De kottersector, wetenschap en maatschappelijke organisaties werken in onderzoeksprojecten samen aan duurzaam visserijbeheer, zoals innovatie om selectiever te vissen en verbetering van bestandsschattingen. De projecten worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Over deze onderzoekssamenwerking publiceren de projectpartners in een eigen column in Visserijnieuws. Deze keer WMR-onderzoeker Edward Schram over het tweede jaar van de bedrijfssurvey voor tarbot en griet.
Deze column verscheen eerder in Visserijnieuws.
Tarbot en griet zijn belangrijke bijvangstsoorten voor de Nederlandse kottersector. De hoeveelheid en de kwaliteit van de gegevens voor bestandsschattingen zijn echter beperkt. ICES geeft al jaren aan dat de schatting van het tarbot- en grietbestand verbeterd kan worden door een gerichte jaarlijkse onderzoekssurvey op de Noordzee. De Vissersbond, VisNed, ProSea, Redersvereniging voor de Zeevisserij en Wageningen Marine Research zijn daarom in 2018 samen gestart met de bedrijfssurvey tarbot en griet binnen het project onderzoeksamenwerking (OSW) 2.0.
Nadat de survey in 2018 was uitgevoerd door de UK 64, de UK 284 en de OD 17 werden de eerste resultaten besproken in de ICES werkgroep Working Group on the Assessment of Demersal Stocks in the North Sea and Skagerrak (WGNSSK). In deze werkgroep evalueren onderzoekers de toestand van demersale visbestanden uit de Noordzee en het Skagerrak. Een voorwaarde voor ICES om de verzamelde gegevens in de bestandsschattingen te gebruiken is dat deze gegevens wetenschappelijk onderbouwd zijn, en de WGNSSK moet dit beoordelen. Naar aanleiding van de ervaringen met de bedrijfssurvey in 2018 en adviezen van de WGNSSK zijn in de opzet van de bedrijfssurvey 2019 verschillende veranderingen doorgevoerd. De survey zal de komende jaren volgens dit vernieuwde ontwerp worden uitgevoerd. Om gebruikt te kunnen worden voor de toestandsbeoordelingen moet de survey namelijk minimaal vijf jaar op dezelfde wijze worden uitgevoerd.
Pulskotter vervangen
Omdat de OD 17 een pulskotter is, zou een pulsverbod op enig moment tot een breuk in de tijdserie gaan leiden, omdat dit schip op den duur niet meer met het pulstuig mag vissen. Het omrekenen van vangsten met een boomkortuig naar wat het geweest zou zijn bij voortzetting met het pulstuig werd op basis van ervaringen van ICES elders niet realistisch geacht. Het advies van WGNSSK was duidelijk: “dat risico moeten jullie niet nemen, vervang de pulskotter direct door een boomkorkotter.” Voor 2019 werd daarom de OD 17 vervangen door de UK 237.
Op basis van de aanlandgegevens van tarbot en griet hebben we een gebied vastgesteld waarin zeker tarbot en griet gevangen kan worden. Binnen dat gebied is aan de hand van de gebruikelijke visgronden van de deelnemende schepen het surveygebied afgebakend. Binnen het surveygebied zijn gebieden uitgesneden waar niet gevist mag worden (windparken en Natura 2000-gebieden). Het resterende surveygebied is voorzien van een grid van cellen van 5×5 km.
Voor de uitvoering van de survey in 2019 zijn daaruit zestig willekeurige cellen getrokken als surveystations (Fig. 1). Dit zijn de locaties waar een onderzoekstrek moet worden uitgevoerd. De lijst van surveystations werd ter beoordeling voorgelegd aan de schippers. Hiervoor werden de surveystations in een plotterbestand gezet. De schippers beoordeelden de surveystations op bevisbaarheid, en of er haalbare routes langs de stations te plannen waren. De surveystations werden op basis van de gebruikelijke visgronden van elk schip min of meer gelijk verdeeld.
