Met de massale toename van offshore windenergie waarschuwt de Europese Rekenkamer dat de ontwikkeling ervan schadelijk kan zijn voor het zeemilieu. Er moet veel meer gedaan worden om hernieuwbare offshore-energie sociaaleconomisch en ecologisch duurzaam te maken. Volgens de Europese Rekenkamer is er onvoldoende kennis over de gevolgen voor de natuur en visserijgemeenschappen.
Offshore-energie
Met hernieuwbare offshore-energie wordt bedoeld energie die opgewekt kan worden door middel van (verankerde of drijvende) windtechnologie, oceaantechnologie (getijden- en golfenergie) en drijvende zonnetechnologie. Momenteel wordt bijna alle hernieuwbare offshore-energie in de EU opgewekt met windtechnologie.
Schade aan het zeemilieu
De toename van offshore windenergie brengt zijn eigen “groene dilemma” met zich mee, zo stelt de Europese Rekenkamer. Hiermee wordt bedoeld dat deze vorm van energie essentieel is voor de groene transitie, volgens de ambities van de Europese Commissie, maar de ontwikkeling ervan kan schadelijk zijn voor het zeemilieu. De Europese Commissie heeft geen inschatting gemaakt van de mogelijke effecten van grootschalige windenergie op het milieu. Deze effecten kunnen onder andere bestaan uit de verplaatsing van soorten, en veranderingen in de structuur van populaties, in de beschikbaarheid van voedsel of migratiepatronen. De Europese Rekenkamer vreest dat de uitbreiding van offshore windenergie in Europa schade zal brengen aan het zeemilieu, zowel boven als onder de zeespiegel.
Conflicten met visserij
Conflicten met de visserij blijven grotendeels onopgelost en het verzet tegen offshore windenergie steekt vaak opnieuw de kop op bij de beoordeling van afzonderlijke projecten. Offshore-energiebronnen bestaan zelden naast andere activiteiten. De sociaaleconomische gevolgen van de ontwikkeling van offshore energie zijn tot nu toe niet grondig genoeg bestudeerd, zo meldt de Europese Rekenkamer in het rapport.
Energieonafhankelijk
“De Russische inval in Oekraïne heeft laten zien dat het van belang is dat de EU energieonafhankelijk is. Onze zeeën kunnen onderdeel van de oplossing zijn”, zegt Nikolaos Milionis, lid van de Europese Rekenkamer die de controle leidde. Echter mag deze energie revolutie van de EU niet ten koste van alles worden nagestreefd: hernieuwbare offshore-energie mag niet leiden tot grote sociale of milieuschade.”, zo zegt Milionis.
Afhankelijkheid van grondstoffen
De auteurs van het rapport merken ook op dat risico’s voor de voorziening van kritieke grondstoffen de uitrol van windenergie vertragen. China speelt een cruciale rol bij de levering van materialen. Deze afhankelijkheid van de EU van grondstoffen kan leiden tot knelpunten. Gezien de huidige geopolitieke spanningen uitten de auteurs van het rapport hun bezorgdheid hierover.
Ambitieuze streefcijfers
De EU heeft ondanks de belemmeringen ambitieuze streefcijfers voor de het installeren van offshore energie. 61 GW in 2030 en 340 GW in 2050. De capaciteit op dit moment bedraagt 16 GW. Er is dus nog een grootschalige uitrol nodig in een korte periode. En veel ruimte op zee. En dat met soms lange termijnen voor goedkeuring van installaties, in Frankrijk kan dit oplopen tot 11 jaar. Volgens de auteurs van het Rekenkamer rapport zijn deze cijfers moeilijk haalbaar.
Lees hier het volledige rapport van de Europese Rekenkamer.
Waakhond
“De vrees dat de “industrialisering” van de Noordzee negatieve gevolgen gaat hebben voor de natuur, die nu worden onderschat, is iets wat enorm leeft bij onze vissers. Onze zorgen worden keer op keer bevestigd door de wetenschappers. De Europese Rekenkamer is de waakhond van de EU. Dit rapport is iets van hogere orde dat de Europese Commissie niet kan en mag negeren. Hopelijk schudt dit het Europees Parlement ook echt wakker, want die hebben we al een tijd niet meer hierover gehoord!” zo betoogd voorzitter van Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid Johan K. Nooitgedagt.
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Johan K. Nooitgedagt.
Johan K. Nooitgedagt
