Wanneer je denkt dat we met het Kabinet op de goede weg zijn om de klimaatdoelstellingen in 2030 haalbaar te maken, dan verwacht je in eerste instantie een wijs besluit. Iedereen voelt wel enige urgentie dat er iets moet gebeuren. De CO2-uitstoot zal omlaag moeten. Totdat er een grote groep professoren is die eigenlijk beweren dat er niets van terecht zal komen. Dat we andere wegen moeten bewandelen en dat het Kabinet de verkeerde afslag kiest. Twijfel slaat toe? Waarom we het klimaat niet kunnen redden met een paar windmolens en zonnepanelen? Ik heb me daarom verdiept in het werk van Maarten van Andel. Hij is even bezorgd over het klimaat als over de maatregelen die het klimaat moeten redden.
De groene illusie
Op dit moment is het grootste energieverbruik wereldwijd nog steeds afkomstig van aardgas, olie en steenkool. Dat betekent veel uitstoot van CO2 en daardoor opwarming van de aarde. De onzekerheid daarover neemt toe omdat het niet de enige opwarmer is van de aarde. Serieus is dus de vraag te stellen: Straks hebben we de CO2-uitstoot teruggedrongen, door bijvoorbeeld veel windmolens op de Noordzee, maar hebben we de andere nadelige factoren misschien verwaarloosd? CO2 is een broeikasgas. Het bindt de zonnewarmte en wanneer we op aarde meer CO2 uitstoten dan dat de groene planten via fotosynthese kunnen absorberen betekent dat opwarming en meer zomerklimaat. Een onbalans in de natuur maar dat doen methaan, stikstofoxides, ozon en waterdamp ook. Niets doen is geen optie, maar aan de juiste knoppen draaien wel. Daar praten we op aarde al over sinds de Club van Rome (1968). Onder andere de Terschellingse wetenschapper Wouter van Dieren zat daar in. Het beroemde boek ‘Grenzen aan de groei’ werd toen geboren en de milieubewegingen ook.
Windmolens op de Noordzee
Dat we daar als visserij erg veel last van gaan krijgen staat vast. Voor de gehele scheepvaart zal dat het geval zijn. We weten nu wat het betekent wanneer een 400 meter lang, 60 meter breed en 16 meter diepstekend containerschip iets overkomt wat niet in het reisschema was opgenomen. De vergelijking met het gebruik van olie, gas en steenkool is een schril contrast met de energie van windmolens. Je hebt er zo verschrikkelijk veel oppervlakte voor nodig dat het daarom nauwelijks zal bijdragen aan de echte energietransitie. De ongeëvenaarde hoge energiedichtheid van olie, gas en steenkool maakt dat we er aan verslaafd zijn geworden. Het is gemakkelijk toegankelijk en zo ontzettend moeilijk te vervangen. Waarom dan geen extra stimulans om er heel zuinig mee te zijn? We kunnen toch werkelijk overal besparen waar we het gebruiken?
Pulsvisserij
Zie hier de grote controverse die er ontstaat. Als kottervisserij kom je met een zogenaamde pulsvisserij die er voor zorgt dat je een forse brandstofbesparing realiseert. Je denkt daarmee een forse reductie op de uitstoot van CO2 te bewerkstelligen. Dan komt het Europees Parlement met een stemming om dat geslaagde experiment nu terug te draaien, terwijl we tegelijkertijd moeten praten over een akkoord op de Noordzee om het daar vol te bouwen met windmolens. Je bezuinigt olie door een lager verbruik in de visserij. Dat is olie met een hoge energiedichtheid. Dat betekent dat het verbod op de pulsvisserij alleen maar met zich meebrengt dat er nog veel meer windmolens gebouwd moeten worden op de Noordzee. Windmolens die, vergeleken met de energie uit olie, verschrikkelijk veel oppervlakte nodig hebben. Ze worden ook steeds hoger en groter en daardoor komen ze nog verder uit elkaar te staan omdat ze elkaars wind afvangen. Windmolens hebben een lage oppervlakte energiedichtheid. Verder worden windmolens vaak aangeduid met de energie die ze zouden kunnen leveren (wanneer ze constant draaien). Het is beter en eerlijker te vergelijken wanneer men de gemiddelde jaarlijkse energielevering noteert.
Windmolens en een akkoord op de Noordzee
Dit is geen betoog om helemaal te stoppen met de aanleg van windmolenparken. Nederland moet ook op de hoogte blijven met kennis over deze industrie. De belangrijkste beperking van windenergie zit echter in de enorme hoeveelheid ruimte die ervoor nodig is. Voor de Noordzee is dat ruimte die de vissers met hun systeem van werken ook nodig hebben. Bij een verbod op de pulsvisserij, al zou het zelfs een gedeeltelijk verbod zijn, zou de oppervlakte en ruimte voor vissers nog veel meer nodig zijn. Ze moeten dan weer terug naar hun conventionele manier van vissen met boomkor en wekkerkettingen. Dat denken geeft ‘kortsluiting’ in de hoofden van de kottervissers. Zou het daarom vreemd zijn dat een visie ‘Windmolens op de Noordzee’ betekent dat men eerst samen met ‘windmolenpark-architecten’ naar Brussel gaat? Dat ze coöperatief naar Brussel gaan met de boodschap: “Wij kunnen en mogen op de Noordzee niet nog meer windmolens plaatsen, wanneer Brussel geen permanente vergunning geeft voor de huidige pulsvisserij”.
Deze column van Johan Nooitgedagt (voorzitter Nederlandse Vissersbond) verscheen eerder in Fish Trend.