In juli 2017 heeft de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) advies gegeven over hoe je impact van bodemvisserij kunt meten en hoe de impact opweegt tegen de vangsten.
Het door Wageningen Marine Research gecoördineerde onderzoeksproject BENTHIS heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het advies.
Hoe bepaal je visserijimpact?
ICES adviseert om visserijimpact in een bepaald gebied te bepalen door, globaal gezien, de volgende zaken te meten: ten eerste, visserijintensiteit; hoe vaak wordt een bepaald stukje zeebodem bevist? Ten tweede, de oppervlakte van de zeebodem die bevist wordt. Ten derde de concentratie van de visserijinspanning; de oppervlakte van de zeebodem waar 90% van de visserijinspanning in een bepaald gebied plaatsvindt. En ten vierde, de onbeviste gebieden; de oppervlakte van de zeebodem in een bepaald gebied waar gedurende zes jaar niet gevist wordt.
Vervolgens adviseert ICES om te onderzoeken wat deze mate van visserij voor gevolgen heeft voor het bodemleven, door te kijken naar het aantal verschillende soorten (soorten samenstelling van de bodemdieren) en naar de totale hoeveelheid bodemdieren.
De impact van de visserij op het bodemleven van verschilt voor verschillende habitat-typen. In gebieden met een grotere soortenrijkdom (diepe gebieden, modderige gebieden of gebieden met een harde zeebodem) is de impact bijvoorbeeld hoger dan in ondiepe gebieden waar door natuurlijke verstoring minder gevoelige soorten aanwezig zijn. De impact is ook afhankelijk of een vistuig de bodem omwoelt, en zo ja, op wat voor een diepte.
Hoe verhoudt zich de visserijimpact tot de vangsten in de Noordzee?
Kijkende naar de bodemvisserij in de Noordzee stelt ICES vast dat de visserijinspanning geconcentreerd is in specifieke gebieden. Circa 90% van de inspanning van de bodemvisserij vindt plaats op ongeveer één derde van het oppervlak van de Noordzee.
ICES stelt vast dat in de Noordzee hoge vangsten worden behaald in de meest beviste gebieden (kern visgebieden/hotspots). Bijna 80% van de visvangst en ongeveer 70% van de waarde wordt in 20% van de Noordzee opgevist. Al eerder heeft de Nederlandse Vissersbond benadrukt dat deze gebieden hoe dan ook bewaard moeten blijven voor de sector.
Hoe bereik je het grootste resultaat tegen de minste kosten?
Als je een stuk zeebodem bevist met een grote soortenrijkdom, leidt de eerste trek tot de grootste reductie in het aantal soorten. De meest gevoelige bodemdieren zullen namelijk het eerste verdwijnen. Als je vaker vist over een zelfde gebied zal het aantal soorten minder snel afnemen. Er blijven immers soorten over die wel tegen een stootje kunnen. Er zijn ook gebieden waar van nature weinig verschillende en minder gevoelige soorten voorkomen: ondiepe gebieden met veel natuurlijk verstoring, bijvoorbeeld door getijdenwisseling of storm.
Als je kwetsbare soorten extra bescherming wilt bieden, behaal je dus volgens het advies meer resultaat wanneer je bepaalde gebieden met kwetsbare soorten helemaal niet bevist, dan wanneer je een drukbevist gebied of een gebied met een lage soortenrijkdom minder gaat bevissen.
Implicaties voor beheer
Deze kennis heeft belangrijke implicaties voor beheer. De Nederlandse Vissersbond concludeert dat klakkeloos gebieden sluiten schadelijk kan zijn voor de biodiversiteit. Als je bijvoorbeeld een gebied sluit waar veel gevist wordt is de kans groot dat deze visserijinspanning zich zal verplaatsen, mogelijk naar gebieden met een hoge soortenrijkdom. Bovendien gaat een dergelijke sluiting gepaard met een groot verlies in vangsten en economische opbrengsten.
Druk op visgronden
De Nederlandse Vissersbond verzet zich tegen de sluiting van gebieden voor de visserij. Het is niet zo dat visserij simpelweg kan verplaatsen om de quota op een andere plaats op te vangen omdat de betreffende soort minder of niet in het nieuwe gebied is te vangen of omdat bijvoorbeeld bepaalde vergunningen vereist zijn. Kortom, het sluiten van gebieden kan grote nadelige gevolgen hebben voor vissers, hun families en kustgemeenten die grotendeels afhankelijk zijn van de visserij en bijbehorende bedrijfsactiviteiten, zoals scheepswerven, visafslagen en toerisme.
Naast natuurwetgeving zijn er bovendien meer ontwikkelingen die druk leggen op belangrijke visgronden. Mogelijk door de Brexit en door de bouw van windmolenparken op zee wordt de ruimte om te vissen kleiner. De Nederlandse Vissersbond zoekt naar mogelijkheden om verschillende doelstellingen op zee te combineren, bijvoorbeeld door te pleiten voor windmolens in een natuurgebied zodat er geen cumulatieve negatieve effecten zijn voor de visserij. Windmolens vormen een omgeving van hard substraat waarin mogelijk ecosystemen met een hoge biodiversiteit kunnen ontstaan.
De onderzoeksmethode in het advies van ICES levert een waardevolle bijdrage om de gevolgen van visserij op het ecosysteem en de opbrengsten van de visserij in kaart te brengen en om te kijken welke gevolgen verplaatsing van de visserij kan hebben.
Het volledige rapport is hier te vinden.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Durk van Tuinen T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.
<< Terug naar het Weekjournaal