De Nederlandse visserijsector heeft een schrijnend tekort aan gediplomeerde bemanningen terwijl er aan boord en aan de wal voldoende vissers uit andere lidstaten zijn met papieren die graag als schipper, plaatsvervangend schipper of machinist aan de slag willen. Het probleem? Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geeft geen prioriteit aan het erkennen van de vaarbevoegdheden, zelfs niet drie jaar na het implementeren van het STWC-F verdrag. Dat verdrag maakt het mogelijk om tussen lidstaten de vaarbevoegdheden wederzijds te erkennen. De vele gesprekken van de visserijsector (Stichting Sectorraad Visserij) met het ministerie hebben niet geleid tot verbetering van de situatie. Het gevolg is dat vissersvaartuigen (noodgedwongen) naar zee gaan zonder de benodigde bemanningspapieren met alle risico’s van dien en dat is onacceptabel. Blijkbaar is het nodig om een rechtszaak te starten tegen het ministerie om hier beweging in te krijgen. Vandaar de oproep aan gediplomeerde vissers uit andere EU-lidstaten die het STWC-F verdrag hebben ondertekend, en die aan boord van een Nederlands vissersvaartuig werken of willen werken, om zich te melden bij de visserijorganisaties zoals de Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid, VisNed of de Redersvereniging voor de Zeevisserij.
Wel STWC-F maar geen erkenning
Het Besluit Zeevarenden Handelsvaart en Zeilvaart, dat per 1 april 2019 van kracht is, is in lijn gebracht met de internationale richtlijn voor training en opleidingen van vissers, The International Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Fishing Vessel Personnel, 1995 (STCW-F 1995). Het Besluit Zeevarenden vereenvoudigt daarmee het erkennen van visserijvaarbevoegdheden tussen landen. Lees ook ons artikel Nieuwe bemanningseisen. Sinds de implementatie is alleen een overeenkomst tussen Nederland en België tot stand gekomen die uitwisseling van vaarbevoegdheden mogelijk gemaakt. Tot grote frustratie van visserijbedrijven is het daarbij gebleven. Veel visserijbedrijven hebben buitenlandse vissers aan boord uit landen die net als Nederland het STWC-F verdrag hebben geratificeerd. Denk aan landen als Portugal en Polen. Die vissers hebben vaak stuurman- of machinistpapieren waar ze een Nederlandse vaarbevoegdheid mee zouden kunnen aanvragen, ware het niet dat een overeenkomst tussen het thuisland en Nederland ontbreekt. Dat moet echt veranderen, de regelgeving is er, maar het ontbreekt aan daadkracht van het ministerie om overeenkomsten te sluiten met andere lidstaten.
Druk opvoeren – oproep
Inmiddels is de maat voor de visserijorganisaties vol. Het praten van de afgelopen drie jaar heeft nauwelijks iets opgeleverd. De behoefte aan vaarbevoegde bemanningen op alle niveaus is groot, het aanbod uit Nederland is minimaal. De problematiek zal bij de politiek onder de aandacht worden gebracht zodat de verantwoordelijke minister er nu echt werk van gaat maken. Intussen worden ook juridische stappen overwogen om het ministerie in beweging te krijgen. Hiervoor is het nodig dat een proefproces wordt gestart waarbij een buitenlandse visser uit een EU-lidstaat die het STWC-F heeft geratificeerd (o.a. Polen, Portugal, Denemarken, Letland, Litouwen, Roemenië en Spanje), met een geldige visserijvaarbevoegdheid in het thuisland, een Nederlandse vaarbevoegdheid aanvraagt. Vandaar deze oproep aan visserijbedrijven die een dergelijk visser aan boord hebben om zich te melden. Het gaat bij voorkeur om een vaarbevoegdheid voor schipper/stuurman of machinist/werktuigkundige.
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Derk Jan Berends.