EU-commissaris voor Milieu, Maritieme Zaken en Visserij, Karmenu Vella, schrijft hierover in 2016 het volgende: ‘Niet al onze vis wordt in het wild gevangen. Onze uitmuntende kwekerijen zorgen mede voor de aanvoer van gezonde, verse en lokale vis, schaal- en schelpdieren, maar blijven met hun aandeel van 25% van de visconsumptie van de EU ver achter op het streefdoel. Daarom heb ik mij onder meer ten doel gesteld deze sector te helpen groeien’.
In de periode tot 2020 wordt uit het Europese Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) met een steunbudget van 5,7 miljard euro gewerkt. Eén van de belangrijkste prioriteiten is duurzame aquacultuur en daar is 21% van het budget voor subsidie (per lidstaat verschillend) voor gereserveerd. Dat er binnen de EU vraag is naar vis blijkt wel uit het feit dat ongeveer 55% van de behoefte van buiten de EU moet komen. De bevoorradingsbalans is dus negatief en daar zou een kweker zijn/haar voordeel mee kunnen doen. Vroeger dachten we toch ook dat Nederland geen goede wijn kon produceren?
Ook kwekers van vis kunnen hun krachten bundelen in Producentenorganisaties (PO’s). De EU telt ongeveer 219 PO’s en deze zijn verspreidt over 17 lidstaten. Daarvan zijn er 190 PO’s in de visserij en 29 PO’s in de aquacultuur. Volgens deze statistieken kent Nederland maar liefst 15 PO’s, allemaal door de EU bij de visserij gerekend, geen kwekers.
Aquacultuur in de EU
Dit is in tal van Europese regio’s een belangrijke tak van economische bedrijvigheid. De sector levert meer dan 20% van de totale visproductie van de EU en genereert een waarde van 4 miljard euro. Het aandeel van de EU aquacultuur in de totale mondiale aquacultuurproductie bedraagt 1,25% in volume en 3,4% in waarde. De EU-landen met de in volume uitgedrukte grootste aquacultuurproductie zijn Spanje, het VK, Frankrijk, Griekenland en Italië. Het procentuele aandeel binnen de EU per categorie is: 43,6% schelp- en schaaldieren, 34,6% zoutwatervis en 21,8% zoetwatervis. Tegenover de 1,25% mondiale productie van de EU staat een getal van 60% voor China en 14% voor Indonesië. Noorwegen staat alléén op hetzelfde niveau voor aquacultuur (volume productie) als de gehele EU. Pin me niet geheel vast op de getallen want het zijn ramingen.
Prijsvorming
Moeilijkheid bij kweek is altijd de prijsvorming geweest en de onzekerheid met betrekking tot de kosten. Zijn de prijzen in de visserij slecht, dan kun je vaak overwegen om je visplan en quota bij te stellen in overleg met je PO. Een viskweker zal moeten blijven voeren ook al lopen de voerprijzen uit de pas met de visprijzen. Niet voeren is geen optie en ze zullen toch ooit een keer uit die bakken moeten. Dat weten de kopers en ze kennen ook de rekeningen en kostprijzen. Moeilijke onderhandelingen. Toch hekelde een RABO topman een aantal jaren geleden het afgeven op de machtige supermarkten. ‘Boeren die jammeren over de hoge marges van de tussenhandel en supermarkten ondernemen onverstandig’. De supermarkten hebben het juist goed gedaan. Die zijn consument gedreven en hebben zich goed georganiseerd. De kern is feitelijk dat producenten (viskwekers in dit geval) niet onderscheidend zijn en ook geen merkenbouwers. Feitelijk heeft de kweker-producent alleen maar minder gekregen voor z’n product.
Vlees- en visvervangers
Gaan we meemaken dat er ook visvervangers komen en dat we deze kweken in een soort reactors? Gaat de viskweker zo meteen de weg volgen van de duurzame eiwitstructurering om zo de wokgerechten te voorzien van een duurzame visvervanger. Ik denk dat het één van de mogelijkheden is waar we (in tijd) niet zover vanaf zitten. Iets zoals de vegabiefstuk die op termijn goedkoper zal worden dan de kip. Bill Gates gaf tientallen miljoenen voor onderzoek naar ‘Impossible Foods’. Een plantaardige visburger van een viskweker die geen fileerders in dienst heeft en de hoeveelheid visafval (geen graten) tot nul reduceert. De massa proeft het verschil niet en daar zit wel de kassa (gehakt is ook vlees). Nu de flitsende marketing nog. Het gaat gebeuren…
Deze column verscheen eerder in Vismagazine