt door het vangen en aan wal brengen van een variëteit aan verse Noordzeevis, schaal- en schelpdieren die op of rond de zeebodem leven. Veelal met gesleepte tuigen wordt er gevist om soorten zoals schol, tong, kabeljauw, rode mul, pijlinktvis, langoustines en garnalen te vangen. De kleurrijke kotters – genummerd met de afkorting van haar thuishaven zoals ARM (Arnemuiden), TX (Texel), GO (Goedereede) en UK (Urk) – specialiseren zich vaak in een bepaalde soort. De rest van de vangst wordt gezien als een welkome aanvulling op het weekresultaat. Een aanzienlijk deel van de vloot richt zich primair op schol.
De kottervloot ziet een ongekend aantal bedreigingen voor haar voortbestaan opdoemen aan de horizon. Het verlies van visgronden is de meest in het oog springende. Ontwikkelingen zoals de aanstaande Brexit, de ontwikkeling van windmolenparken op zee en de sluiting van Natura 2000-gebieden dragen bij aan een steeds beperktere ruimte waarbinnen vissers hun werk kunnen doen. Andere bedreigingen vormen de sinds kort ingevoerde verplichting om ondermaatse vis mee aan land te nemen in plaats van terug te gooien in zee en het verbod op de innovatieve pulsvisserij.
Het verbod op de pulsvisserij heeft ervoor gezorgd dat de schol nog belangrijker is geworden voor de kottervisserij. Nu er niet meer ‘gepulst’ mag worden is het voor veel vissers niet meer rendabel om op tong te vissen. Als gevolg zie je de kotters meer de noordelijke Noordzee instomen om daar heerlijke, verse schol te vangen. Zelfs kotters uit bijvoorbeeld het zuidelijke Arnemuiden die anders meer in de zuidelijke Noordzee actief waren gaan ‘om de noord’, zoals vissers dat noemen. Ondanks de genoemde bedreigingen en tegenslagen blijven vissers wegen zoeken om hun mooie beroep uit te oefenen en ons van verse vis te voorzien. Het zou daarom goed zijn als we dat als Nederlanders weten te waarderen.
Ondanks dat de schol met tomeloze inzet van de Nederlandse vissers aan wal wordt gebracht en door de vele visverwerkers en handelspartijen tot een prachtig product wordt gemaakt zit me toch wat dwars. Waarom het overgrote deel exporteren naar Duitsland en zuidelijke Europese landen? Wie weet deze tendens te doorbreken? At iedere Nederlander maar zoveel Noordzeevis als ik deed, dan had de schol een behoorlijk kortere route naar de consument gehad.
Deze column van Durk van Tuinen is eerder geplaatst in Visculinair Magazine
<< Terug naar het weekjournaal