Wanneer je de kranten en andere media regelmatig leest dan bekruipt het gevoel dat we vlak voor het moment staan dat we de funeste gevolgen gaan voelen van klimaatverandering, ontbossing, overbemesting en overbevissing. Dit alles als gevolg van de niet te stoppen economische groei. De eeuwige drang om tot schaalvergroting te komen. Boeren en vissers doen dat niet voor niets. De kostprijs gaat immers omlaag, mits die productie ook werkelijk kan worden gehaald.
Is dat een gezond idee?
Er zijn scholingen die beweren dat we snel af moeten van het idee dat economische groei altijd nodig is. Dat is wel heel bijzonder, want in de natuur is het toch niet anders? Stel dat we zelf constant door zouden groeien. Dan heb je nu mensen rondlopen met een lengte van zes meter. Ergens zit er iets natuurlijks in dat er grenzen aan de groei zijn. Toen ik begon in de visserij vertelde een wijze (scheeps)schroevenfabrikant mij dat de grenzen aan de groei werden bepaald door de diepgang van de havens. Hij doelde op de grootte van het schroefraam. Voor de visserij heb je een sterke motor nodig die het meeste rendement maakt met een grote langzaam draaiende schroef. Dan moet je dus een haven in kunnen komen waar veel water staat.
Club van Rome
In 1972 schreef de Club van Rome hier al over. Toch is er jaren daarna doorgewerkt aan de eenzijdige modus om alsmaar door te groeien. Het landbouw protest is er een voorbeeld van. De opbrengsten gingen omlaag en dus moet je meer produceren om uit de rode cijfers te blijven. Een vicieuze cirkel waar je op enig moment niet meer uitkomt. Het is allemaal geen nieuw inzicht, maar hoe ga je dat veranderen? Daarvoor is een debat nodig waarbij prijsverhoudingen in de keten aan de orde komen. Wat verdient de boer (lees visser), verwerker en visverkoper aan het product. Daar moet een evenredigheid in zitten, maar gaan we dan teveel naar een geleide economie? Is dat misschien nodig? Ontneemt dat misschien juist het broodnodige ‘marktdenken’ en ondernemerschap? Ik zou er niet aan mee willen werken wanneer er een zeker luiheid uit zou ontstaan.
Wet- en regelgeving
Het is vrij eenvoudig om structuur te geven aan een goed systeem om de grenzen aan de groei vorm te geven. Dat moet je echter ‘willen’. De enige die daarvoor de kaders kan scheppen is de overheid. Wil de overheid dat werkelijk serieus nemen dan moet ze het debat starten en een integere opstelling innemen. Het is uiteindelijk ‘het systeem’ dat er voor heeft gezorgd dat groeien (in omvang) een ‘natuurlijk’ gegeven is geworden. Groeien op het gebied van kwaliteit en andere ‘zachte’ waarden zijn van een heel andere (kwalitatieve) dimensie. Kijk alleen al naar het belastingsysteem, de subsidies en/of de opstelling van de (meeste) banken. Ik zag het onlangs nog bij de opvolging in het familiebedrijf. De eerste vraag was: “Hoe gaat de volgende generatie de groei van het bedrijf realiseren?”. Dat ging over meer kilogrammen, meer massa, meer goedkoper produceren onder het motto van ‘meer massa is meer kassa’, zo van ‘hoops gaan ons redden’. Zit dat inmiddels een beetje in de genen?
Wiebes, de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijna onwerkelijk dat de man deze twee zaken in één portefeuille heeft. Hij zei: “Om het Klimaatbeleid te realiseren met behoud van uitstekende publieke voorzieningen en koopkracht is geld nodig, is extra welvaart nodig, is groei nodig”. Dat moet je nu aan de boeren en vissers voorleggen, me dunkt welke antwoorden er komen. Hoe denken we daar met z’n allen sturing aan te geven? Groei zit bij boeren en vissers diep verankerd. Dat is zo gegroeid om maar dezelfde woorden te gebruiken. De PK-RACE is zo’n vorm van traditionele groei geweest. Meer pk’s is meer vangst en daarvoor heb je weer meer quota nodig. Alles functioneert (nog) bij de gratie van groei. Daar is een (paradigma verschuivende) kentering nodig. Welvaart zonder groei, bestaat dat eigenlijk? Is dat misschien hetzelfde als een reddingsboei die niet kan drijven?
Deze column geschreven door Johan Nooitgedagt verscheen eerder in Vismagazine.