Of we het nu leuk of zinvol vinden maakt niet uit. We gebruiken de maritieme uitdrukkingen meerdere keren per dag en vaak ook nog zonder dat we het zelf door hebben. Enkele woorden zijn zelfs niet meer ‘echt’ bekend. In deze column probeer ik daar aandacht aan te besteden. Zo is de uitdrukking dat iemand ‘in zijn/haar sas is’ ook een uitdrukking uit de nautische wereld. Sas was een benaming voor sluis (denk aan Sas van Gent). Wanneer de schipper in zijn eigen vertrouwde sluis kwam, was hij in zijn sas en dus erg blij. Daar voelde hij zich thuis.
‘Aan lager wal raken’
Wie een beetje van zeilen weet of een beetje extra thuis is in de Nederlandse taal kent de meeste maritieme uitdrukkingen wel. Dat is anders wanneer je aan je vrouw vraagt of ze zich aan het ‘opdirken’ is. Dat is wanneer ze zich voor de spiegel mooi(er) maakt. De dirk is de lijn waarmee je de giek optrekt. Dat is tevens de lijn waarlangs je vlaggetjes kunt hangen om het schip te versieren. Het schip wordt dan opgedirkt. Dat is eigenlijk het tegengestelde van ‘aftakelen’. Wanneer je al het zeil van het schip afhaalt en voor langere tijd niet gebruikt, ben je aan het ‘aftakelen’. Wanneer het schip weer in de vaart gaat komen werd het eerst ‘toegetakeld’. Ik hoop niet dat de lezer door deze woorden ‘van streek raakt’. ‘Van streek zijn’ heeft alles te maken met de kompasroos en ‘uit de koers zijn’. De 360 graden van het kompas kun je verdelen in windstreken. Er zitten 32 streken op een kompas (uit de zeiltijd). Een koers vasthouden betekent dus een bepaalde streek varen. Wanneer je dus ‘van streek bent’ dan loop je uit de koers. Dan weet je het even niet meer.
‘Een lek boven water hebben’
Dat hoeft denk ik geen uitleg te hebben. Op een ander gebied is er misschien nog wat ‘bij te spijkeren’. Dat komt helemaal niet uit de bouwwereld, maar uit de scheepvaart. Op het onderwaterschip (bij lekkage) werden er spijkers (met grote koppen) bij gezet. Dat is met name het geval bij het plegen van het achterstallige onderhoud. Gevallen spijkers werden teruggevonden bij laagwater. Het ‘spijkers op laagwater zoeken’ werd gedaan in tijden dat er weinig werk was. Dat leidde af van de situatie dat er geen werk was en het leek alsof het echt werk was. Het is dus het zoeken naar kleinigheden die eigenlijk niets waard zijn en afleiden van de belangrijkere dingen. Zo kunnen mensen vaker ‘in elkaars vaarwater zitten’. Dat hoef je niet te doen wanneer je ‘goed met elkaar kunt opschieten’. Een zware lijn (touw) opschieten deed je vroeger met z’n tweeën of meer. Dat deed je in cirkels om ‘een kink in de kabel te voorkomen’. Wanneer twee matrozen goed met elkaar konden opschieten dan deed je dat werk fluitend, met plezier onder het zingen van shanties. Uiteraard moet één van de twee matrozen wel ‘het voortouw nemen’ (initiatief nemen).
‘De wind van voren krijgen’
Zoals gezegd: met zeilen en wind is het vrij duidelijk wat de bedoeling is met een maritieme uitdrukking. ‘De wind uit de zeilen nemen’ en ‘we kunnen de windrichting niet veranderen, maar wel de stand van de zeilen’. Dat is wat anders met ‘ruimschoots’ en ‘voor de wind is iedereen een hardzeiler’. Dan moet je toch een beetje verstand van zeilen hebben ‘anders val je buiten de boot’ of ‘geef ik nu iemand een steek onder water’?
‘Geen peil op te trekken’
Tegenwoordig heb je overal een GPS-positie (met satelliet navigatie), maar voorheen nam je een peiling op de zon, maan, planeten of sterren met een sextant. Dat levert een hoogtelijn in de kaart. Wanneer het echter bewolkt is zie je niets in de lucht en is er dus ‘geen peil op te trekken’ (en vaar je op gegist bestek). Tijdens zo’n bewolking is het ‘vechten tegen de bierkaai’ om een exacte positie in de kaart te krijgen. De bierkaai (bierkade) was de plek waar de biervaten werden gelost. Die vaten werden gelost door hele sterke mannen met polsen en spieren als dikke kabeltouwen. Wanneer je met die mannen ruzie kreeg, dan wist je zeker dat je niet kon winnen. Dan ben je zeker van een verloren strijd. Je moet dan ‘inbinden’. Aan een zeil zitten reeftouwtjes om het zeil in te binden wanneer het harder waait. Het zeiloppervlak wordt dan kleiner en het schip is gereefd. Dat doe je door ‘in te binden’ (een stapje terug doen). Ik sluit af met een maritieme uitdrukking waar ook vis in zit:
‘Als de buis geen haring vangt is de stuurman de klos’ (meestal krijgt de boodschapper de schuld).
Deze column van Johan Nooitgedagt werd eerder geplaatst in FishTrend.