Boekbespreking ‘Schol in de Noordzee, een biografie van de platvis en de Nederlandse visserij’ van professor doctor Adriaan Rijnsdorp en Roelke Posthumus.
Door Johan K. Nooitgedagt – voorzitter Nederlandse Vissersbond
Nederlandse vissers voeren vanaf het begin al actie tegen de maatregel die met name vanuit Brussel wordt opgelegd. De Nederlandse Vissersbond heeft vanaf de aanvang al een Facebook pagina gemaakt ‘MANIFEST Aanlandplicht NEE’. Wanneer alle vissers deze pagina een ‘like’ geven heb je vanuit de vissers al zo’n 2000 reacties. Dat valt dus tegen want we hebben nu 260 duimpjes genoteerd.
EMK heeft een pagina gemaakt voor het onderschrijven van een petitie (www.vissersvoorvrijezee.nl). Het doel is om daar 10.000 handtekeningen via de mailadressen binnen te halen. De EMK vissers zijn het gesprek aangegaan met het publiek, folders verspreiden en gebakken vis uitdelen. EMK is opgericht om het imago van de Nederlandse visserij op te poetsen. De grootste doorn in het oog is de aanlandplicht. Deze Europese regel bepaalt dat vissers de bijvangst niet meer overboord mogen terugzetten. Vanaf 2019 mag er in heel Europa geen vis meer overboord. De maatregel leidt overal tot protest, maar vooral de Nederlandse bodemvisserij op tong en schol heeft er last van.
Vissen zwemmen nu eenmaal door elkaar, heeft de verzamelde wetenschap van WMR (voorheen IMARES) tot op heden zuinigjes gezegd. Meer vragen zijn er niet gesteld en dan worden er ook niet meer antwoorden gegeven. Niemand weet eigenlijk exact waarom we dit moeten doen (de aanlandplicht) en wat het resultaat voor verbeteringen geeft. Voor wie doen we dit eigenlijk? WMR doet onderzoek voor onder meer het ministerie van Economische Zaken naar visbestanden en de effecten van verschillende maatregelen.
WMR ziet, zij het voorzichtig uitgedrukt, net als een meerderheid in de Tweede Kamer, niet de meerwaarde van de aanlandplicht als het er om gaat om de visbestanden op een gezond niveau te houden. Een deel van de bijvangst die overboord wordt gegooid, sterft. De dode vis in zee blijft onderdeel van het ecosysteem als voedsel voor andere vissen en vogels. Wij zeggen: ‘Blijft er maar één vis leven dan is het nog winst, want bij een aanlandplicht is alles 100% dood’. De praktijk is natuurlijk dat er meer dan één vis blijft leven. We vinden het dus een onzinnige (zinloze) maatregel. Dit gaat dus in 2019 een fiasco worden en daar zitten we met z’n allen helemaal niet op te wachten.
Schol in de Noordzee
Met meer dan buitengewone belangstelling heb ik het boek van Adriaan Rijnsdorp en Roelke Posthumus gelezen. ‘Schol in de Noordzee, een biografie van de platvis en de Nederlandse visserij’. Het lijkt alleen over de schol te gaan, maar het gaat over veel meer. Het is een geweldig boek en zou verplichte literatuur moeten zijn voor alle leerlingen op de visserijscholen, de varende vissers, de bestuurders en allen die zich met visserijbeleid bemoeien.
Adriaan Rijnsdorp kan het weten, want hij is visserijbioloog en buitengewoon hoogleraar duurzaam visserijbeheer. Roelke is evolutiebioloog en auteur. Het boek leest als een hedendaagse roman en ik heb het dus ook in een ruk uitgelezen.
Bijzondere aandacht
De aanlandplicht komt ook aan de orde. Ik ben zo vrij geweest om dat hieronder integraal over te nemen. Koop het boek en lees alvast hieronder de bladzijden die ondersteuning geven aan de waanzin van de aanlandplicht. Teken de petitie van EMK, like de facebookpagina van de Vissersbond ‘aanlandplicht NEE’, laat uw stem horen via de internationale EU-petitiepagina laten we er met z’n allen voor zorgen dat deze dwaling wordt teruggedraaid.
GEEN VIS MEER TERUG IN ZEE
“Joseph (Joe) Borg is nog maar net bekomen van het feestje ter ere van zijn aantreden als nieuwe European Commissioner for Fisheries and Maritime Afairs, of zijn vrouw ziet een documentaire over bijvangst in de visserij. De aanblik van de grote hoeveelheid gevangen vis die weer overboord gaat, grijpt haar zo aan dat zij haar man vastberaden toevoegt dat hij hier dus iets aan moet gaan doen, waarop Borg voortvarend aan de slag gaat. Het is dan 2004. Twee jaar eerder, bij de tienjaarlijkse evaluatie, was pijnlijk duidelijk geworden dat het Gemeenschappelijk Visserij Beleid een complete mislukking was ; de visserijdruk was nog steeds veel te hoog.
