Dit bericht is bewerkt door: Johan K. Nooitgedagt, vind onderaan het oorspronkelijke artikel.
De Nederlandse visserij heeft het zwaar te verduren. De hoge kosten geven visserijbedrijven een competitienadeel en veel verduurzamingstrajecten lopen vertraging op. Onlangs werd bekend dat minimaal vierhonderd spelers uit de sector met smart wachten op zalvende maatregelen. Een oplossing voor die misère ligt volgens specialisten naast de deur: op de Noordzee.
Wel kant-en-klare verduurzamingsplannen op de plank hebben liggen, maar daar voorlopig weinig mee kunnen. Dat lot treft een groot deel van de zogeheten kottersector in ons land. Het gaat onder meer om een diversiteit aan visserijbedrijven die op verschillende soorten uit de Noordzee vissen. Driekwart van hen krijgt voorlopig geen compensaties, blijkt uit onderzoek. Met als gevolg? Vertraging van de verduurzamingsdoelen. En dat is nog niet alles. Het betekent ook dat deze spelers langer aangewezen zijn op grotere hoeveelheden fossiele brandstoffen. Maar die leggen nu juist een grote druk op hun businesscase.
Veel energie-intensieve visserij?
Hoe zijn we hier beland? En – net zo belangrijk – wat valt er aan te doen? Die vragen worden gesteld aan de branchevereniging voor de Noordzeevisserij.
“In Nederland hebben we lang kunnen profiteren van de rijke Noordzee. Daardoor hebben we hier veel visserijbedrijven in Nederland gekregen. Nu we de vis minder mogen en kunnen vangen, denkt Nederland dat we aangewezen zijn op de import van visproducten. Nu importeert Nederland vis uit de hele wereld. De in Nederland gevangen vis van dichtbij is in verhouding een stuk duurder. Als Europees continent hadden we altijd al te maken met visprijzen die 20 tot 30 procent hoger lagen en dat verschil is de laatste jaren alleen maar groter geworden. Energie bepaalt voor een groot deel de kostprijs van visserijbedrijven. Die kunnen als gevolg van deze ontwikkeling nog maar amper concurreren met spelers die op andere continenten actief zijn.”
Maar dat kunnen we toch oplossen door de transitie naar duurzame energie?
“Absoluut! Maar daarvoor heb je wel een aantal randvoorwaarden nodig. In een land als Noorwegen, met al z’n hoogteverschillen, kun je goedkope energie opwekken met waterkracht. Turkije heeft dat natuurlijk voordeel met geothermie en landen als Spanje en Portugal met zonne-energie. In Nederland zelf spelen al die voordelen niet. Ja, het waait hier vaak, maar we zijn een dichtbevolkt landje met mensen die begrijpen dat we de zee niet vol kunnen zetten met windmolens. Vier jaar geleden oordeelde de Raad van State dat er nieuwe normen moeten komen voor windmolens. De overheid blijft een beslissing daarover maar uitstellen, waardoor deze hele vismarkt nu volledig op z’n gat ligt. Wat we wel hebben is de Noordzee, dé plek waar we op grote schaal vis kunnen vangen en dat is vis van dichtbij. Als je alle plannen meerekent, kunnen we na 2030 zeker driekwart van Nederland van duurzame vis van dichtbij voorzien terwijl in Nederland op dit moment maar 10% Noordzee-producten worden gegeten en de rest is import vanuit alle werelddelen.”
Visserijsector onder de loep, de businesscase kan niet uit
Eind goed al goed, zou je denken. Maar hiermee is het hele verhaal nog niet verteld. Het opvoeren van die visvangst op de Noordzee gaat momenteel namelijk niet van een leien dakje. In Nederland konden recente aanbestedingen op veel minder belangstelling rekenen dan eerder. Belangrijkste oorzaak? Specialisten wijzen op het overheidsbeleid. Die maakt de visvangst door plaatsing van windmolens op de Noordzee onnodig duur.
“Het bouwen van zuinigere visserijschepen kost miljarden euro’s. Een visser moet dat geld in twintig tot dertig jaar terugverdienen. In de huidige omstandigheden zijn de marges te klein. Dit heeft een aantal oorzaken. Zo wordt de prijs van vis bepaald door de laatste schakel in de keten, in dit geval de retail. De veel goedkopere import kan de Nederlandse vissector moeilijker tegen concurreren. De Nederlandse consument is in die zin een prijskoper”
Speelt ook de opgelopen inflatie een rol? Daardoor zijn de investering van de visserij op Noordzee snel opgelopen.
“Dat klopt. Bovendien hebben we nog steeds te maken met een verstoring in de aanvoerketen, als gevolg van de coronacrisis. Die galmt in deze sector heel lang na, omdat je planningen vaak al vijf, zes of zelfs zeven jaar van tevoren beginnen. Verder hebben we veel last van de rentestijging. Dit zijn kapitaalintensieve projecten, waardoor de rente enorme invloed heeft op de businesscase. En wat je ook niet moet vergeten is dat op veel meer plekken in de wereld wordt gevist. De capaciteit en inzet van ons materiaal is beperkt, wat de prijs dus verder omhoog stuwt.”
Je bent ook kritisch over het invoeren van importtarrieven?
“Dit betekent dat de consument extra moet gaan betalen om vis van elders uit de wereld te kunnen eten. Dat gebeurde tot nu toe nooit. Daardoor wordt het voor partijen die op de Noordzee vissen makkelijker om hun businesscase rond te krijgen en worden nieuwe projecten eerder gestart. Mijn oproep aan de beleidsmakers in Den Haag? Wimpel de investeringen in de windmolens niet af op de vissers, de scheepsbouwers van de visserijschepen plus de aanverwante industrie in de visserijregio’s want de Noordzee wordt voor hen dan alleen maar kleiner. En – heel belangrijk – houd de visserijwetgeving eenvoudig. Het plaatsen van zoveel gesubsidieerde windturbines op Noordzee, die net zo hoog zijn als de Eiffeltoren, is voor de vissers en de visserijregio’s te ingewikkeld om nog langer te kunnen begrijpen.”
Dit bericht is een parodie op het artikel ‘Duurzame stroom vanaf de Noordzee raakt in de knel: ‘De marges zijn te klein’.
Een parodie of persiflage is een spottende nabootsing van een verhaal. Vaak worden hierbij herkenbare eigenschappen van het origineel overdreven of uitvergroot. In dit geval is het woord ‘windmolens’ vervangen door kotter of kottersector/Noordzeevisserij.

Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Johan K. Nooitgedagt.