Vissers worden in hun bedrijfsvoering belemmerd door de wirwar aan kabels en leidingen waar de Noordzee en aangrenzende wateren van vergeven zijn. In geval van schade aan kabels en leidingen worden door de exploitanten in toenemende mate claims neergelegd bij betrokken vissers en dat loopt tot in de miljoenen euro’s. De juridische kosten kunnen hoog oplopen en dan is het vaak de partij met de grootste beurs die aan het langste eind trekt. Voor de visserman kan dat het einde van zijn bedrijf betekenen. De overheid houdt zich afzijdig in geschillen tussen private partijen. Het is dus van het grootste belang dat vissers op de hoogte zijn van de regels. In dit artikel wordt geprobeerd om een helder beeld te schetsen van de geldende maar zeer complexe regelgeving. Hier kunnen echter geen rechten aan worden ontleend.
Forse toename van kabels
“Alleen al op het Nederlands Continentaal Plat ligt ongeveer 4500 kilometer pijpleiding en 6000 kilometer kabel. Van de kabels is ruim de helft niet meer in gebruik. Aan weerszijden van de kabels die nog wél actief zijn, is een zone van 500 tot 1000 meter aangewezen voor het noodzakelijke onderhoud. Deze zogenoemde onderhoudszone is o.a. van belang bij planologische besluiten en is geen afdwingbare verbodszone. Door de bouw van nieuwe windenergieparken op zee zullen er nog hoogspanningskabels voor elektriciteitstransport bijkomen. Ook zijn er waarschijnlijk nog nieuwe telecomkabels te verwachten” (bron: www.noordzeeloket.nl).
Kabels en leidingen vormen niet alleen een belemmering tijdens de aanleg en ontmanteling, als die al plaatsvindt, maar ook tijdens de gebruiksperiode. Kabels voor het transporteren van (wind-)energie data, die op of onder de zeebodem liggen, zal de komende decennia een vlucht nemen. En met die toename zal de visserij alleen maar meer hinder ondervinden en vaker te maken krijgen met exorbitante schadeclaims in geval er sprake is van schade aan vooral kabels.
Regelgeving rondom kabels en leidingen
Op grond van het zogenaamde UNCLOS (United Nations Convention on the Law of the Sea, 1982) mag de kuststaat voorwaarden stellen aan kabels of pijpleidingen die zijn gebied of territoriale zee binnenkomen. Vaak wordt dat geregeld via vergunningen. Kabel- en leidingexploitanten moeten dan beschikken over een vergunning waarin de overheid voorwaarden stelt waar de exploitanten aan moeten voldoen ter voorkoming van schade en hinder aan het mariene milieu en andere gebruikers.
Rijkswaterstaat Zee&Delta, als onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, geeft watervergunningen af voor kabels in zee waar Nederland zeggenschap over heeft: “Bij de planvorming en vergunningverlening voor kabels en leidingen moet rekening worden gehouden met ander gebruik. Op basis van het principe van efficiënt ruimtegebruik mogen kabels en leidingen andere gebruiksfuncties zo min mogelijk hinderen. Kabels en leidingen moeten op een dusdanige wijze worden aangebracht dat zij geen gevaar of belemmering opleveren voor de scheepvaart en visserij. Dit betekent dan ook dat ze voldoende diep moeten worden ingegraven zodat er in principe veilig gevist en gevaren kan worden” (bron: www.noordzeeloket.nl. ). Het merendeel van de leidingen is van de olie- en gasindustrie en vallen onder het Ministerie van Economische Zaken.
In de beleidsnota Noordzee 2016-2022 staat meer over het beleid van de Nederlandse overheid met betrekking tot kabels en leidingen.
Verantwoordelijkheid van de exploitant
“De exploitanten van leidingen zijn er zelf verantwoordelijk voor dat de leidingen goed (blijven) liggen, en moeten daarover jaarlijks rapporteren aan de toezichthouders. Voor telecomkabelexploitanten geldt zo’n verplichting niet, voor hoogspanningskabels weer wel. Kabels en leidingen die niet meer in gebruik zijn, moeten in principe worden opgeruimd” (bron: www.noordzeeloket.nl). Onder het goed blijven liggen kan verstaan worden dat er sprake moet zijn van voldoende gronddekking. Alle kabels moeten ingegraven zijn, de diepte verschilt per kabel, Voor telecomkabels betekent dit dat er een gronddekking van minimaal 60 centimeter moet zijn. In de vergunningen die zijn afgegeven na 2000 is dat zelfs 1 meter. De eigenaar van een kabel en/of leiding die niet op de juiste plek ligt en/of niet voldoet aan de voorgeschreven gronddekking heeft bij schade aan zijn eigendom een zwakke positie. Uit een eerdere rechtsspraak is gebleken dat enkel het feit dat een viskotter zijn netten heeft geplaatst boven een telecomleiding niet voldoende is om honderd procent schuld aan te tonen van de visser bij het beschadigen van een kabel.
“Voor buiten gebruik gestelde kabels en leidingen geldt een opruimplicht, die is neergelegd in de watervergunning. Voor telecomkabels binnen de territoriale zee geldt een opruimplicht vanuit de Telecommunicatiewet (artikel 5.2.8). In de Mijnbouwwet is geregeld dat de Minister opdracht tot opruimen kan geven. Opruiming is wenselijk omdat oude kabels en leidingen in de weg kunnen liggen bij ander gebruik van de zeebodem, zoals zandwinning of plaatsing van windturbines.