Door de niet malse kritiek van de visserijbiologen had de Europese Commissie daarop gekozen voor een meer eigen koers. Er is geen bewijs dat de zorg van mevrouw Borg doorslaggevend was, maar teruggooi van vis kwam wel boven aan de Europese lijst met beheersproblemen te staan. Borg verzocht zijn ambtenaren als de wiedeweerga met een oplossing te komen, waarop zij hem het volgende eenvoudige keuzelijstje voorlegden: voortzetting van het bestaande visserijbeheer, vermindering van bijvangst en teruggooi, of een totaalverbod op de teruggooi van vis.
De Europese Commissie had een uitgesproken voorkeur voor de derde mogelijkheid en besprak deze met de lidstaten en de Regionale Advies Commissies (RAC), maar liet het na om advies te vragen aan de visserijbiologen. Inmiddels is het dan 2008 en rouleert er op internet een filmpje waarin duidelijk te zien is hoe een Engels schip 5000 kilo marktwaardige koolvis overboord zet.
De publieke verontwaardiging krijgt een stem in FishFight, een initiatief van tv-persoonlijkheid en gevierd kookboekenschrijver Hugh Fearnly-Whittingstall. De campagne krijgt veel steun van andere celebrity chefs, beroemdheden als acteur Stephen Fry en organisaties als GreenPeace, WWF en Oceana. FishFight heeft het vooral voorzien op de falende regelgeving door de EU. Meer dan een half miljoen burgers uit twaalf lidstaten ondertekenen een petitie voor een verbod om nog langer eetbare vis terug te gooien in zee. Door deze maatschappelijke druk krijgt het voorstel van Borg de wind in de zeilen.
Uiteindelijk presenteert de Europese Commissie in 2012 het nieuwe GVB, met daarin als een van de speerpunten een totaalverbod op de teruggooi van vis, ofwel de plicht om alle gevangen vis aan te landen, ook de heel kleine visjes. De maatregel is reeds ingevoerd voor pelagische vis en wordt vanaf 2016 gefaseerd van kracht voor bodemvis.
leder mens met een beetje gezond verstand kan inzien dat het invoeren van de aanlandplicht een schier onmogelijke opgave is. Scholvissers gooien niet voor niets, sinds hun vangst handelswaar werd, de minder marktwaardige exemplaren terug in zee. Een ondernemer landt niet aan wat niemand koopt. Daar komt bij dat bijvangst van andere vissoorten waarvoor een visser vaak geen quotum bezit voor de meeste visserijen onvermijdelijk is. De specialistische visserij, zoals met de vleet op haring vormt een uitzondering. Schol kun je al helemaal niet ‘schoon’ vangen.
Enige tijd geleden bracht de Noorse inspectie de Urker PW 447 op naar een haven bij Stavanger. De kotter zou enkele tientallen scharren overboord gezet hebben. Noorwegen kent al langer een aanlandplicht. De reder mocht pas na het storten van een borgsom van 37.500 euro weer vertrekken.
Vissers vragen zich weleens af of de Noren de ban op discards gebruiken om buitenlandse vissers uit hun wateren te weren. Volgens de vissers is er altijd wel iets te vinden voor een buitenlandse inspectiedienst. Er zijn zoveel regeltjes. En ook al krijg je uiteindelijk geen boete, je ligt algauw een paar dagen met visverlet aan de kade. In 2013 arresteerden inspecteurs met enige regelmaat diepvriestrawlers van reder Parlevliet en Van der plas uit Katwijk (onder meer in Frankrijk, in Ierland en in Engeland), op verdenking van highgradlng, het overboord zetten van maatse vis waarvoor een schipper nog vangstrechten heeft. Een visser gooit hierbij kleinere exemplaren van makreel of haring overboord om zijn quotum met grotere, vette exemplaren te kunnen vullen. Sinds 2009 is dit verboden.
Het was Greenpeace die Parlevliet en van der Plas beschuldigde van highgrading, waarna Zembla en Nieuwsuur er uitzendingen aan wijdden. Staatssecretaris Dijksma vroeg hierop om onderzoek te doen naar het vóórkomen van highgrading. Zij berichtte de Kamer in 2014 dat er in de doelgerichte visserij op haring, makreel en horsmakreel geen grond was voor een verdenking. In de gemengde visserij op makreel en horsmakreel was de situatie onduidelijker.
