De Raad van State heeft op 26 april het ingestelde beroep van Economische Zaken ongegrond verklaart. De staatssecretaris van Economische Zaken (EZ) had een hoger beroep ingesteld met betrekking tot een reductie van 85% van het aantal staande netten in het IJsselmeer/Markermeer.
Van Dam, de staatssecretaris van Economische Zaken, stelt de tweede kamer per brief op de hoogte van deze uitspraak. Hij laat weten dat er drie uitspraken zijn gedaan met betrekking tot de vergunningen met een reductie van 85% van het aantal staande netten in het IJsselmeer/Markermeer.
Uitspraak
Naar het oordeel van de Raad van State is bij de voorbereiding van die besluiten onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de vissers die met staande netten op wolhandkrab vissen. Bij de vergunningverlening voor het seizoen 2016/2017 dient hier rekening mee gehouden te worden voor het belang van deze groep vissers.
Onderscheid type staand want
Bij de nieuw te verstrekken visvergunningen wordt het volledig aantal netten toegestaan, maar er dient wel onderscheid gemaakt te worden tussen het aantal netten waarop de 85%-reductie van toepassing is, dat zowel voor wolhandkrabvisserij als voor schubvisvisserij ingezet kan worden. Daarnaast mag het resterende aantal netten, dat uitsluitend voor de visserij op wolhandkrab, ingezet worden. Aan deze twee onderscheidende typen staand want zullen verschillende ‘kleuren’ identificatiemerkjes bevestigd moeten worden. De netten zijn ook verschillend van vorm waaraan ze herkenbaar zijn.
Bevoegd gezag
In de vergunningen onder de Natuurbeschermingswet voor het staand want is een relatie gelegd met de Visserijwet-vergunning. Het is aan de bevoegde gezagen, de provincies Flevoland en Friesland, om te bezien in hoeverre de vigerende Nbwet-vergunning zich verhouden tot de nieuwe Visserijwet-vergunning. Hierover is contact met deze provincies gelegd.
Lees hier de brief