Sinds februari is Bert-Jan Ruissen (SGP) officieel lid van de Visserijcommissie in het Europees Parlement. Hiermee neemt Ruissen de plaats in van het Britse ex-Europarlementslid Nosheena Mobarik. “Dat is het enige goede wat we aan de Brexit hebben te danken”, grapt Ruissen. In zijn gesprek met de Nederlandse Vissersbond stelt hij zichzelf graag voor en vertelt hij voor welke visserijkwesties hij zich hard wil gaan maken.
Er komt momenteel ontzettend veel af op de Nederlandse kottervissers, wat kan u als Europarlementariër voor hen betekenen?
In het Europees Parlement zitten wij op een belangrijke positie. Op veel terreinen hebben wij medebeslissingsrecht. De Visserijcommissie heeft een signalerende en sturende rol op het gebied van de visserij voor het Europees Parlement. Samenwerking met mijn Nederlandse EP-collega’s in de Visserijcommissie is van groot belang. Dat doe ik door regelmatig strategisch overleg te hebben met onder andere Peter van Dalen en Annie Schreijer-Pierik.
U bent schaduwrapporteur voor de controleverordening, wat houdt dat in?
Dat betekent dat ik binnen de Visserijcommissie onderhandel over de controlevoorschriften. Dat is een mooie positie om de basis van wet- en regelgeving te vormen. Controle door middel van camera’s is één van de onderwerpen binnen de controleverordening. Zelf ben ik sceptisch over cameratoezicht. Als vissers daarmee willen experimenteren om hun eigen bedrijfsvoering aan te scherpen, dan juich ik dat toe, maar het moet geen ‘big brother is watching you’ worden. Dat werkt demotiverend.
Ook het wegen van vis bij aanlanding is een onderwerp dat wordt besproken in de controleverordening. De Europese Commissie is daar voorstander van. Ik zal mij daar stevig tegen verzetten. Ik vind het niet van deze tijd om te wegen bij aanlanding als de mogelijkheden daartoe ook op het schip zijn. Kotters uit andere lidstaten lopen daarin achter. Zij moeten eerst hun zaken op orde hebben. De goede moeten niet lijden onder de kwaden.
Welke kansen ziet u voor de visserij in de onderhandelingen met de Britten?
De Brexit is de grootste uitdaging van de komende maanden. Voor juli moet er een akkoord bereikt zijn over de visserij. De onderhandelingsinzet van de EU op het gebied van de visserij is goed: het behoud van toegang tot elkaars wateren. Het wordt stevig onderhandelen, maar ik heb vertrouwen in Barnier.
De Britten gaven ooit aanzet voor de aanlandplicht, kan die nu ook van tafel?
De aanlandplicht is een doorn in het oog. Er komt uitzondering op uitzondering om het enigszins werkbaar te houden en er is weinig begrip voor vanuit de visserman. Dat resulteert in aangescherpte controles en extra regels. De omgekeerde route, als je het mij vraagt. Wat mij betreft houden we de hele aanlandplicht weer eens tegen het licht. Daar komen zeker mogelijkheden voor, zoals een naderend evaluatiemoment.
Ziet u ook kansen voor het ongedaan maken van het totaalverbod voor pulsvisserij?
Het totaalverbod is een triest en onrechtvaardig besluit. Op dit moment moeten we de realiteit onder ogen zien. Het verzet was zo breed en zo hevig. Er is tijd nodig om het onderwerp in rustiger vaarwater te krijgen, alvorens we weer een gesprek aangaan over de mogelijkheden.
Welke leer moeten wij trekken uit het totaalverbod?
Als Nederland hebben we te solistisch gehandeld. We hebben verzuimd om andere sectoren en landen mee te nemen in deze innovatie. Dat is een les voor de toekomst.
Doordat Nederland een pionier is in innovaties en ontwikkeling, voelt het alsof lidstaten tegen de Nederlandse visserij zijn. Hoe ziet u dat?
Andere lidstaten zien ons als een moderne visserij. Daarin bespeur ik zeker weleens jaloezie. Sommige hebben – onterecht in mijn beleving – de neiging om de Nederlandse vissers als grootschalig en industrieel neer te zetten. Zij verheerlijken de kleinschaligheid. Terwijl onze visserijbedrijven voornamelijk familiebedrijven zijn. Er ligt een rol voor mij en andere Nederlandse EP’ers om dat beter inzichtelijk te maken.
Onlangs is er een onderhandelaarsakkoord gekomen met betrekking tot de toekomst van de Noordzee, hoe kijkt u daar tegenaan?
Het is positief dat alle partijen met elkaar aan tafel zijn gaan zitten om te kijken of ze gezamenlijk tot een pakket kunnen komen. Ik begrijp ook dat veel vissers met opgetrokken wenkbrauwen naar de uitkomst van die onderhandelingen kijken. Ik ben niet in de positie om iets over het beschikbaar gestelde bedrag te zeggen, maar ik ben geen fan van de saneringsronde. Sanering is interessant, maar het is wel eenmalig en alleen het visserijbedrijf profiteert ervan. Terwijl sanering van de vloot voelbaar is in de hele keten en daarmee ook in visserijgemeenschappen. Mijns inziens moeten we ons sterk maken voor een toekomstbestendige visserij. De focus moet liggen op het bieden van een werkbare situatie voor de visserman om zijn beroep uit te kunnen oefenen.
De toenemende aanleg van windmolenparken en uitbreiding van natuurgebieden zijn een verschrikking voor vissers. Is er een stoppen aan?
Die ontwikkeling vind ik zorgelijk. Het inkleden van de gesloten Greendeal ligt bij de lidstaten zelf. Wat wij als EP kunnen doen – en dat doen we ook – is om in beeld te laten brengen wat de consequenties zijn van de aanleg van windparken. Er moet onderzocht worden welke invloed de aanleg van windmolens in zee op de visserij en visbestanden heeft. Peter van Dalen neemt daar het voortouw in.
De SGP heeft in het Europees Parlement tegen de uitbreiding van natuurgebieden gestemd. Uiteraard zijn wij voor duurzaamheid en natuur, maar het moet niet doorschieten. Helaas is de resolutie hierover aangenomen, maar het laatste woord is hier nog niet over gezegd.
Hartelijk dank voor uw tijd. Wilt u tot slot nog wat meegeven aan de vissers?
Wees vooral trots op jullie prachtige beroep. Weet dat de SGP zowel in de Tweede Kamer als in het Europees Parlement de visserij een warm hart toedraagt. Wij zullen er alles aan doen wat in ons vermogen ligt om de visserij in Nederland een mooie toekomst te geven.