Op woensdag 27 mei organiseerde Rijkswaterstaat een stakeholderbijeenkomst aangaande windparken op zee, te Rijswijk. Belanghebbenden vanuit verschillende sectoren gingen met elkaar in gesprek over doorvaart en medegebruik van windparken op zee. Doel van deze bijeenkomst was het in beeld brengen van de risico’s van het openstellen van windparken op zee en hoe hiermee om te gaan. Namens Nederlandse Vissersbond en het project ‘Vissen voor de Wind’ waren Egbert van der Tuin en Rems Cramer (KW2) aanwezig om input te geven.
Achtergrond
Binnen de Europese Unie zijn afspraken gemaakt over het verduurzamen van de energieproductie. Een overgang naar duurzame energie is van groot belang, omdat o.a. de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen steeds verder afneemt. Nederland heeft de afspraken die in Europees verband zijn gemaakt, vastgelegd in het Nationaal Energieakkoord. Hierin is de doelstelling opgenomen dat 16% van de energie in 2023 duurzaam moet worden opgewekt. Om die doelstelling te halen, zijn verschillende duurzame energiebronnen nodig, waaronder windmolens op zee. In september 2014 heeft het kabinet drie gebieden aangewezen waar de komende jaren windparken op zee worden ontwikkeld: voor de kust van Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Holland. Er is een nieuw systeem ontworpen voor het realiseren van de windparken en er is nieuwe wetgeving in de maak. De ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Rijkswaterstaat Zee en Delta werken samen aan het realiseren van de doelstellingen in het programma ‘Windenergie op Zee’. Bij het uitvoeren van de plannen voor windenergie op zee, houdt de overheid zoveel mogelijk rekening met andere belangen op zee en aan de kust. Er wordt regelmatig overleg gevoerd met onder andere de scheepvaartsector, visserij, recreatievaart en kustoverheden. Voor de belangenafweging worden voor specifieke onderwerpen (afwegings)kaders opgesteld of toegepast. Ook hierbij worden de betrokken sectoren en overheden gevraagd om input en reactie.
Stand van zaken
Bij aanvang van de bijeenkomst presenteerden Rijkswaterstaat en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de laatste stand van zaken m.b.t. de plannen voor de windparken op zee. De afgelopen jaren is door het Rijk gewerkt aan het Nationaal Waterplan 2016-2021 (NWP2). In het NWP2 wordt het raamwerk waarbinnen de windparken op zee worden gerealiseerd opgenomen, waarin afspraken, regels en voorwaarden worden benoemd. Het NWP2 wordt medio september in concept gepresenteerd, waarna er eind dit jaar een politiek besluit over genomen dient te worden Uitgangspunt is de intentie uit het ontwerp NWP2 om onder voorwaarden doorvaart van schepen, kleiner dan 24 meter mogelijk te maken. Voor schepen tot 45 meter worden ‘corridors’ aangelegd; brede vaarroutes door de windparken. Voor medegebruik wordt er vanuit gegaan dat bodem beroerende visserij en ankeren verboden blijven, evenals aanleggen aan en betreden van windmolens. Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de windparken open te stellen voor doorvaart en medegebruik. In de bestaande parken is dat tot nu toe niet toegestaan. Belanghebbenden wordt tijdens verschillende bijeenkomsten de mogelijkheid gegeven input te leveren voor de plannen.
