Tijdens mijn bootvakantie heb ik het boek ‘Crisis en controle’ gelezen van Tjibbe Joustra. Joustra heb ik meegemaakt als voormalig topambtenaar van het Ministerie van LNV. Boze boeren, opstandige vissers; alles kwam voorbij. In de ruim veertig jaar dat Tjibbe Joustra als bestuurder in de publieke sector werkzaam was, maakte hij crisis na crisis mee. Je zou zeggen dat deze man alles heeft meegemaakt. Een biografie vindt hij pretentieus – “ik ben Churchill niet”. Memoires klinkt te romantisch. Beschouwingen zijn het.
Borrelingen
Landbouworganisaties spreken over het Kremlin als ze het over zijn Ministerie hadden. Ik denk dat dit voor vissers niet anders was. Het Ministerie was een wereld op zich in die jaren, het dwong heel veel respect af, zeg maar gerust een landbouwbolwerk. In 2002 zwaaide Joustra na 25 jaar af als secretaris-generaal. Hij was begonnen op het moment dat ik in de visserij startte als voorzitter van de Nederlandse Vissersbond. We delen dus het één en ander. Het borrelde aan alle kanten: melkquota, visquota, het mestbeleid, het was extreem onrustig. Er kwam een wijziging van het beleid en dat was voor ambtenaren, boeren en vissers een cultuurshock. Het was toch altijd hun Ministerie geweest. Met name het Landbouwschap heeft veel macht gehad en dat was te verklaren want velen waren daar hun carrière begonnen. Joustra tekent op: “Signalen dat de regels in de praktijk verre van rechtvaardig uitpakten, leidden niet tot een ander beleid”.
Quotaperikelen
Voor de visserij was het niet anders. Er mochten toen 75 kisten kabeljauw per week worden aangeland. De praktijk was dat er achter de visafslag meer dan soms 800 kisten kabeljauw werden aangeland. Dat was de mentaliteit, omdat het beleid als onrechtvaardig werd gezien. Er werd een oogje dichtgeknepen, omdat ook de ambtenaren nauwe contacten met de visserij onderhielden en ze wilden géén conflicten. Joustra zegt nu dat hij eerder had moeten ingrijpen en destijds realiseerde hij zich dat niet zo. De rest is geschiedenis. Er kwam een commissie Eversdijk (prominent Zeeuws CDA Kamerlid). ‘Good old’ Minister Braks (ook CDA) moest actie ondernemen en dan zou het allemaal wel goed komen. Braks was Minister van 1980 tot 1990 met slechts twee onderbrekingen.
Braks werd het slachtoffer
Het kwam echter helemaal niet goed: visserijblokkades, kotters de Waterweg op, de sluis van IJmuiden werd geblokkeerd en ga zo maar door. Het werd gewelddadig op verschillende havens. Confrontaties tussen AID en de vissers. Er was grote twijfel over de onderbouwing van de quota. Joustra beschrijft het nauwgezet. Niet het landbouw-, maar het visserijdossier deed Minister Braks de das om. Jan van Zijl (PVDA) was de man die de kat de bel aan bond, maar zijn inzet was volgens mij een eerlijk en rechtvaardig verhaal. Uiteraard zag Joustra het met lede ogen aan en de visserijsector met hem, want hij was de hoogste ambtenaar van minister Braks. Onvermijdelijk was het temeer de gedane waarschuwingen van de visserijvoormannen door LNV niet serieus werden genomen.
Het zwaluwstaartproject
Eén van de springende punten bij LNV was dat er door het Ministerie op grote schaal sprake was van intimidatie. Hier suggereert Joustra onbekend mee te zijn in zijn boek, ofwel een gebrek aan reflectie te tonen. Ik heb het namelijk aan den lijve ondervonden gedurende de hoorcommissies Visserij ten tijde van de affaire ‘visserijfraude’ in die jaren. Visserijvoormannen werden zelfs door de Minister President als onwetend in een kwaad daglicht gezet om de handelingen van het Ministerie vooral vrij te pleiten. Een hoge ambtenaar zei mij in de wandelgangen m’n gehele carrière kapot te maken wanneer ik de hoorcommissie van de Tweede Kamer de waarheid zou vertellen. Hoezo intimidatie? Daarna kwam het zwaluwstaartproject met als boodschap ‘de luiken moeten open gegooid worden’.
Joustra betreurt
Wat ik wel hartgrondig met Joustra eens ben: Hij zegt in zijn beschouwingen dat het bij een branchevereniging lastig is om voldoende geld te vergaren voor innovatie. Er is geen geld voor nieuwe initiatieven. Hij legt daarbij ook een lijn met de toenmalige Productschappen. Het nodige onderzoek is daardoor bemoeilijkt. De Nederlandse Vissersbond is nooit voorstander geweest van de afschaffing, maar die strijd hebben we helaas verloren. Neemt niet weg dat de Productschapen wel fors gemoderniseerd moesten worden, dat verwijt kunnen we onszelf maken. Voor het overige betreurt Joustra de snelle wisselingen van functies bij de overheid. Hierdoor verdwijnt teveel kennis en geheugen bij de departementen. Dat is naar mijn mening zeer herkenbaar.
Regelgeving zonder (h)erkenning
Topper van Joustra, in dit boek, is: “Nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid van mensen doet een beroep op de redelijkheid”. En ja, dan worden adviezen hier en daar wat minder nageleefd, maar de bruto-opbrengst is, denkt Joustra, groter dan het afdwingen van gedrag met strenge regels. “Regelgeving verleidt mensen om zich af te zetten”. Deze woorden van Tjibbe Joustra zouden zomaar een zin kunnen zijn uit een leerboek ‘Veranderingsmanagement in de visserij’.