Na de gezellige feestdagen en jaarwisseling is het weer tijd om naar zee te gaan. Maar in de eerste week van het nieuwe jaar zijn de weergoden ons niet gunstig gestemd en is de eerste storm van 2022 gelijk een feit.
Donderdag 6 januari zien de weerberichten er gunstiger uit en varen we ‘s middags via het Schulpengat naar zee. Er staat 170 mijl op de teller, dus we hebben een dikke 20 uur te gaan voor we op de visgronden zijn. Ik besluit de eerste wacht te nemen.
Weer, wind, zeebodem
We varen bij de Zuiderhaaks, dat is de zuidpunt van de Razende Bol, als de kotter een paar stoten aan de grond doet. Om schade te voorkomen haal ik de kracht er wat af, want er staat ook nog een deining van 2-3 meter. We varen vaker over dit lijntje naar zee, maar het blijkt dat de Zuiderhaaks wat aan het verschuiven is. Dat is een natuurlijk proces. Sinds het sluiten van de Zuiderzee door de Afsluitdijk zijn onze Haaksgronden continu in beweging, miljoenen kuubs met zand worden door wind en zeestroming verplaatst. Hetzelfde gebeurt op de Noordzee. Vooral na een storm merken wij als vissers dat de zeebodem is veranderd, en daarmee ook de aan- of afwezigheid van vissoorten.
De Noordzee heeft zo zijn eigen dynamiek en is juist door zijn grillige weersinvloeden zo productief. Het is een samenspel van wind, zeestroming en de aanwezigheid van veel bouwstenen voor een gezond ecosysteem. De Noordzeenatuur heeft zich door deze drie pijlers gevormd. Het is een eeuwenoud proces, waarbij bouwstenen vanuit de Thames-monding, het Engelse Kanaal, onze rivieren en vanuit de Atlantische Oceaan via Schotland de Noordzee in stromen. Het is een zelfregulerend en weerbarstig systeem, dat ondanks decennia van bevissing met bodemberoerende vistuigen een groot herstellend en reproducerend vermogen heeft laten zien. Dat beamen de huidige visbestanden die voor een groot deel aan het MSY-criterium voor maximaal duurzame oogst voldoen. De kritiek op bodemberoerende vistuigen is daarom voor grote delen van de Noordzee onjuist.
Ik zal niet zeggen dat de visserij geen impact heeft op het mariene milieu. Maar met de kennis van nu en het huidige visserijbeheer moet iedereen toegeven dat er toekomst voor bodemberoerende visserij blijft zolang de draagkracht van dit unieke ecosysteem niet wordt verstoord door onbekende invloeden. Vooral nu wij aan het begin staan van een energietransitie, waarbij volgens ‘deskundigen’ offshore windindustrie weleens een groot deel van de oplossing kan zijn voor ons energie- en klimaatprobleem, houd ik mijn hart vast. Vooral omdat wij nog niet in kaart hebben gebracht wat de negatieve effecten kunnen zijn op ons mariene milieu van deze grootschalige industrialisatie. Het is iets wat mij al enkele jaren bezighoudt, en waarbij mijn conclusie tot nu toe is: bezint eer gij begint, en bescherm wat we nu hebben. Dat is een prachtige voedselbron naast de deur, die ons – mits goed beheerd – voor altijd van voedsel kan voorzien. Voor het opwekken van CO2-arme energie zijn meer mogelijkheden, maar van onze Noordzee is er maar EEN!
Na een lange slingerstoom zetten we vrijdagmiddag onze netten uit onder de 56 NB. We doen dit bewust onder die breedtegraad omdat we anders misschien in de knel komen met onze verplichte bijvangst aan langoustines. Want als je boven de 56 NB met 80 mm wil vissen moet je vangstsamenstelling uit minimaal 30 procent langoustines bestaan. We zetten hier samen uit met neef Pieter van de BRA 2 en vissen met zijn tweeën noord-in, om zo een beeld te vormen. De eerste trek is 6 kisten schol met 3 kisten kreeft, en ‘s nachts eentje van 12 schol met 2 kreeft. Het beeld bij neef is hetzelfde, dus we besluiten als gevolg van de 30 procent-regel maar weer bezuiden de 56 NB te zoeken. Ook hier is de vangst 7 tot 10 schol en 1 tot 3 kisten kreeft; het schraapt.
