Vereniging Natuurmomenten is opnieuw in beroep gegaan tegen de Wnb-vergunning garnalenvisserij, specifiek gericht op de garnalenvisserij in de Oosterschelde en Westerschelde. Afgelopen maandag 24 januari jl. vond een hoorzitting bij de Raad van State in Den Haag plaats. Amerik Schuitemaker en Egbert van der Tuin van de Nederlandse Vissersbond waren namens de gezamenlijke PO’s aanwezig.
Wat voorafging
Eind december 2016 is de Wnb-vergunning garnalenvisserij door het ministerie van LNV afgegeven aan de gezamenlijke garnalen-PO’s. Verschillende NGO’s hebben destijds gezamenlijk een juridische procedure opgestart tegen de vergunning, omdat zij van mening zijn dat er te weinig onderzoek gedaan is naar de effecten van de garnalenvisserij op verschillende natuurwaarden.
Nadat het bezwaar en vervolgens het beroep van de NGO’s eerder ongegrond zijn verklaard, er is een hoger beroepsprocedure opgestart bij de Raad van State. In november 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (AbRvS) in een tussenuitspraak geoordeeld dat de Wnb-vergunning terecht is uitgegeven, maar dat het ministerie de mogelijke cumulatie van de gevolgen van de Nederlandse en Belgische garnalenvisserij in de Westerschelde nader moet onderbouwen. Het ministerie had bij het afgeven van een Wnb‐vergunning aan de Belgische garnalenvissers beter moeten onderbouwen dat er geen sprake zou zijn van aanvullende significante negatieve gevolgen voor de natuurwaarden in relatie tot de aan Nederlandse garnalenvissers afgegeven Wnb‐vergunning.
Op 12 maart 2021 heeft LNV de beslissing op het bezwaar herzien, inclusief aanvullende onderbouwing, en het bezwaar van de NGO’s opnieuw ongegrond verklaard. Vereniging Natuurmonumenten is het niet eens met de herziene beslissing van LNV en ging daarom opnieuw in beroep bij de Raad van State.
Hoorzitting
Op maandag 24 januari 2022 vond de hoorzitting plaats bij de Raad van State en werden Natuurmonumenten en het ministerie in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten. De Nederlandse Vissersbond heeft namens de Nederlandse PO’s een zienswijze op het beroep van Natuurmonumenten ingediend. Daarnaast had ook Stichting Visserij & Natuur van de gelegenheid gebruik gemaakt om een zienswijze in te dienen.
Natuurmonumenten ging niet alleen in op de, volgens haar gebrekkig onderbouwde, cumulatie van de Nederlandse en Belgische garnalenvisserij in de Westerschelde. Ook werd er wederom gefocust op de vele gebreken die de Passende Beoordeling zou bevatten. Volgens Natuurmonumenten had het ministerie bij het heroverwegen van de beslissing nieuwe feiten en omstandigheden mee moeten nemen in de besluitvorming en dat is niet gedaan.
Het ministerie is het niet eens met deze redenatie en heeft zowel in het verweerschrift als tijdens de hoorzitting aan de Raad van State gevraagd enkel nog de cumulatie van de Nederlandse garnalenvisserij met de Belgische garnalenvisserij te beoordelen. Dat was namelijk ook het enige punt waarop Natuurmonumenten eerder in het gelijk was gesteld.
Tijdens de hoorzitting werden enkele kritische vragen gesteld over de wijze waarop de cumulatieve effecten van de Nederlandse en Belgische garnalenvisserij zijn beargumenteerd in de Passende Beoordeling. Het ministerie lichtte toe dat deze cumulatieve effecten wel degelijk zijn meegewogen, maar concludeerde dat dit niet voldoende is beschreven in de verschillende documenten.
Vanuit de sector beaamden zowel Egbert van der Tuin van de Nederlandse Vissersbond als Theo Portegijs van Stichting Visserij & Natuur het standpunt van het ministerie en werd gesteld dat de garnalenvisserij een bestaande activiteit is die sinds jaar en dag plaatsvindt.
Uitspraak van belang voor nieuwe Wnb-vergunning
Aangezien de huidige Wnb-vergunning eind dit jaar afloopt, werd tijdens de hoorzitting besproken wat het belang van de beroepsprocedure was. Natuurmonumenten stelde dat de uitkomst van de beroepsprocedure vooral belangrijk is voor de manier waarop een nieuwe Passende Beoordeling wordt geschreven, als onderbouwing voor de nieuwe Wnb-vergunning voor de garnalenvisserij vanaf 1 januari 2023.
De Raad van State zal zich nu verder buigen over de zaak. Naar verwachting zal de uitspraak na ongeveer zes weken bekend worden gemaakt. Uiteraard zullen wij zodra er meer bekend is u hierover via onze reguliere communicatiekanalen informeren.
Voor meer informatie
Contact opnemen met het Team Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid en vragen naar Egbert van der Tuin of Amerik Schuitemaker via 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.