Op 7 januari 2016 heeft Nederland haar programma als voorzitter van de Raad van de Europese Unie gepubliceerd. In dit programma staat dat landbouw en visserij essentieel zijn voor de Europese economie en voor de wereldwijde voedselzekerheid. Ook het doel van de aanlandplicht wordt hierbij duidelijk omschreven: aanlandplicht is ter voorkoming van voedselverspilling. De Nederlandse Vissersbond is verbaasd over deze doelstelling.
Verschillende doelen
De vissers hebben meerdere malen gevraagd naar uitleg en onderbouwing van de aanlandplicht. Bij de introductie werd voedselverspilling genoemd, wat destijds op weerstand en onbegrip stuitte. Daarna is het doel van de aanlandplicht door de jaren heen verschillend uitgelegd. Om de aanlandplicht te kunnen implementeren, koos de overheid voor samenwerking met de visserijsector en de NGO’s, om te kijken naar gezamenlijke standpunten.
Onderzoek IMARES
IMARES heeft in opdracht van Coöperatieve Visserijorganisatie (CVO) een analyse gemaakt van de weerstand in de sector tegen de aanlandplicht en voor mogelijke verbeteringen van de samenwerking tussen de sector en Economische Zaken voor een werkbare implementatie van de aanlandplicht. Bekijk hier het rapport (Imares Raport C196/15)
In het onderzoek is een terugblik opgenomen van de doelen die de aanlandplicht na zou moeten streven. Hieruit blijkt dat in 2013 de staatsecretaris stelt dat verduurzaming het doel van de aanlandplicht is. De maatregel ‘aanlandplicht’ zou leiden tot selectiever vissen. In 2014 wordt de aanlandplicht beschreven als een maatschappelijk doel, omdat de huidige manier van vissen niet meer maatschappelijk verantwoord is. Extra benadrukt wordt dat de aanlandplicht niet dient als een economisch en ecologisch doel ter bestrijding van voedselverspilling. In 2015 wordt de aanlandplicht beschreven als een middel om vissers te dwingen tot selectiever vissen, en dat de aanlandplicht een moreel doel is en geen ecologisch of economisch doel. De maatregel komt voort uit de wens om te komen tot eenvoudige, resultaat gestuurde wetgeving.
Geen overleg over uitgangspunten
In het Imares rapport wordt ook de kloof tussen praktijk en beleid geconstateerd. In de achterliggende jaren wordt met direct betrokken stakeholders geen principiële discussie gevoerd over het nut en de noodzaak van de aanlandplicht. En dan opeens, tijdens de lancering van het EU-voorzitterschap door Nederland, wordt het doel van de aanlandplicht wel gepresenteerd.
Voedselverspilling?
In het Programma van het Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie staat duidelijk taal: De Nederlandse overheid wil “verdere verduurzaming bereiken, zoals in het kader van het hervormde Gemeenschappelijk Visserijbeleid is afgesproken. Het meerjarige duurzaam beheer van visbestanden en verdere invoering van de aanlandplicht ter voorkoming van voedselverspilling zijn daarbij prioriteiten. “
Tegenstrijdige signalen
Het onbegrip over het nut en de noodzaak van de aanlandplicht wordt hierdoor alleen maar groter, waarmee een werkbare invoering wordt tegengewerkt. Vanuit het ministerie werd de sector voorgehouden dat een selectievere visserij wenselijk is om morele redenen, maar naar de buitenwereld wordt er nu een heel ander verhaal gepresenteerd.
Het doel van de aanlandplicht heeft het ministerie EZ niet kunnen beantwoorden. Daarvoor moest er onderzoek plaatsvinden. De uitkomsten van de onderzoeken zijn belangrijk voor de vormgeving van deze regelgeving. Uit onderzoek blijkt immers dat de aanlandplicht niet bijdraagt aan het beheer van visbestanden. De kloof tussen de overheid en de sector zou kleiner moeten worden naar aanleiding van hun samenwerking. Maar deze nieuwe tegenstrijdigheid wekt alleen maar meer wantrouwen op.
Nederlandse Vissersbond
De Nederlandse Vissersbond is van mening dat IMARES een goed rapport heeft opgeleverd. In chronologische volgorde worden de (on)duidelijkheden aangegeven. Grote vraag is nu echter: wat gaat er met de inhoud van dit rapport gebeuren? Wie gaat zich deze kritiek aantrekken en mogelijk zaken nog recht zetten? Is het niet een beetje mosterd na de maaltijd en moeten we nu als visserij de wonden likken? Is dit misschien ter lering voor een volgende miskleun van de visserij beleidsmakers te Brussel en Den Haag? Hebben we nu materiaal om mensen op hun schreden terug te laten keren? Of gaat alles toch gewoon door en doen we een plas en alles blijft zoals het was (in dit geval ‘is geworden’).
Bron: Imares Raport C196/15) & Programma Raad van de Europese Unie