Tarbot en griet zijn belangrijke bestanden voor de kottervloot. De informatie over deze bestanden die door de internationale wetenschappers van ICES wordt gebruikt voor de bestandsschattingen is echter beperkt. De jaarlijkse boomkorsurvey (BTS) die voor Nederland door Wageningen Marine Research (WMR) wordt uitgevoerd, is niet ingericht voor het verzamelen van goede informatie over tarbot en griet. ICES geeft aan dat een gerichte tarbot- en grietsurvey een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de kennis.
Een samenwerkingsverband van de sector, wetenschap en maatschappelijke organisaties heeft de handschoen opgepakt en is gestart met een bedrijfssurvey naar deze vissoorten. OD-17 trapte de bedrijfssurvey, die valt binnen het EFMZV-project ‘Onderzoekssamenwerking 2.0’, deze week af.
Meten van leeftijd en lengte
De OD-17 beviste in samenspraak met WMR meerdere ICES-kwadranten. De schipper mocht daarbij gebruik maken van zijn eigen netten. Van de gevangen tarbot en griet zijn onder andere otolieten (gehoorsteentjes) verzameld. Uit deze otolieten kunnen wetenschappers de leeftijd van de vis afleiden. Ook is de lengte van de vissen gemeten. Naast de OD-17 zullen ook de UK-284 en de UK-64 de aankomende weken van start gaan met de bedrijfssurvey tarbot en griet, elk met een eigen serie trekken. Volgend jaar zullen de schepen die de bedrijfssurvey uitvoeren terugkomen op dezelfde visstekken om met dezelfde netconfiguratie, dezelfde trekken uit te voeren en dezelfde gegevens te verzamelen. Hiermee wordt een tijdsserie opgebouwd en worden veranderingen in de vangsten van tarbot en griet van jaar tot jaar op een gestandaardiseerde manier in kaart gebracht.
Ervaringen van de eerste survey week
De surveyreis op de OD 17 werd uitgevoerd door Edward Schram (projectleider bedrijfssurvey) en Ronald Bol van WMR. De samenwerking met schipper Kees Akershoek en bemanning verliep prima. Oorspronkelijk was de bedoeling dat de schipper de helft van de locaties van de vistrekken mocht bepalen. De andere helft was vooraf vastgelegd. In de praktijk bleek de keuzevrijheid van de schipper voor de ‘eigen posities’ beperkt te zijn, omdat deze erg bepaald werd door de vooraf door WMR vastgelegde plekken. Tijdens de reis moest dus samen een compromis worden gezocht tussen het houden van een goede ruimtelijke spreiding en het vissend kunnen afleggen van de afstanden tussen monsterlocaties. Het vissend afstanden overbruggen is nodig om het visverlet en daarmee ook de kosten voor de survey te beperken. Dit laatste is vooral belangrijk met het oog op de toekomst, na afloop van de projectfinanciering.
In totaal werden tijdens deze eerste week 22 surveytrekken gedaan. Van ruim 300 tarbotten en bijna 280 grieten werden de gehoorsteentjes verwijderd en lengtes opgemeten.
Vervolg
Deze eerste surveyweek was ook bedoeld om ervaring op te doen met de uitvoering van de survey, zodat eventuele verbeterpunten kunnen worden meegenomen in de volgende twee reizen. Deze zijn gepland in week 44 (UK-284) en week 45 (UK-64). Tijdens deze reizen zullen medewerkers van respectievelijk de Nederlandse Vissersbond en VisNed door WMR worden ingewerkt in de praktische uitvoering van de survey.
Voor de survey is financiering voor drie jaar. ICES heeft een tijdsserie nodig van minimaal 5 jaar. De deelnemers aan het samenwerkingsproject hebben zich er aan gecommitteerd om financiering te zoeken voor het vervolg. Betere kennis over tarbot- en grietbestanden is nodig voor een nauwkeurigere bestandsschatting en een duurzaam beheer van de bestanden.
Onderzoekssamenwerking 2.0
Het project Onderzoekssamenwerking 2.0 is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Vissersbond, VisNed, Wageningen Marine Research, de Redersvereniging voor de Zeevisserij, ProSea, PO Wieringen en Stichting De Noordzee. Het project wordt gefinancierd vanuit de Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij.