Het Waterschap Zuiderzeeland gaat de IJsselmeerdijk tussen Lelystad en de Ketelbrug (Urk) versterken omdat die niet voldoet aan de nieuwe veiligheidseisen. Het Waterschap heeft hiervoor een voorkeursalternatief opgesteld. De Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) heeft namens haar leden middels een zienswijze gereageerd. Alle ingediende zienswijzen zijn door Waterschap Zuiderzeeland samengevat en voorzien van een antwoord in de Nota van Antwoord.
Effecten van aanleggen vooroevers
In het voorkeursalternatief van Waterschap Zuiderzeeland wordt gesproken over het aanleggen van vooroevers ter versterking van de dijk. De Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) wees in haar zienswijze op de mogelijke effecten die vooroevers kunnen hebben op de visstand, vismigratie en de vangstmogelijkheden op het IJsselmeer. Hierbij is ook gekeken naar de locaties van fuikenplaatsen. Deze zullen door de aanleg van vooroevers verplaatst moeten worden. Dat mag niet lijden tot vangstverlies.
In de Nota van Antwoord wordt gereageerd op deze zorg. ‘De vooroever leidt tot een verschuiving van de vislocaties. Vissen blijft ook na realisatie van de vooroever mogelijk. Het waterschap is met de betrokken vissers, de Vissersbond en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland die de visrechten uitgeeft, in gesprek over het verplaatsen van de bestaande visrechten naar de vooroeverdam. De ecologische inrichting met de vooroever leidt tot een kwaliteitsimpuls voor vissoorten, waardoor er mogelijk ook een licht positief effect voor de visvangst ontstaat. De locatie en vangstmogelijkheden voor fuikenvisserij worden, mede op basis van sonaronderzoek van de bodem ter plaatse, in de planuitwerkingsfase nader onderzocht. De resultaten hiervan worden besproken met de Vissersbond en de vergunninghouders. Mocht blijken dat de vooroever invloed heeft op het visaanbod is het waterschap bereidt om samen met de vissers naar een oplossing te zoeken.’ Aldus Waterschap Zuiderzeeland in haar Nota van Antwoord.
Onderzoek naar effecten op de aalstand
Een andere zorg die in de zienswijze is genoemd is dat de aanleg van vooroevers het gedrag van aal ernstig zal verstoren. De Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) vraagt zich af of er is gekeken naar de effecten van een vooroever op het gedrag van de aal. In de Nota van Antwoord luidt het antwoord dat de effecten van het voorkeursalternatief (met vooroevers) op de aalstand niet specifiek onderzocht in de verkenningsfase van het project daar de aal geen beschermde diersoort is. Wel is in de Verkenningsfase een uitgebreide Voortoets Natura2000 uitgevoerd, die in algemene zin de effecten op verschillende vissoorten beschrijft. De zorgen van de Vissersbond over de aalstand (en overige vissoorten) worden door het waterschap begrepen. Derhalve worden de effecten op de aalstand (en overige vissoorten) nader onderzocht in de planuitwerkingsfase in de vorm van een Passende beoordeling.
Uitvoeren van metingen naar visstand bij vooroevers
De Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) ziet graag dat er een monitoringsprogramma wordt opgezet om het effect van de vooroever op de visstand te meten. Hiermee hopen wij te weten te komen of en hoe een vooroever de trek van aal en schubvis beïnvloed.
In de Nota van Antwoord luidt het antwoord als volgt: ‘Om de effecten van de vooroever op de visstand in het IJsselmeer te kunnen beoordelen is het nodig dat de actuele gegevens van de visstand in het IJsselmeer bekend zijn. Het waterschap gaat in de planuitwerkingsfase hiervoor een nulmeting uitvoeren (ter plekke van de vooroever). Op dit moment vindt ook monitoring van de visstand in het IJsselmeer plaats door Rijkswaterstaat en het ministerie van LNV. Dit gebeurt met regelmaat onder andere vanuit de Kader Richtlijn Water, ook hierbij wordt de stand van de aal en schubvissen gemonitord. Dit tezamen geeft een goed beeld van de huidige visstand. Nadat de vooroever is aangelegd is het waterschap uiteraard bereid om in overleg met de Vissersbond een monitoringsmethode vast te stellen voor het bepalen van de visstand. De afstemming hierover vindt plaats in de planuitwerkingsfase. Daarnaast wordt de zorg geuit of de realisatie van de vooroever tevens een effect heeft op de trek van de vissen waardoor er een negatief effect kan ontstaan op de hoeveelheid te vangen vis. Dit is echter door monitoring vrijwel niet vast te stellen. Fluctuaties in vismigratie die zichtbaar zijn door lang jarige monitoring kunnen beïnvloed zijn door meerdere factoren en worden dus niet alleen bepaald door de vooroever.’
Bodemkwaliteit van de vooroevers
Rond de zorg van de Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) over het inbrengen van vreemde grond in het IJsselmeer, geeft Waterschap Zuiderzeeland ook een reactie. Het Waterschap onderkent dit risico. ‘De toe te passen grond zal sowieso moeten voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving t.a.v. bodemkwaliteit (Besluit bodemkwaliteit, Wet bodembescherming, Beleidsregel PFAS). Het is wettelijk niet geoorloofd dat de mate van bodemverontreiniging toeneemt bij een toepassing van grond (standstill principe). Daarnaast zal het waterschap bij de contractvorming en uitvoering van het werk er op toezien dat het gebruik van vervuilde grond wordt voorkomen.’ Zo wordt omschreven in de Nota van Antwoord.
Vervolg project
Het Waterschap Zuiderzeeland zegt toe om de gesprekken en de informatievoorziening voort te zetten die zijn opgestart in de verkenningsfase over de planning en uitvoering van het project. Hierna volgt de planuitwerkingsfase en de realisatiefase. De Nederlandse Vissersbond (PO IJsselmeer) blijft hier nauw bij betrokken. ‘Het is goed om te lezen dat het waterschap onze zorgen om de visstand en visserij serieus neemt. Dat is een goed begin. Nu nog zien wat dit in de praktijk gaat betekenen ‘ aldus Derk Jan Berends, secretaris van de PO IJsselmeer (Nederlandse Vissersbond).
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team PO IJsselmeer/Nederlandse Vissersbond, vragen naar Emma Kater-de Boer of Derk Jan Berends via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.