Rete interessant
Omdat ik deze reis op social media een verslag maak vanaf zee om mijn volgers een inkijkje te geven van wat ik allemaal doe op zee (@dirkkraakbra7, #welenweeopzeebra7), zit ik zaterdagmorgen lekker te twitteren en feliciteer onze nieuwe LNV-minister Henk Staghouwer met zijn benoeming. Collega’s uit Groningen zijn positief over hem, vanuit de agrarische hoek zijn de reacties wisselend. Ik beoordeel hem na verloop van tijd op zijn daden. Ik hoop dat hij mijn dagboek leest en ter harte neemt.
De mensen op Twitter vinden ons werk als vissers rete interessant. Dat merk ik wel aan alle leuke reacties en dat geeft mij de drive om er mee door te gaan. Ik beloof mijn volgers ook een visje als ze naar de kotter komen. Ik merk dat veel landrotten een grote sympathie voor ons hebben. Social media is dan ook een van de mogelijkheden om ons in beeld te houden bij burgers en politici/beleidsmakers. Ikzelf heb het altijd al leuk gevonden om over ons vak te praten en ook om aan het publiek duidelijk te maken dat die hardwerkende mannen op zee in de weer zijn om hun voedsel te oogsten.
Overleven
Support vanuit de samenleving kunnen we goed gebruiken om toekomstperspectief te houden. Dat houdt mij zeer bezig de laatste weken. Als vissers hebben wij altijd alleen de elementen op zee als storende of juist positieve factor gehad. Ik bedoel: de weersinvloeden en het verloop/verschuiven van de visbestanden door klimatologische veranderingen of een teveel of – zoals nu – te weinig visserijdruk. Dat allemaal heeft invloed op onze manier van werken, vangsten en de prijsvorming van onze vis.
Maar momenteel hebben wij er meer (visserijbeperkende) factoren bij gekregen. Wij als natuurmensen en voedselmakers hebben nu te maken met een kritisch wordende maatschappij. Van ons wordt een verandering verwacht in onze manier van denken over en werken in de natuur. Ikzelf ben mij dat steeds meer gaan realiseren, en gelukkig meerdere vissers met mij. Ik wil hierbij zeggen dat wij ons werk gerust niet verkeerd doen, maar dat we moeten openstaan voor kritiek en ook denken: wat kunnen we daar aan doen?
Maar voor ons is ook belangrijk wat haalbaar is en of we een boterham kunnen blijven verdienen. Daarop wordt dan weer geen antwoord gegeven. Bij kansrijke investeringen zoals de pulsvisserij wist je dat er een goed verdienmodel in zat. Maar je schip bijvoorbeeld voor 3 ton aanpassen voor een passieve visserijmethode of zeewier kweken is er wel een met een hoog risico, bijvoorbeeld omdat je niet weet wat de markt gaat doen, of het ecosysteem dit wel aankan en of er genoeg aanwas of ruimte is om voor de hele vloot een uitweg te bieden. Ik bedoel hier dat veranderen zou kunnen, maar dan wel op een manier waarbij je economisch gezien niet achteruit vist.
Soms moet je dan investeren of iets loslaten. Ik denk zelf ook steeds meer hoe de natuur in het verleden reageerde op onze manier van werken. In de jaren ’90 zagen wij dat ook, want toen werd onze vloot te efficiënt en zorgden dalende vangsten en hogere brandstofkosten voor een ommekeer. Telkens denk ik dan weer aan de wijze woorden van mijn grootvader. Het bewijs van zijn gelijk ligt nu nog in de haven, namelijk: kleine en efficiënte schepen hebben de toekomst. Dat wiel hoeven we niet uit te vinden, want we snappen allemaal dat het om het onderste regeltje draait. Ik praat over 1983, toen mijn grootvader besloot om twee Eurokotters te laten bouwen voor zijn kleinzoons.
Bondscoach visserij
En zo liggen we zondag lekker te vissen onder de 56 NB. De UK 225 met schipper Tromp van Slooten ligt wat te drijven, en wij en de BRA 2 vissen wat over en weer. De vangst varieert nog steeds tussen de 7-10 kisten schol en 2-5 kisten kreeft. Neef Pieter vangt de kreeft iets beter. Wij vangen wel beduidend meer schol. Dit is eigenlijk al jaren zo, en in de winter als er weinig kreeft is werpt ‘t zo zijn vruchten af.
Rond koffietijd zit ik wat te appen met Tromp van de UK 225, en stuur hem het grote afscheidsartikel door van Pim Visser. Na het lezen appen we nog even door. We beseffen dat we met elkaar wel wat vreemde en drastische besluiten hebben genomen de laatste jaren die onze sector geen goed hebben gedaan. In mijn ogen is het duidelijk de onzekerheid en de angst om onze manier van leven en werken te verliezen geweest die ons ondoordachte besluiten heeft laten nemen.