De vangst van een traditionele boomkorkotter bestaat behalve uit modder, stukken hout, stenen, dode schelpen en door schepen overboord gegooid afval (grofweg de helft van het gewicht) ook uit alles wat op de zeebodem leeft en niet snel genoeg wegzwemt of onder de grondpees of door de mazen van het net ontkomt. In kilo’s wordt ongeveer evenveel maatse als ondermaatse vis gevangen. Door de aanlandplicht zal de bemanning dus twee keer zoveel vis moeten sorteren uit de vangst. Dit vergt tijd en al die vis moet in het ruim opgeslagen en gekoeld worden.
De vissers verwachten een extra bemanningslid nodig te hebben om de klus te klaren en het is dan ook niet verbazingwekkend dat zij faliekant tegen zijn. Niet alleen vanwege de praktische onuitvoerbaarheid, maar ook omdat niemand hun uitlegt waarom nu juist de teruggooi van vis zo schadelijk is voor de visstand. Wat verwacht de overheid precies te bereiken met het verbod? Op deze toch redelijke vraag wilde de staatssecretaris niet reageren.
Er moeten wel heel goede redenen zijn om dit circus op te tuigen, want vis wordt al sinds het begin van de zeevisserij terug in zee gegooid. De ecosystemen in de Noordzee kun je beter met een eeuwenoud cultuurlandschap vergelijken dan met een ongerept oerwoud. Wat gebeurt er met het ecosysteem wanneer we veel kleine visjes aanlanden en dus uit de cyclus van het leven op zee verwijderen? Discards die het vangstproces niet overleven vormen immers al eeuwenlang een gemakkelijke prooi voor andere zeedieren. Zeevogels zoals de zilver- en mantelmeeuw, de noordse stormvogel en jan-van-gent profiteren van het extra voedsel dat door de vissersschepen beschikbaar komt, en ook de verschillende soorten aaseters op de zeebodem leven al eeuwenlang van het ‘bijvoeren’ door de visserij.
In de tweede plaats overleeft, zonder aanlandplicht, een deel (mogelijk een derde, zoals we sinds de overlevingsproeven met scholflats weten) van de discards. Die vissen sterven wanneer we vissers verplichten hun gehele bijvangst aan te landen. Daarbij laat een eenvoudig rekensommetje zien dat de aanlandplicht zelfs tot aanzienlijk meer teruggooi kan leiden wanneer de quota (zoals de bedoeling is) verhoogd worden met het gewicht van de te verwachten bijvangst – die voorheen werd teruggegooid, maar nu moet worden aangeland.
Invoering van de aanlandplicht is gewoon een rampzalige ontwikkeling voor het visserijbeheer en voor de vissers. En dit terwijl hun medewerking absoluut noodzakelijk is omdat de inspectie op zee slechts steekproefsgewijs controleert en het controlenet vele mazen vertoont. Niets duidt erop dat vissers het sinds 2009 geldende verbod op highgrading braaf naleven, dus is niet te verwachten dat een visser zich nu opeens wel aan de regels gaat houden terwijl zijn collega’s ermee wegkomen. Voor we het weten, zijn we terug bij de tragedie van de meent van vlak na de instelling van de visquota, toen een grijze en daarna pikzwarte markt ontstond.
Niemand wil dit. En dit alles omdat de politiek, gehaast en ondoordacht, tegemoet wilde komen aan de door mevrouw Borg zo kernachtig verwoorde zorgen over de verspilling van zeevis.
De sanering van de overcapaciteit in de platvisvisserij na 2000 had allang bewezen dat een duurzame visserij mogelijk is, ondanks de teruggooi van ondermaatse vis. In korte tijd verdubbelde toen de scholstand. Als de visserijinspanning flink afneemt, kunnen kleine visjes gewoon terug in zee en hoef je vissers niet voor onmogelijke dilemma’s te plaatsen. De aanlandplicht is symptoombestrijding en lost de overbevissing niet op. Het enige positieve gevolg is dat het vissers stimuleert om technieken te onderzoeken die de bijvangst kunnen verminderen.
Als visserijbiologen moeten we ons overigens wel achter de oren krabben. Waarom vond de Europese Commissie ons zo lastig en koos zij haar eigen koers? Hebben we te veel kritiek geleverd op de tekortkomingen van het beleid (GVB), zonder met bruikbare verbetersuggesties te komen? We begonnen de aanlandplicht pas te bestuderen toen de politieke keuzes allang gemaakt waren”.
Referentie: Roelke Posthumus, Adriaan Rijnsdorp (2016). Schol in de Noordzee, een biografie van de platvis en de Nederlandse visserij. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen (219-223).