Staatsecretaris van Dam (EZ) heeft de Tweede Kamer per brief op de hoogte gesteld over de stand van zaken over recreatief staand want en mosselvisserij.
Recreatief staand want
Het gebruik van het vistuig staand want is eind 2011 toegestaan voor recreatieve vissers in de kustwateren Westerschelde en Waddenzee en sinds 2012 eveneens in de visserijzone Noordzeestrand, aan de Waddeneilanden en de gemeenten Zijpe, Zandvoort, Katwijk, en Westland. De gemeente die hiervan gebruik maken hebben zich verbonden aan registratie, toezicht en handhaving van het recreatief staand want.
Bruinvis registratie
Bij het in werking treden van de betreffende regelgeving diende rekening te worden gehouden met de bruinvis (registratie gevangen bruinvis).
Zeebaars maatregel
Met ingang van 2016 gelden er extra beschermingsmaatregelen voor de Zeebaars: in december jl. heeft de Raad van de Europese Unie in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid van de vangstmogelijkheden en de daaraan gerelateerde aanvullende voorschriften voor het jaar 2016 vastgesteld. De extra beschermingsmaatregelen voor zeebaars – die tevens van toepassing zijn op de recreatieve visserij – zijn opgenomen in artikel 10 van de verordening voor de vangstmogelijkheden voor 2016. Het komt erop neer dat van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 alleen ‘catch and release’-visserij is toegestaan. In deze periode is het verboden om zeebaars aan boord te houden of aan te landen. Van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016 geldt een baglimit van één zeebaars per visser per dag.
Mosselvisserij
De zogenaamde ‘experimenteerders’ binnen het MZI-beleid onderscheiden zich in twee categorieën: de ‘transitiebedrijven’ en de ‘experimenteerders’. De tansitiebedrijven visten al voor het MZI-beleid op mosselzaad en zullen in de toekomst de bodemvisserij op mosselzaad stapsgewijs afbouwen in ruil voor MZI-locaties. De ‘experimenteerders’ betreft 20 ondernemers die in de periode vóór het (reguliere) MZI-beleid op experimentele basis met MZI’s zijn begonnen.
Door de schaars beschikbare MZI-locaties dient er rekening gehouden te worden met de behoefte van de ‘transitiebedrijven’ om de te zetten stappen te faciliteren. Daarnaast worden ook locaties geboden aan de ‘experimenteerders’ die in de gelegenheid zijn gesteld om gedurende een overgangstermijn van vier jaar hun MZI-activiteiten voort te zetten. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor één experimenteerder, die zijn MZI-activiteiten voor onbepaalde tijd kan blijven voortzetten.
Tegen dit besluit hebben uiteindelijk zes experimenteerders beroep ingesteld. Naar verwachting zal de rechtbank Breda medio maart 2016 uitspraak doen.
Bron: rijksoverheid