Eppo Bruins, Tweede kamerlid van de ChristenUnie, heeft een brief aan de Staatssecretaris van Economische Zaken gestuurd op 8 april 2016 met vragen over de handhaving van de aanlandplicht door inspectiediensten in de visserijsector.
De vragen die gesteld zijn:
- Kent u het bericht “Valse start inspecties aanlandplicht”[1]?
- Bent u ermee bekend dat het optreden van de inspectiedienst door veel vissers tegenwoordig als georganiseerd wantrouwen wordt ervaren en dat zij zich niet herkennen in het door u geschetste beeld van een inspectie die in het eerste half jaar van 2016 informerend optreedt en die gericht is op het voeren van de dialoog[2]? Kunt u aangeven waaruit het genoemde ‘informerend’ karakter van optreden door de inspectiediensten blijkt?
- Klopt het dat in Engelse en Franse wateren nog niet of minder intensief wordt geïnspecteerd op de aanlandingsplicht? Vindt u dat hier sprake is van een gelijk speelveld?
- Kunt u aangeven welke efficiency-winst (kwalitatief en kwantitatief) geboekt is met de invoering van het elektronisch logboek? Is door de invoering van het elektronisch logboek meer tijd beschikbaar gekomen voor inspecteurs om in het werkveld actief te zijn?
- Kunt u aangeven waarom de relatief goedkope en als zeer nuttig ervaren inspecties bij aanlanding zijn verminderd? Is tegelijkertijd het aantal (dure) inspecties op zee verhoogd?
- Kunt u aangeven hoe vaak een gemiddeld schip in de demersale visserijsector sinds 1 januari 2016 is geconfronteerd met handhavingsinspecties danwel met informerende inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit danwel buitenlandse inspectiediensten en hoe vaak dit was voor een gemiddeld schip in 2015?
- Kunt u één andere sector noemen buiten de visserijsector die te maken heeft met zo buitensporig veel inspecties? Kunt u onderbouwen waarom er juist in deze sector zo veel inspecties nodig zijn?
- Op welke wijze draagt het huidige aantal inspecties bij aan een vertrouwensbasis van de visserijsector in het beleid van uw ministerie? Ervaart u dit ook in uw gesprekken met vissers?
- Bent u bereid te bezuinigen op de buitensporige hoeveelheid inspecties en het geld dat u hiermee bespaart in te zetten voor innovatie en verduurzaming van de visserijsector zodat onnodige voedselverspilling kan worden tegengegaan?
- Klopt het dat de NVWA eist dat dagelijks de discards worden geregistreerd terwijl in andere EU-landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Ierland, registratie van discards pas aan het einde van de reis plaatsvindt? Klopt het dat dagelijkse registratie nergens is vereist in de controleverordening? Bent u bereid in het kader van administratieve lastenverlichting en in het kader van een gelijk speelveld de verplichte dagelijkse registratie op korte termijn aan te passen?
- Kunt u verklaren waarom de gewenningsperiode voor de demersale visserij en de daaraan gekoppelde tweejaarsperiode voor het niet toekennen van strafpunten al op 1 januari 2016 is in gegaan? Klopt het dat de demersale visserij hierdoor de facto maar een gewenningsperiode van 1 jaar heeft terwijl de invoering van de aanlandingsplicht juist voor deze sector veel complexer is dan voor de pelagische visserij? Geldt de gewenningsperiode van twee jaar ook voor afgeven van een officiële waarschuwing of het opmaken van proces verbaal door de NVWA?
- Hoeveel officiële waarschuwingen zijn er sinds 1 januari door de NVWA met betrekking tot de aanlandplicht afgegeven en hoeveel overtredingen zijn er gesignaleerd?
- Hanteert de inspectiedienst een gedragscode ten aanzien van de uitvoering van inspecties, bijvoorbeeld als het gaat om het betreden van privéruimtes? Bent u er mee bekend dat het betreden van schepen ook zonder aankondiging gebeurt?
Bron: tweedekamer.nl
[1] Visserijnieuws nr. 3, 22 januari 2016
[2] Brief staatssecretaris Economische zaken “Toezegging implementatie aanlandplicht, consultatie Controleverordening Visserij, maatregelen aalbeheerplan” 21-3-2016, Kamerstuk 32201-81