De PO Nederlandse Vissersbond, Vissersvereniging Zuidwest en PO Delta Zuid hebben een procedure aangespannen tegen het besluit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), voorheen Economische Zaken, om de visserijmogelijkheden in de Voordelta fors te beperken.
Sinds november 2016 is sprake van een meer dan een verdubbeling van het aantal dagen dat een hectare visgrond gesloten is terwijl een deugdelijke onderbouwing ontbreekt. De visserijorganisaties worden in het proces bijgestaan door advocate Prof. Mr. Annelies Freriks (Element Advocaten) en ecoloog Drs. Mr. Bert Keus (Agonus). Afgelopen vrijdag vond de eerste zitting plaats in de Rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
Forse beperking van de visserij
In de Voordelta zijn een aantal winterrustgebieden voor vogels en zeehonden aangewezen, de zogenaamde ex artikel 20 gebieden onder de Natuurbeschermingswet 1998. Het betreft de gebieden Bollen van de Ooster, Bollen van het Nieuwe Zand, Middelplaat en Slikken van Voorne. Voor deze gebieden gelden beperkende maatregelen voor gebruikers zoals vissers. In 2008 zijn met de vissers in het gebied afspraken gemaakt over de toegangsbeperkingen maar die zijn door het nieuwe besluit op 25 oktober 2016 op de helling gezet. Vooral garnalenvissers en schelpdiervissers worden hierdoor benadeeld.
Het winterrustgebied Bollen van de Ooster is vergroot van 1.311 naar 2.473 hectare, voor de Bollen van het Nieuwe Zand geldt dat dit vergroot en verplaatst is van 1.310 naar 1.680 hectare, bovendien is 2.464 hectare van dit gebied nu jaarrond gesloten. Dat de garnalenvisserij in beide rustgebieden 1,5 maand langer mag plaatsvinden staat in geen verhouding tot de forse uitbreiding van de gebieden. De aanvullende gesloten gebieden liggen in de meest rijke visgronden van Nederland.
Voor het winterrustgebied Middelplaat geldt een extra sluiting in de periode 1 november – 1 april.
Argumenten en bezwaren
Het Ministerie heeft in haar beslissingen op bezwaar door de visserijorganisaties vastgehouden aan de volgende argumenten voor aanpassing (vergroten en verplaatsen) van de winterrustgebieden:
- De rustgebieden zijn niet optimaal gelegen
- De aantallen Zwarte zee-eenden in de Voordelta blijven achter bij het instandhoudingsdoel (9.700 eenden in de midwinter)
- Er is de weinig voedsel beschikbaar
De bezwaarmakers hebben tegen deze argumenten keer op keer bezwaar gemaakt. Hiervoor is door advocate Annelies Freriks en ecoloog Bert Keus uitstekend werk verricht. Het bezwaar is met wetenschappelijke rapporten kracht bij gezet maar dat heeft niet mogen baten, het Ministerie houdt tot op heden vast aan haar argumenten. Het bezwaar hield onder ander in:
- Argument: De rustgebieden zijn niet optimaal gelegen. Bezwaar: het was al in 2008 bij de vaststelling van de rustgebieden bekend dat een groot deel (50-90%) van de Zwarte zee-eenden zich juist buiten de rustgebieden ophield. Blijkbaar zoeken ze zelf de gebieden op waar ze graag verblijven ongeacht of er nu wel of geen visserij plaatsvindt. Verstoring van Zwarte zee-eenden speelt wel een rol als het gaat om de toename van het aantal kitesurfers in het gebied. De visserij is niet eerder genoemd als beperkende factor.
- Argument: De aantallen Zwarte zee-eenden blijven achter. De rustgebieden moeten voldoende groot zijn om 9.700 Zwarte zee-eenden te kunnen herbergen en voeden. Bezwaar: Er moet sprake zijn van het behoud van voldoende draagkracht. En dan gaat het niet alleen om die rustgebieden zelf maar om het hele Voordelta gebied. Uit onderzoek blijkt zelfs dat er veel grotere aantallen (36.000-220.000) in het gebied zouden kunnen verblijven. In 2018 waren weer ca. 12.000 zwarte zee-eenden aanwezig wat duidelijk laat zien dat de draagkracht op orde is.
- Argument: Er is te weinig voedsel. Bezwaar: Uit onderzoek blijkt juist dat er ruim voldoende voedsel in de Voordelta voorhanden is om grote aantallen Zwarte zee-eenden te kunnen herbergen en voeden. Ook is een een-op-een-relatie tussen de hoeveelheid voedsel en het voorkomen van Zwarte zee-eenden niet aan te tonen. In jaren met meer voedselaanbod waren minder zwarte zee-eenden aanwezig dan in jaren met veel voedsel.
Betrouwbaarheid in het geding
Namens de bezwaarmakers kregen Hans van Geesbergen (PO Delta Zuid) en Derk Jan Berends (PO Nederlandse Vissersbond) tijdens de zitting de gelegenheid hun verwachtingen te delen. In een kort betoog gaven beiden aan duidelijkheid te willen omtrent het handelen van het Ministerie. De genomen besluiten zijn niet langer uitlegbaar aan de vissers omdat een goede argumentatie ontbreekt. De betrouwbaarheid van het Ministerie is in het geding.
Vervolg
De rechter doet binnen zes weken uitspraak. De Nederlandse Vissersbond heeft goede hoop dat de rechter gevoelig is voor de bezwaren die door de visserijorganisaties naar voren zijn gebracht. Aan de inzet van de bezwaarmakers en hun adviseurs kan het niet liggen. “Het is jammer dat de rechter eraan te pas moet komen maar in het voortraject was het Ministerie niet gevoelig voor onze bezwaren ook al waren die wetenschappelijk goed onderbouwd. We zien daarom de uitspraak met vertrouwen tegemoet”; aldus Derk Jan Berends, secretaris van de Nederlandse Vissersbond.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Derk Jan Berends via 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.
<< Terug naar het Weekjournaal