De Europese Commissie heeft een voorstel voor een meerjarenplan voor demersale vissoorten in de Noordzee inclusief Skagerrak gelanceerd. Het voorgestelde plan is een bundeling van alle meerjarenplannen voor de verschillende meerjarenplannen in de Noordzee die komen te vervallen zoals dat van kabeljauw, tong en schol. Maximale duurzame opbrengst en ecosysteemgerichte benadering zorgen ervoor dat de visserij duurzaam wordt geëxploiteerd aldus de Commissie. In het plan zijn maatregelen opgenomen voor het bereiken van de maximaal duurzame opbrengst in 2020 en voor het implementeren van de Aanlandplicht. Voor de Nederlandse kottervloot is het belangrijk dat de beperking van zeedagen komt te vervallen en dat technische maatregelen op regionaal niveau (lidstaten) kunnen worden vastgesteld. De verwachting is dat die dan beter aansluiten bij de wensen van de visserijpraktijk dan nu het geval is. Kleine schepen vanaf 8 meter krijgen te maken met een meldingsplicht voorafgaand aan de aanlanding en deze wordt verlaagd van 4 naar 1 uur. Het Europees Parlement en de Raad van (visserij-) ministers moeten zich nog buigen over het plan.
Streefdoelen – Maximaal Duurzame Oogst (MSY)
In het plan van de Europese Commissie worden zeven groepen demersale visbestanden onderscheiden ofwel rondvis- en platvissoorten en langoustines die op of in de nabijheid van de bodem van de waterkolom leven. Voor twee groepen (1 en 2) worden in het plan streefdoelen voor visserijsterfte (F) op het niveau van Maximaal Duurzame Oogst (Maximum Sustainable Yield of MSY) geformuleerd. Hetzelfde geldt voor instandhoudingsreferentiepunten voor de minimale paaibiomassa en minimale abundantie (voorkomen). Het is de bedoeling dat voor soorten in deze groepen zo snel mogelijk maar uiterlijk in 2020 de gewenste streefdoelen zijn bereikt. In groep 1 zijn ondergebracht de soorten: kabeljauw, schelvis, schol, zwarte koolvis, tong en wijting. In groep 2 staan de verschillende Noorse kreeft (langoustines) bestanden in de Noordzee maar niet die waar de Nederlandse vloot op vist. Die staan weer in Groep 4 (Botney gut/Silver Pit). Onder Groep 3 vallen alle demersale bestanden die niet onder 1 of 2 vallen zoals tarbot, schar en tongschar.
Voorbeeld: Schol. Deze soort is ingedeeld in Groep 1. De streefbandbreedte voor de visserijsterfte (Fmsy) is tussen 0,13-0,19. In 2020 moet de visserijsterfte liggen tussen deze waarden. Dat is een forse verzwaring van wat er in het huidige managementplan voor tong en schol staat, namelijk F = 0,3. Echter er zijn uitzonderingen waardoor de visserijsterfte hoger mag liggen namelijk tussen 0,19-0,27. Hiervoor moet het bestand wel boven de minimale biomassa (MSY Btrigger) van 230.000 ton liggen. Dat is voor schol in de Noordzee inclusief Skagerrak met rond de 1.000.000 ton zeker het geval volgens de internationale wetenschappers van ICES (International Council for Exploration of the Seas). In dat geval kunnen uitzonderingen worden gemaakt om schommelingen in de jaarlijkse vangstmogelijkheden te beperken tot 20%, om schade aan visbestanden als gevolg van wisselwerkingen binnen of tussen soorten te beperken of indien het op rond van wetenschappelijk bewijs noodzakelijk is om de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid te verwezenlijken.
Voorbeeld: Noorse kreeft (langoustine) in de Botney gut/Silver pit. Er is geen streefbandbreedte voor de visserijsterfte in het kader van MSY gedefinieerd. Het voorzorgsbeginsel, zoals nu het geval is, is van toepassing. Voor het vaststellen van de jaarlijkse vangsthoeveelheid (Total Allowable Catch of TAC) worden alle deelbestanden van Noorse kreeft als een bestand gerekend.