Op basis van de afweging van de maatschappelijke kosten en baten, de milieueffecten en veiligheidsaspecten van het laten liggen dan wel opruimen, blijven in de praktijk vaak leidingen liggen en worden meer recent buiten gebruik gestelde telecomkabels meestal verwijderd; oudere kabels zijn vaak wel achtergelaten. Momenteel ligt er ongeveer 268 km verlaten leiding en ruim 3000 km verlaten kabel op de Noordzeebodem. Buiten gebruik gestelde leidingen die niet worden opgeruimd, moeten door de eigenaar worden gereinigd en jaarlijks worden geïnspecteerd (monitoring verplichting).
Oude, niet meer in gebruik zijnde kabels moeten in principe opgeruimd worden. Ook nieuwe vergunde leidingen (onder de Mijnbouwwet) krijgen een opruimplicht. Voor beide geldt dat hiervan afgeweken kan worden indien de maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten. Ten behoeve van het beoordelen hiervan is de checklist voor verlaten kabels of leidingen van toepassing. Deze is uitgebreid met de mogelijke financiële gevolgen voor andere functies (zie toets 2 van het afwegingskader in hoofdstuk 5). Deze checklist gaat ook toegepast worden voor reeds vergunde leidingen onder de Mijnbouwwet.
Kabels voor transport van elektriciteit uit windparken vallen onder dezelfde opruimplicht als voor de parken zelf, dus zonder toepassing van de checklist. Ook voor nieuwe besturings- en telecomkabels geldt deze opruimplicht. Voor leidingen die wel kunnen blijven liggen, zal worden onderzocht of het mogelijk is op termijn te besluiten of de verlaten leiding zonder verder te monitoren kan worden achtergelaten, de monitoringsverplichting wordt overgenomen door de overheid of de leiding alsnog verwijderd moet worden. Dit onderzoek is als actie voor de planperiode 2016-2021 opgenomen (zie paragraaf 7.2)” (bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnota-s/2015/12/14/beleidsnota-noordzee-2016-2021 ).
Kortom, voor leiding- en kabelexploitanten gelden regels voor het gebruik van de zeebodem. Toch is het een feit dat er ruim 3.000 km kabel als rommel op de Noordzeebodem ligt.
Verantwoordelijkheid van de schipper
Iedere schipper dient conform UNCLOS te allen tijde schade aan kabels en leidingen te voorkomen. Volgens internationaal zeerecht ben je namelijk aansprakelijk als je schade toebrengt aan kabels en leidingen. Er geldt echter een uitzondering en dat is wanneer de kabel is beschadigd vanwege het nemen van noodzakelijke handelingen om het schip en de bemanning te redden. Dat kan bijvoorbeeld zijn in het geval er in een noodsituatie geankerd moet worden en de kabel dan wordt beschadigd. Op grond van het strafrecht en bestuursrecht is er geen verplichting om je tuig op te halen. Ook niet boven een telecomkabel. Maar het is verstandig om dit wel te doen en afstand te houden tot kabels en leidingen om schadeclaims te vermijden. Exploitanten monitoren alle scheepsbewegingen in het gebied rondom hun kabels om in geval van schade direct een verdachte te kunnen aanklagen.
Het ontbreken van duidelijke regelgeving zorgt voor problemen. In principe moet je van iedere kabel de vergunningvoorschriften kennen om te weten aan welke voorwaarden de kabelexploitanten moeten voldoen. Nederland als kuststaat stelt weer andere voorwaarden als het Verenigd Koninkrijk of Denemarken. Voor een visserman die zijn brood op zee moet verdienen en in voortdurende onzekerheid leeft wat wel en niet mag is dat schrijnend.
Tips vermijden calamiteiten
- Houdt de Berichten aan Zeevarenden (BaZ’s) en andere berichten over kabels en leidingen in de gaten en volg deze op!
- Zorg voor een actueel bijgewerkt plotterbestand waarop de positie van kabels en leidingen is aangegeven (up to date!). Op zeekaarten worden elektriciteitskabels met een bliksemschicht en telecomkabels met drie golfjes aangeduid.
- Informatie over kabels en leidingen is ook te vinden op de website van KIS-orca.eu.
- Houdt voldoende afstand tot kabels (500-1000 meter).
- Zorg voor de wettelijk vereiste bemanning met vaarbevoegdheid aan boord.
- Zorg dat het schip voldoet aan de wettelijke eisen.
- Maak melding van kabels die niet begraven zijn bij het Kustwachtcentrum zodat de eigenaar kan worden aangesproken.
In geval van calamiteiten (opvissen kabel, vastzitten kabel, stuk varen kabel) is het verstandig om als volgt te handelen:
Tips bij calamiteiten
- Denk altijd eerst aan de veiligheid van schip en bemanning.
- Neem contact op met het Kustwachtcentrum.
- Neem contact op met uw verzekeraar en schakel in overleg een jurist in op het gebied van vervoersaansprakelijkheidsrecht.
- Verzamel zoveel mogelijk bewijs: positie schip, vistechniek, print screen plotterkaart ongeval, foto’s opgeviste kabel, berichtgeving (Berichten aan Zeevarenden), wachtschepen en andere schepen in de buurt. Andere schepen in de buurt kunnen zowel getuigen als ook zelf veroorzaker van de schade zijn.
- Probeer in overleg met uw verzekeraar de exploitant van de kabel te achterhalen (via Kustwacht of Rijkswaterstaat).
- Vraag de exploitant naar zijn vergunning voorwaarden.
Meer informatie
Neem voor meer informatie contact op met Derk Jan Berends, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.