Het blijkt nu gewoon dat we altijd openlijk met elkaar hadden moeten communiceren, ook over zaken die niet pluis zijn of dingen die ons tegen de borst stuiten. We hebben een eervol beroep en werken hard voor onze mensen. En als we thuis komen willen we vooral genieten van onze gezinnen, het bestuurlijke werk laten wij liever aan anderen over en die huren we daarvoor ook in. Daarom vertrouwen we er ook op dat onze belangen goed worden behartigd.
Maar loopt het knijp, dan schoppen we het liefst, net als bij voetbal, de trainer eruit. Vreemd eigenlijk, want als spelers (vissers) heb je toch ook de taak om je elftal (kottersector) aan winst te helpen. Ik bedoel dat we allemaal onze bijdrage moeten leveren om de winst te pakken. Adviesraden zijn daarom extreem belangrijk en het is nog belangrijker dat er met deze adviezen iets wordt gedaan. Ik vind ook dat het gezamenlijk belang bovenaan moet staan.
Met EMK willen wij er ook voor iedereen zijn. Dat wil ik iedereen nogmaals meegeven, en dat wij voor het algemeen belang gaan. Zorg er daarom ook voor dat ons bestuur goed geïnformeerd blijft over zaken die u storen, of waarin we elkaar en de sector kunnen versterken. We moeten daarom niet meer optreden als eredivisieteam, maar als nationaal elftal met een bondscoach die een toekomstvisie heeft en ons door de komende duels heen sleept, met als einddoel geen beker maar een bruisende sector die toekomstbestendig is.
In ons eigen bedrijf werken we al jaren zo, want samen maak je van je onderneming een succes.
Vuilvissen
Het is inmiddels dinsdag 11 januari. De visserij blijft aldoor ’t zelfde, dus langzaam wordt het ruim gevuld. We hebben zo allemaal onze taken. Neef Jop is kok en Weertjan regelt de machinekamer. Brain is deze week de vuilnisman. Omdat hij vooraan aan de band staat maak ik nog even een filmpje van hem en laat zien hoe wij plastic verzamelen en in de bigbags van Fishing 4 litter/KIMO doen.
Ik maak met neef Pieter van de BRA 2 een plannetje om woensdagnacht naar Thyborøn te varen en aldaar onze vis op donderdag te verkopen. Voor de kopers maak ik een paar filmpjes van onze vis in het ruim en regel de administratieve zaken met het team van de afslag aldaar. Woensdagmiddag stomen we richting Thyborøn. Dat is evengoed nog een 80 mijl, maar het is niet de helft van de afstand naar Den Helder en met de huidige brandstofprijzen van 62 cent per liter worden dit soort beslissingen steeds meer nodig.
Nordsotrawl
Donderdags verkopen we onze vis, en wederom zijn we tevreden. Ik ga ‘s morgens met de jongens nog even naar Flemming Ruby van Nordsotrawl en laat even de prachtige hal zien en de projecten waar Flemming mee bezig is. Ik vond ook dat het tijd wordt dat die jonge gasten weten waar wij onze kennis vandaan hebben omtrent het langoustinevissen. We kunnen niet ontkennen dat zij en hun agent toentertijd, wijlen Arjan Willeboordse, ons bedrijf en meerdere bedrijven hebben helpen overleven met de door hen ontwikkelde quadrigmethode.
Donderdagmiddag varen we weer richting de visgronden. Het is wederom een aardig koudje, dus we doen rustig aan en varen zo met een mijl of 7 richting het visbestek. Daar zetten we vrijdag uit en beslissen om wat zuid-in te vissen richting de Paal.
Zaterdag willen we naar Den Helder varen omdat Jop en Weertjan maandag op cursus moeten. We vissen zo ‘s nachts langs het wrak van de Hundebol en langs het wrak van de UK 2. De vangst is weer een kist of 10 schol met een kistje kreeft. Ook vrijdag overdag is het een kist of 6-7 met 1,5 kistje kreeft en 25-35 kilo tarbot/griet. Ook zaterdag houden wij dit beeld, dus het rommelt wel. ‘s Avonds stoppen we met vissen, zondagmiddag lossen we onze vis van de laatste dagen in de koelcel van visafslag Den Helder, om deze de donderdag erop te verkopen.
Dirk Kraak,
BRA 7
Team BRA 7. Jop, Brian, Weertjan en Dirk.
Bron: Visserijnieuws