Het aantal windparken neemt snel toe, maar de geschikte habitats voor zeevogels nemen daarmee sterk af. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Marine Research (WMR). Met een nieuwe methode kon de omvang en intensiteit van verstoring bepaald worden, en dat was niet mis.
Lagere dichtheden
Het onderzoek toonde veel lagere dichtheden in de windparken dan in de omgeving. Er werd met name gelet op zeekoeten en alken, beide soorten komen veelvuldig voor op de Noordzee. “Ook konden we vaststellen tot op welke afstand van het windpark de zeevogels nog last hebben van het park, dat wil zeggen: in lagere dichtheden voorkomen. Voor de zeekoet is dit maar liefst tien kilometer,” zegt onderzoeker Mardik Leopold.
Onderzoek habitatverlies
Met de klassieke methode gingen onderzoekers vogeltellingen doen met schepen en vliegtuigen in een windpark en vergeleken deze dichtheden met vogeldichtheden in een vergelijkbaar referentiegebied in de buurt. In de nieuwe aanpak voerden onderzoekers acht vliegtuigtellingen uit op grote hoogte. Zo konden de vogeldichtheden in een straal van 25 kilometer rondom een windpark worden bepaald met behulp van geavanceerde beeldverwerkingstechnieken. De wijde omtrek van het windpark werd beschouwd als controle-ruimte. Daarmee is voor het eerst het habitatverlies van zeevogels in kaart gebracht, zowel binnen als buiten een windpark op de Nederlandse Noordzee.
Leopold verduidelijkt: “Het gaat in deze studie dus niet om dodelijke aanvaringen met de wieken van windmolens, maar om habitatverlies, iets dat in potentie een grotere impact heeft op zeevogels dan directe dodelijke slachtoffers. Habitatverlies is permanent; het leefgebied van de zeevogels wordt kleiner, terwijl de dodelijke slachtoffers van botsingen kunnen worden vervangen door een nieuwe generatie.”
BRON: Nature Today

Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl,
vragen naar Johan K. Nooitgedagt.