Onderzoekers zijn al jaren bezig met de herintroductie van de Atlantische zalm in de Rijn. Dit leek eerst succesvol te zijn, maar de populatie is de laatste tien jaar ingestort. Onderzoekers gebruiken zenderdata om de trek van de vissoort te volgen. Deze toonde aan dat de grootste verliezen, tot wel 94%, tijdens de migraties in zoetwater plaatsvinden.
Herintroductie vanaf eind jaren 80
De Atlantische zalm is één van de soorten die in de jaren 50 in Nederland helemaal was uitgestorven. Sinds de waterkwaliteit in de Rijn in de jaren 80 is verbeterd, zijn er honderdduizenden zalmeitjes, larven en smolts (jonge zalmpjes die naar zee trekken) uitgezet in het Duitse stroomgebied van de Rijn, om deze soort weer terug te krijgen. Sindsdien zijn er jaarlijks ongeveer 140.000 uitgezette smolts naar zee getrokken. In de eerste twintig jaar leidde dit tot een geleidelijke toename van terugkerende zalmen. Echter nam de populatie vanaf 2015 weer snel af, terwijl de uitzettingspercentages even hoog bleven. De oorzaken hiervan zijn nog onduidelijk.
Een echte treksoort
De Atlantische zalm is een echte treksoort die heel wat kilometers aflegt in haar leven. De zalm paait onder andere in de snelstromende beekjes en rivieren van Duitsland, Frankrijk en België. De larven van de zalm groeien in de rivieren binnen één tot twee jaar uit tot smolts, die in het voorjaar in de richting van de zee en oceaan trekken. Ze migreren dan over grote afstanden en kunnen zelfs tot aan de Faeröer eilanden of Groenland trekken. Daar gedijen de dieren meerdere jaren op zee, waarna ze weer volgroeid naar hun geboorterivier terugzwemmen om daar te paaien. Het grootste deel van deze zalmen sterft vervolgens na de paai. De Nederlandse delen van de Rijn worden tijdens de migratie alleen als doortrekgebied gebruikt.
Treksoorten gezenderd
Tussen 2001 en 2016 hebben onderzoekers ongeveer 1.000 volwassen zeeforellen en 200 zalmen bij de buitenkant van de Haringvlietsluizen gezenderd, met als doel de gebieden te ontdekken waar de grootste zalmverliezen in het Rijnecosysteem plaatsvinden. Hetzelfde is tussen 2006 en 2016 gedaan voor circa 1.300 jonge zalmen in de Duitse opgroeigebieden in de Rijnvertakkingen. De individuele vissen konden op die manier zowel in Nederland als in Duitsland via ontvangststations gevolgd worden.
Grote verliezen in zoetwatergedeelte
Uit deze twee onderzoeken bleek vooral sprake van grote verliezen in de zoetwatergebieden van de migratie, vooral in de Nederlandse en Duitse Rijn. Voordat de smolts de zee via de Rijn bereiken, verdwijnt volgens Jacco van Rijssel al ruim vier op de tien gezenderde dieren. De percentages op open zee liggen naar schatting tussen de 29 en 41 procent. Het verliespercentage voor smolts op de Rijn liggen naar schatting rond de 86 procent en voor volwassen exemplaren zelfs rond de 94 procent tijdens hun optrek in zoetwater.
Ecoloog Jacco van Rijssel geeft aan dat dit betekent dat bij 140.000 uitgezette zalmen in de Duitse Rijn ongeveer 400 tot 800 volwassen exemplaren jaarlijks levend terugkeren in het paaigebied. Dat geeft een terugkeerverhouding van slechts ongeveer 0,5 procent. En dat terwijl uit studies blijkt dat deze terugkeerverhouding minimaal 3 procent moet zijn om een Atlantische zalmpopulatie te verkrijgen die zichzelf in stand kan houden.
Mogelijke oorzaken
Het is vooralsnog onzeker wat de oorzaken zijn van de verliezen. Eén van de mogelijke oorzaken is predatie. Aalscholvers, baars, snoek, snoekbaars, Europese meerval en ook zoogdiersoorten als de zeehond zijn de mogelijke predatoren die de laatste tien jaar allemaal zijn toegenomen. Ook migratiebarrières kunnen een rol spelen. Verder heeft de toenemende klimaatverandering geleid tot verminderde afvoer van rivierwater naar zee en verhoogde watertemperaturen. Met de zalm als liefhebber van koudere temperaturen kan dit ook zeer negatieve effecten hebben. Andere factoren als scheepvaart en de genetische achtergrond van de uitgezette smolts spelen waarschijnlijk ook een rol in de lage terugkeerverhouding. Het gaat namelijk ook om vrij grote smolts die twee jaar lang zijn opgegroeid in een kwekerij en dus niet eerder zijn blootgesteld aan natuurlijke factoren zoals predatie.
Terugkeer andere soorten wel succesvol
Twee andere trekvissoorten, die in dezelfde periode zijn geherïntroduceerd, lijken daarentegen momenteel wel overtuigend kansrijk te zijn in hetzelfde Rijn-Maasecosysteem. De Noordzeehouting, en de elft zijn mogelijk aan een opmars bezig.
BRON: NATURE TODAY
Voor meer informatie
Contact opnemen met het Team Nederlandse Vissersbond via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Johan K. Nooitgedagt of Emma Kater.