De route langs de surveystations en de volgorde waarin ze bevist werden, zijn door de schipper bepaald. De onderzoekers stelden als enige eis dat een surveytrek startte binnen een straal van tweeënhalf kilometer van het middelpunt van elke getrokken cel. Vanaf het startpunt van een surveytrek was de schipper vrij om zelf de route van de trek te bepalen. Om de kosten van de survey door vangstverliezen zoveel mogelijk te beperken, werd tussen de surveytrekken door zoveel mogelijk gewoon gevist.
Uitvoering survey 2019
De survey is goed verlopen. Alle reizen konden in de geplande weken worden uitgevoerd. De opdracht voor de opstappers en de bemanningen tijdens de bedrijfssurvey was het verzamelen van gegevens over de aantallen, de lengte, het gewicht, de leeftijd en het geslacht van de gevangen tarbotten en grieten.
In totaal werden er 1.741 tarbotten en 566 grieten gevangen op vijftig surveystations. Eenmaal op zee bleken ondanks de goede voorbereidingen tien stations toch niet bevisbaar. Op een deel van surveystations konden slechts korte trekken gedaan worden door grote hoeveelheden ‘bloemetjes’.
Lessen voor 2020
Om te voorkomen dat de schippers en onderzoekers op zee er pas achter komen dat surveystations niet bevisbaar zijn, wordt voor 2020 de voorbereiding van de survey verder verbeterd. De schippers gaan het surveygebied nog een keer nauwkeurig beoordelen op niet bevisbare stukken, zodat deze uit het gebied geknipt kunnen worden. Hiermee neemt de kans op het aanwijzen van niet bevisbare surveystations voor 2020 af.
Ook houden de onderzoekers samen met de schippers de hele werkwijze voor de selectie van surveystations tot en met het bepalen van het visplan voor de surveyweken nog eens kritisch tegen het licht. Naar verwachting wordt het ontwerp elk jaar een beetje beter. Omdat de tijdserie van de survey niet onderbroken mag worden, gaat het om kleine aanpassingen die het surveyontwerp beter laten aansluiten op de praktijk. Uiteindelijk streven we naar een surveyontwerp dat werkt in de praktijk, en statistisch gezien solide in elkaar zit zodat het gegevens oplevert die door ICES worden geaccepteerd.
Schatting tarbot/griet
Het quotum voor tarbot en griet wordt, net als alle andere quota, vastgesteld door de Europese visserijministers. Ze vragen hiervoor jaarlijks een vangstadvies van de internationale onderzoekers van ICES. Tarbot en griet vallen binnen het meerjarige beheerplan voor de gemengde visserij in de Noordzee. In dit beheerplan is afgesproken dat de belangrijkste doelsoorten (voor de Nederlandse kottersector zijn dat tong en schol) volgens het principe van Maximaal Duurzame Oogst (MSY) worden beheerd.
De gegevens die ICES gebruikt voor de schatting van het tarbot- en grietbestand zijn verzameld met de onderzoeksschepen (bijvoorbeeld de boomkorsurvey op de Tridens, BTS), op vissersschepen (bijvoorbeeld gegevens van de ondermaatse bijvangst of discards) of op de afslag (marktbemonsteringen).
Griet behoort vanwege de beperkte hoeveelheid en kwaliteit van de gegevens tot de zogenaamde ‘data-gelimiteerde bestanden’. ICES gebruikt daarom de voorzorgsbenadering bij het opstellen van het vangstadvies voor griet: de vangstadviezen worden aan de voorzichtige kant gehouden.
In tegenstelling tot griet zijn er meer en betere gegevens beschikbaar voor tarbot. De bestandsschatting voor tarbot is in 2018 herzien en opgewaardeerd naar een bestandsschatting zoals toegepast voor ‘data-rijke bestanden’. In 2019 is daarom het MSY-principe gehanteerd voor de toestandsbeoordeling van het tarbotbestand. Het toepassen van het MSY-principe had een verlaging van het vangstadvies voor tarbot tot gevolg. Omdat ook het vangstadvies voor griet verlaagd werd, werd het gecombineerde quotum voor tarbot en griet in 2019 door de Europese visserijministers verlaagd.
De projectgroep bedankt de schippers en de bemanningen van de UK 64, de UK 237 en de UK 284 voor hun inzet en medewerking!