Op 16 januari heeft de Nederlandse Vissersbond een brief naar het ministerie van Economische Zaken gestuurd met een verzoek om een gesprek aan te gaan over de oneerlijke verdeling van vangstbeperkingen van zeebaars. Inmiddels heeft EZ geantwoord.
De Nederlandse Vissersbond wijst op de oneerlijkere verdeling van vangstbeperkende maatregelen. Voor beroepshengelaars gelden veel ruimere vangsthoeveelheden dan voor de staandwantvissers. In het antwoord van EZ wordt dit bevestigd.
Nederlands resultaat
Plaatsvervangend directeur Mossink geeft in haar antwoord aan dat het ministerie zich heeft ingespannen om ruimere vangsten voor staandwantvissers mogelijk te maken. Het behaalde resultaat zou vooral door de inzet van Nederland zijn bedongen. Uiteraard zijn de vissers daar erkentelijk voor.
Verschil hengelaar en staandwantvisser?
Het gegeven dat beroepshengelaars selectiever zouden vissen en economisch meer afhankelijk zouden zijn van de zeebaarsvangsten dan de staandwantvissers zou volgens EZ aan de basis liggen van de Europese beslissing.
Essentieel voor het bestaan
De Nederlandse Vissersbond blijft van mening dat deze argumenten niet opwegen tegen de overeenkomsten tussen de beroepshengelaars en de staandwantvissers: beide zijn het passieve visserijmethodes, beide kleinschalig met marginale impact op het zeebaarsbestand en voor beide beroepsgroepen zijn de inkomsten uit zeebaarsvangst essentieel voor het bestaan.
Daarom blijven we dit discriminerende onderdeel van de zeebaarsregeling aan de kaak stellen in Den Haag en Brussel.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Derk Jan Berends, T 0527 698151 of secretariaat@vissersbond.nl