Vissersvaartuigen die een TBB bodemtrawlvistuig (dus ook de pulsvisserij die onder de TBB valt) gebruiken, mogen incidentele en onvermijdelijke bijvangsten aan zeebaars aan boord houden. Daarbij geldt een maximum van 1% van het gewicht van de totale vangst én een maximum van 100 kg per maand.
Daarnaast is er de 50 kg-regel: zolang u niet meer dan 50 kilogram van een vissoort aan boord heeft, hoeft u deze vangsten niet te registreren in het logboek (in het vangstgedeelte/FAR). Er zijn regelmatig vragen over het juist toepassen van deze regels en dat vraagt om nadere uitleg.
Hypothetische vraag
Stel dat een schip gedurende een maand in de eerste week 45 kilogram zeebaars vangt en aanlandt. Deze bijvangst hoeft niet in het logboek te worden geregistreerd. In week twee is er wederom 45 kilogram zeebaars en in week drie ook. Maar in de laatste week vangt het schip 80 kilogram zeebaars. Deze vangst wordt wél in het logboek geregistreerd. De geregistreerde aangelande vangst blijft zo onder het maximum van 100 kg per maand, de daadwerkelijke aangelande vangst bedraagt dan 215 kilogram zeebaars. Mag dat?
Definitieve vangstopgave leidend
Het ministerie heeft een helder antwoord gegeven op deze vraag: NEE. Voor wat betreft het vangstgedeelte (FAR) in het logboek is er inderdaad geen verplichting tot registratie voor de weken dat er minder is dan 50 kilogram is gevangen. Echter: de definitieve vangstopgave/LAN is leidend. Daarin moet wél de 45 kg per week – per visreis – die is aangeland worden geregistreerd. Na de tweede week is er dus 90 kg zeebaars aangeland en voor de rest van die maand resteert dan nog 10 kg aan te landen zeebaars-bijvangst. In een maand meer dan 100 kilogram zeebaars aanlanden is verboden.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Derk Jan Berends, T 0527-698151 of mailen naar secretariaat@vissersbond.nl