Vandaag beraadde Nederland zich over de inzet op het zeebaarsbeheer tijdens de Visserijraad in december. Vertegenwoordigers van de beroeps- en sportvisserij, ngo’s en het ministerie van LNV kwamen samen in Den haag om de gewenste (Nederlandse) insteek van het zeebaarsbeheer te bespreken. Namens de Nederlandse Vissersbond nam Jacob Snoek deel aan het gesprek.
Lichte stijging
De Europese Commissie heeft nog geen cijfers bekend gemaakt over 2020, maar op basis van het ICES-advies wordt een lichte stijging ten opzichte van vorig jaar verwacht. Naast dat verschillende partijen hun vraagtekens zetten bij de het rekenmodel dat ICES hanteert voor zeebaars, is er ook gesproken over hoe die lichte stijging verdeeld zou kunnen worden.
Staandwantvisserij
De Nederlandse Vissersbond heeft tijdens de bijeenkomst gepleit voor een gelijk speelveld voor de staandwantvisserij en de beroepshengelaars. In 2019 kregen de staandwantvissers 1400 kg toebedeeld, waar de beroepshengelaars 5500 kg kregen. “Wij zouden hier graag een ‘level playingfield’ willen zien”, vertelt Jacob Snoek.
Bijvangst
Ook is er gesproken over zeebaars als bijvangst in bepaalde bodemvisserijen. “Er moet een betere bijvangstregeling komen in de gemengde visserij voor zowel de flyshooters als de boomkorvisserij”, aldus Snoek.
Landbouw- en Visserijraad
Het ministerie van LNV bundelt alle wensen van de betrokken partijen en heeft tijdens de bijeenkomst aangegeven haar best te zullen doen om tijdens de Landbouw- en Visserijraad in december het haalbare te onderhandelen.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Jacob Snoek via 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.