Identificeren van risico’s
Tijdens de bijeenkomst hebben belanghebbenden vanuit verschillende sectoren, energiesector, visserijsector en recreatiesector, alsmede het Rijk de risico’s benoemd die samenhangen met het openstellen van windparken op zee. Vervolgens is met elkaar gediscussieerd over de benoemde risico’s en op welke wijze deze risico’s uit te sluiten, te vermijden dan wel te beperken zijn. De energiesector benoemde het risico dat de kans op calamiteiten en schade aanzienlijk groter wordt bij het openstellen van de windparken en hiermee ook de kosten. Verzekeringspremies zullen worden verhoogd als de kans op schade toeneemt. Bovendien is er de zorg aangaande wettelijke aansprakelijkheid bij ongevallen; wie is er verantwoordelijk en daarmee aansprakelijk? Hieraan gekoppeld werd ook het risico m.b.t. Search and Rescue (SAR) benoemd en de aansprakelijkheid m.b.t. hulpverlening. Andere risico’s die de energiesector benoemde zijn de navigatiemogelijkheden binnen de windparken. Huidige windparken op zee zijn niet ingericht voor medegebruik en doorvaart er zullen aanpassingen moeten worden gedaan in de windparken zodat navigeren beter mogelijk wordt. Hierbij wordt gedacht aan AIS en radar, maar ook verlichting en veiligheidsmaatregelen die moeten worden aangebracht en worden genomen. Allemaal zaken die extra kosten met zich meebrengen en extra risico’s. Ook refereerde de energiesector naar eventuele risico’s betreffende de Milieueffectrapportage (MER); in hoeverre heeft het openstellen van de windparken invloed op de MER? De recreatiesector benoemde met name de risico’s die het niet openstellen van de parken met zich meebrengen. Wanneer de windparken niet door vaarbaar zijn, moeten schepen om de parken heen varen. Met name voor recreatievaart kan dit risico’s met zich meebrengen in geval van calamiteiten aan boord, slecht weer en dergelijke. Sportvisserij benoemde de risico’s van ankeren in de parken. Ankeren van schepen is vooralsnog niet toegestaan, maar wel noodzakelijk als recreatieve schepen willen sportvissen in de parken. Het risico om niet te kunnen ankeren is dat schepen d.m.v. stroming en weer op drift kunnen raken. Als oplossing wordt benoemd om uit te zoeken wat de mogelijkheden kunnen zijn voor het plaatsen van ‘moorings’ en/of andere middelen voor schepen om aan te kunnen leggen. De visserijsector benoemde de risico’s aangaande aanvaring met windmolens en de daarmee samenhangende kosten voor de vissers. Ook hier werden de verzekeringen bij schade en aansprakelijkheid benoemd. Mogelijke oplossing zou kunnen zijn een veiligheidszone in te stellen per windmolen, waarbinnen de medegebruikers niet mogen komen. Ook pleitte de visserijsector ervoor om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om sleepnetvisserij toe te staan in de windparken. Vooralsnog wordt dit in de nieuwe plannen niet toegestaan, maar een onderbouwing voor het uitsluiten is niet voorhanden. De visserijsector pleit voor een onafhankelijk onderzoek, waarbij middels testen wordt onderzocht welke vormen van visserij mogelijk zijn in de windparken. Op basis van onderzoek zouden ook de mogelijkheden van ankeren van passieve vistuigen kunnen worden onderzocht. Daarnaast erkende de visserijsector de eerder genoemde risico’s door andere sectoren, waaronder SAR, navigeren in de parken en de risico’s op schade en calamiteiten. Het Rijk benoemde met name de risico’s die samenhangen met SAR. SAR vanuit de lucht is zeer beperkt binnen windmolenparken. Ook het risico van onderlinge communicatie tussen verschillende gebruikers en de coördinatie hierin werden benoemd. Tot slot gaf het Rijk aan dat er een risico is m.b.t. toezicht en handhaving binnen de parken. Hiervoor is het Rijk verantwoordelijk, maar op welke wijze kan dit worden vormgegeven? Het risico is dat toezicht en handhaving nooit 100% sluitend is en gegarandeerd kan worden.
Vervolgstappen
De input die de verschillende belanghebbende gegeven hebben tijdens de bijeenkomst zullen door Rijkswaterstaat worden meegenomen in de planvorming. Alle benoemde risico’s worden geanalyseerd en er zal samen met de verschillende sectoren gekeken worden naar oplossingen om deze risico’s te beperken dan wel te vermijden. De belanghebbenden is gevraagd om binnen de eigen sector actie te ondernemen en input te geven voor de risicoanalyse. Eind augustus vindt een volgende bijeenkomst plaats waarin belanghebbenden wederom bij elkaar komen om over dit onderwerp te spreken. Nederlandse Vissersbond zal hier uiteraard aan deelnemen. Meer weten over de plannen voor windparken op zee? Kijk dan op de website Noordzeeloket: http://www.noordzeeloket.nl/functies-en-gebruik/windenergie/