De komende weken wordt alles op alles gezet om de volledige implementatie van de aanlandplicht in de demersale visserij per 1 januari 2019 enigszins werkbaar te houden. Op dinsdag 3 april heeft de Nederlandse Vissersbond bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid deelgenomen aan het maandelijkse overleg gericht op de implementatie van de aanlandplicht.
Alle Europese Noordzeelanden lopen tegen onmogelijkheden aan als het gaat om de aanlandlandplicht, met name in de (bodem)visserij met een vangst van meerdere vissoorten. Maar de Europese Commissie (EC) geeft tot op heden hetzelfde antwoord: alle gequoteerde vangsten in een visserij vallen onder de aanlandplicht. Lidstaat Duitsland lijkt te draaien met betrekking tot het standpunt voor de garnalenvisserij: er zal gewerkt moeten worden aan een uitzondering in de vorm van een de minimis, een uitzondering, per soort. Dit terwijl Duitsland eerder kwam met krachtige berichten dat de garnalenvisserij niet onder de aanlandplicht zou vallen.
Aanlandplicht in huidige vorm niet werkbaar
Rond de Nederlandse vergadertafel is iedereen het erover eens dat de aanlandplicht niet het middel is om de visserijsector dwingend op te leggen om selectiever te gaan vissen. De aanlandplicht, zoals die nu op papier staat, is niet werkbaar voor een demersale visserij met een gemengde vangst.
Uitzonderingen nodig
Feit is dat het Brusselse voorschrift – ondanks de vele oproepen – niet van tafel gaat. Het komt erop neer dat uitzonderingen per soort en per visserij de aanlandplicht werkbaar moeten maken, wanneer dat op andere wijze niet kan. Uitzonderingen op de aanlandplicht kunnen worden behaald:
- Door aan te tonen dat bijvangst een hoge overlevingskans heeft.
- Door aan te tonen dat alles er aan gedaan is om de selectiviteit te verhogen of
- Door aan te tonen dat het aanlanden van een specifieke soort onevenredige economische gevolgen heeft voor de vloot.
Korte termijn plan
Dinsdag is er nogmaals uitgesproken dat op korte termijn een plan gemaakt moet worden om in eerste instantie de problemen rond de bijvangst van schol, rog en de gequoteerde bijvangst in de garnalenvisserij het hoofd te bieden.
- Voor schol in de boomkor-/pulsvisserij (BT 2) wordt het overlevingsonderzoek gebruikt, maar doordat de resultaten mogelijk lager zijn dan de eis vanuit de EC moet er nagedacht worden over aanvullende maatregelen zodat een uitzondering alsnog behaald kan worden.
- Voor rog wordt ook overlevingsonderzoek gebruikt.
- Voor de bijvangst in de garnalenvisserij wordt een pakket samengesteld met daarin al het relevante overlevingsonderzoek, selectiviteitsmiddelen (zeeflap) en de beschrijving dat bijvangst niet handmatig kan worden uitgesorteerd vanwege het verwerkingsproces aan boord (onder meer met de spoelsorteermachine).
Nederland niet beloond voor kopwerk
In het Europese speelveld is wel duidelijk geworden dat Nederland serieus zoekende is naar oplossingen in de vorm van overlevings- en selectiviteitsonderzoek. Hieruit is bijvoorbeeld het SEPNEP ontwikkeld voor de visserij op Noorse kreeft. Ondanks dat in de laatste jaren ook kleine stappen worden gezet in omringende Noordzeelanden, kunnen we wel stellen dat Nederland hierin voorop loopt en vooralsnog niet daarvoor beloond wordt.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Durk van Tuinen, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl