Om de relatie tussen de spisula(visserij) en de zwarte zee-eend te onderzoeken is vorig jaar het project ‘Ruimte voor vogels en vissers: handelingsperspectief voor een duurzame visserij op Spisula subtruncata in de Nederlandse kustwateren’ opgezet. De eerste onderzoeken aan boord van de WR 82 en de HA 36 laten zien dat zwarte zee-eenden deze winter inderdaad veel boven de spisulabanken ten noorden van de Waddeneilanden voorkomen, maar (op dat moment) niet boven de banken voor de Noord-Hollandse kust.
Geschiedenis spisula
De visserij op spisula kent een bewogen geschiedenis, omdat dit schelpdier stapelvoedsel is voor beschermde zwarte zee-eenden. Vissers en natuurbeschermers stonden tegenover elkaar. De spisula blijkt grillig en de soort verdween na een periode van overvloed, maar is nu weer massaal terug in de Nederlandse kustwateren.
Een nieuwe ‘lente’ die om een nieuwe aanpak vraagt: reden voor de Nederlandse Vissersbond, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research, Vogelbescherming Nederland en Meromar Seafoods BV om samen op te trekken. Alle betrokkenen hechten veel waarde aan dit gezamenlijke onderzoeksproject, omdat de data gebruikt kunnen worden om een duurzame invulling te geven aan spisulavisserij en een betere bescherming van zwarte zee-eenden.
Terugkeer van de spisula
De halfgeknotte strandschelp (Spisula subtruncata) was een dominante schelpdiersoort in de Nederlandse kustwateren, maar leek na het jaar 2000 snel van de zeebodem te verdwijnen. De visserij op spisula werd daarom stilgelegd. Maar in 2017 werd tijdens de jaarlijkse inventarisatie van de schelpdieren ineens de hoogste biomassa gemeten sinds de start van de meting in 1995.
Door de recente sterke toename van het spisulabestand wordt het oogsten van dit schelpdier voor de sector weer aantrekkelijk. De Nederlandse Vissersbond diende een vergunningaanvraag in en sinds vorig jaar zomer mag er onder voorwaarden weer mondjesmaat op spisula worden gevist. De overheid is echter terughoudend om vergunningen te verlenen vanwege het risico op overbevissing en omdat de aantallen zwarte zee-eenden nog steeds onder het in de Wet natuurbescherming genoemde instandhoudingsdoel zitten.
Duurzame visserij
De zwarte zee-eend is een beschermde vogelsoort waarvoor een landelijke instandhoudingsdoelstelling geldt: er moet genoeg draagkracht (lees: voedsel) zijn voor 68.500 overwinteraars. De zwarte zee-eend leeft voornamelijk van schelpdieren waaronder spisula. Sinds het ineenstorten van het spisulabestand worden de beoogde aantallen echter niet of nauwelijks meer gehaald.
Het gezamenlijke onderzoek is opgezet om de driehoek tussen spisula, visserij en zee-eenden goed te leren begrijpen, zodat een duurzame spisulavisserij mogelijk is. Voor het meerjarige project is door het ministerie van LNV een subsidiebedrag van 980.282,11 euro vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij beschikbaar gesteld.
Aan boord
Binnen het project werken de partners samen om de aanwezigheid van en interacties tussen de schelpdieren en zwarte zee-eenden in kaart te brengen. Het uitgangspunt is dat meer kennis over de oorzaken en gevolgen van de ontwikkelingen in spisula en zwarte zee-eenden een meer nauwkeurige bandbreedte voor de ruimte (en daarmee meer bedrijfszekerheid) voor een duurzame schelpdiervisserij oplevert.
Binnen het onderzoek doen de spisulavissers van de WR 82, HA 36 en YE 172 mee. Zij hebben de afgelopen maanden meegedacht en meegewerkt aan het verzamelen van data en het doorgeven van informatie. Onderzoekers zijn aan boord gestapt bij de HA 36 en WR 82 om schelpdieren te verzamelen en om de aanwezigheid en het gedrag van de vogels te registreren.
Bodemonderzoek
Van zwarte zee-eenden is bekend dat zij ook andere schelpdieren eten zoals de Amerikaanse zwaardschede (Ensis/mesheften). Onlangs werd er met de WR 82 bodemonderzoek verricht op diverse locaties boven de Waddeneilanden waar zich op dat moment veel zwarte zee-eenden bevonden. Uit dit bodemonderzoek bleek dat er boven Terschelling (waar enkele duizenden eenden zaten) voornamelijk kleine (-10 cm) exemplaren van mesheften lagen. De hogere dichtheden vogels (tienduizenden exemplaren) boven Ameland zaten pal boven een grote spisulabank. Tijdens een onderzoeksreis op de HA 36 voor de Noord-Hollandse kust waar ook veel spisula lag, werden echter geen zwarte zee-eenden op het wateroppervlak gespot.
Voorkeuren voor locaties en schelpdieren
De Nederlandse Vissersbond: “Het is goed om te zien dat de zwarte zee-eend niet alleen spisula eet, maar ook kleine exemplaren van ensis. De ensisvissers hebben in de vergunningsvoorwaarden op laten nemen dat daar niet op gevist mag worden. Het is ook merkwaardig dat er blijkbaar bevisbare spisulabanken zijn die eenden links laten liggen. Nu gaan we onderzoeken waarom de zwarte zee-eenden een voorkeur hebben voor bepaalde locaties en schelpdieren. Hierbij wordt ook gekeken naar factoren zoals verstoring door scheepvaart, bijvoorbeeld de bergingswerkzaamheden als gevolg van het verlies van containers door de MSC Zoe.”
Bestandsopnames van spisula laten zien dat in 2018 de hoeveelheid biomassa van deze schelpdieren verder is toegenomen. Het lijkt erop dat dit voornamelijk komt door de groei van spisula’s en minder door de toename van aantallen. Vorige maand werden aan boord van de HA 36 wel jonge spisula’s aangetroffen, maar het is nog niet duidelijk hoe zich dit verhoudt tot de ontwikkeling van het bestand. Het is mooi dat de toename van biomassa van spisula heeft doorgezet, echter voor de toekomst van de visserij is het ook van belang om meer inzicht te krijgen in de mate van broedval. Ook hier besteden we binnen het project aandacht aan. Om de broedval de beste kans te bieden is in ieder geval ervoor gekozen om geen visserij plaats te laten vinden op spisula in de maanden april en mei.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij.