Deze week werd het jaarverslag visserijvloot van de EU gepubliceerd: ‘een beter evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden’. Het jaarverslag visserij vloot is gebaseerd op verslagen van de lidstaten op hun inspanningen om een duurzaam evenwicht tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden te komen.
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het behalen van een stabiel en duurzaam evenwicht tussen de vangstcapaciteit van hun vloot en hun vangstmogelijkheden, en passende maatregelen te nemen om dit evenwicht te waarborgen. Het gemeenschappelijk visserijbeleid verplicht de lidstaten om de capaciteit van hun vloot aan de vangstmogelijkheden aan te passen. Ze blijven vooruitgang boeken om dit doel, blijkt uit het verslag.
Capaciteit visserijvloot
Op 1 januari 2014 werden 86,879 schepen in het register van EU-vloot geregistreerd, met een totale capaciteit van 1.658.033 bruto tonnage (GT) en 6.573.806 KW. In vergelijking met 2012 betekent dit een daling van 7,8% in het aantal vaartuigen, en een vermindering van 1,6% in GT en 5,4% in KW (met uitzondering van schepen in Kroatië en in de ultraperifere gebieden geregistreerde).
Een uitsplitsing van de situatie vloot per lidstaat blijkt dat zes lidstaten vlootsegmenten hebben geïdentificeerd met een structurele overcapaciteit: Cyprus, Kroatië, Frankrijk, Italië, Letland en Spanje. In reactie daarop, en in overeenstemming met de nieuwe eisen van hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU, ze hebben actieplannen, waarin maatregelen en een tijdschema om de onbalans te pakken en weg te nemen de geconstateerde structurele overcapaciteit ontwikkeld. De maatregelen omvatten de ontmanteling van schepen met overheidssteun evenals meer marktgerichte mechanismen.
Voor Nederland geldt dat 80% van de beschikbare vlootcapaciteit wordt gebruikt.
De actieplannen zijn een voorwaarde voor EU-financiering voor de lidstaten in het kader van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Het is de eerste keer dat de lidstaten presenteren dergelijke plannen.
Bekijk hier de verslagen
Bron: European Commission