De streefbandbreedte voor de visserijsterfte (Fmsy) van de Noordzee tong ligt tussen 0,11-0,2 en dat is ook een behoorlijke verzwaring ten opzichte van het huidige managementplan voor tong en schol waarin een streefwaarde van 0,2 staat.
Vrijwaringsmaatregelen
Als bestanden niet voldoen aan de streefdoelstellingen dan kunnen er herstelmaatregelen worden ingesteld om de bestanden weer te herstellen. Dat kan betekenen dat de gerichte visserij op een vissoort wordt opgeschort als een bestand onder de minimale biomassa is gekomen.
Maatregelen in kader van de Aanlandplicht
De Europese Commissie kan voor de verschillende Groepen visbestanden maatregelen treffen in het kader van de Aanlandplicht onder andere:
- Vrijstellingen voor soorten waarin hoge overleving wetenschappelijk is aangetoond;
- De-minimisvrijstellingen om de implementatie te faciliteren;
- Specifieke bepalingen om de vangsten te documenteren;
- Vaststellen van minimuminstandhoudingsreferentiegrootten om jonge vis te beschermen.
Op zich dus niets nieuws.
Controlemaatregelen
In het voorstel van de Europese Commissie worden de verplichtingen voor het melden bij binnenkomst (voorafgaande kennisgeving) en het invullen van het logboek (logboekvoorschriften) uitgebreid naar alle schepen met een lengte van alles over 8 meter. Het zal in de praktijk vooral staandwantvissers betreffen.
Op dit moment geldt voor schepen met een lengte over alles van 12 meter de plicht om 4 uur voorafgaande aan een aanlanding melding te doen bij de autoriteiten (NVWA). Dat wordt dus van toepassing op alle schepen vanaf 8 meter. Daar staat tegenover dat er slechts 1 uur voorafgaand gemeld hoeft te worden wat een versoepeling is voor schepen met een lengte over alles van 12 meter. In de praktijk zal dat niet tot problemen leiden omdat staandwantvissers meestal niet meer dan 1.000 kg van een soort (tong/kabeljauw) aan boord heeft en dan geldt deze verplichting niet.
Het verschuiven van de lengtegrens voor de logboekvoorschriften van 10 naar 8 meter betekent in de praktijk dat vangsten tot 50 kilogram levend gewicht niet langer in het logboek vermeld hoeven worden. Zie artikel 14 van de Controleverordening. Het artikel 104, lid 2 van de Uitvoeringsregeling zeevisserij dat van toepassing is op vaartuigen van minder dan 10 meter zal aangepast moeten worden en niet langer van toepassing zijn op vaartuigen met een lengte alles over 8 meter.
Wordt vervolgd
Het Europees Parlement en de Raad van Landbouw- en Visserijministers zullen het meerjarenplan moeten goedkeuren. Dat kan zomaar maanden in beslag nemen. Visserijvertegenwoordigers in het Verenigd Koninkrijk verwachten zelfs dat dit niet voor de Brexit het geval is zo staat in Fishing News van 18 augustus 2016 te lezen. Als er al een besluit genomen zou worden dan zou dat volgens hen alleen van toepassing kunnen zijn op het oostelijk deel van de Noordzee als Noorwegen daarmee zou instemmen. Voor het westelijk deel zou instemming van het Verenigd Koninkrijk nodig zijn die over twee jaar geen lid meer van de Europese Unie is. Ingewikkeld zal de besluitvorming in ieder geval zijn.
Meer informatie
Hieronder treft u het voorstel van de Europese Commissie voor een meerjarenplan voor de demersale soorten in de Noordzee aan. Heeft u hierover vragen dan kunt u contact opnemen met Derk Jan Berends, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl. Lees ook het bericht in Visserijnieuws.
meerjarenplan demersale soorten Noordzee_COM 2016 493 final 3.8.2016-annex
meerjarenplan demersale soorten Noordzee_COM 2016 493 final 3.8.2016