Wie vindt dat we zonder Europa kunnen, vindt elke Europese begroting te hoog. Wie vindt dat er meer Europese samenwerking moet komen, zal het omgekeerde zeggen. Uit de kale feiten blijkt dat de Europese begroting een fractie is van de nationale begrotingen: minder dan 1%.
Regeringsleiders bepalen de hoogte van de Europese begroting, niet Brussel. Het zijn zelfs nationale en lokale overheden die het grotendeels uitgeven, niet Brussel (vandaar dat de Rekenkamer altijd constateert dat onrechtmatigheden vooral in de lidstaten voorkomen). Burgers stoppen dus zeker geld in Europa, maar krijgen bijna alles op één andere manier weer terug.
De Europese administratie is topzwaar, ambtenaren verdienen daar veel
Van de Europese begroting gaat 94% naar projecten en 6% naar interne administratie. Van die 6% worden onkosten, gebouwen, salarissen en pensioenen betaald. Daarmee is de EU, in weerwil van indianenverhalen, superslank. Bij de Europese commissie, het dagelijks bestuur van de EU, zijn 32.000 ambtenaren in vaste dienst, onder wie honderden tolken en vertalers. Bij Nederlandse ministeries werken 120.000 mensen. Europese ambtenarensalarissen zijn naar Nederlandse (publieke) begrippen hoog, mede door de lage belastingtarieven voor EU werknemers.
Nederland betaalt meer aan de EU dan andere landen
Als je alleen naar de Europese begroting kijkt, zie je dat Nederland relatief een van de grootste contribuanten is. Daarmee kost het EU-lidmaatschap ruim 200 euro per Nederlander per jaar. Nederland zegt zelf dat wij het meest betalen van alle EU-landen. Anderen betwisten dit, en zeggen dat Duitsland meer betaald. Nederland mag relatief meer douanegelden zelf houden (Rotterdam!) dan andere landen en zou dat niet meetellen. Hoe dan ook, sinds 2005 draagt Nederland meer af dan het krijgt, omdat het een superrijk land is.
De EU spendeert een deel van haar budget aan ontwikkeling van arme landen of streken. Dat solidariteitsprincipe, waar Nederlanders niet graag aan worden herinnerd, is altijd een van de basisprincipes van de Europese Unie geweest. Als er één land is dat van de interne Europese markt profiteert, is het Nederland. Het is één van de grootste investeerders in veel Oost-Europese landen. In 2008 berekende het Centraal Planbureau dat Nederlanders per jaar, per persoon, 1500 tot 2000 euro verdienen aan EU-handel.
Europa is ondemocratisch, alles wordt door niet-gekozen bureaucraten beslist
Bijna alle besluiten in Europa worden door nationale ministers of regeringsleiders genomen en zijn voorbereid door nationale ambtenaren. Sommige ministers – zoals de Nederlandse – worden zelfs voor ze naar zo’n Brusselse vergadering gaan, door hun eigen parlement aan banden gelegd. Veel Europese besluiten, ook over de euro, moeten tegenwoordig door het Europees parlement worden goedgekeurd.
Kleine landen hebben weinig te zeggen in Europa
Grote landen als Duitsland hebben meer Europarlementariërs en de stem van hun ministers telt zwaarder als over heikele kwesties met gekwalificeerde meerderheid moet worden beslist. Toch weegt Duitsland met vijf maal zoveel inwoners als Nederland, maar ruim tweemaal zo zwaar. Dit is expres gedaan, om te voorkomen dat de groten de kleintjes overrulen. Achter de schermen kunnen de grotere natuurlijk harder dreigen en intimideren dan kleintjes.
Sinds de euro is alles duurder
Dit misverstand achtervolgt de euro vanaf de eerste dag. Uit peilingen blijkt al jaren dat veel mensen dit geloven. Toch is de inflatie sinds de euro redelijk laag gebleven, gemiddeld onder de 2%. De Europese Centrale Bank heeft daar vanwege Duitse gevoeligheden fanatiek op gelet. Nu is de inflatie zelfs gevaarlijk laag. In diverse landen dalen de prijzen, wat economische stagnatie veroorzaakt.
Bemoeizuchtig Europa regelt idiote details zoals de kromming van bananen
Wanneer je een markt opzet voor auto’s, drinkyoghurt en verzekeringen, moeten alle deelnemers op die markt het over hetzelfde hebben. Er zijn definities nodig, anders gaat het mis. Dat geldt nationaal ook. Dus moest het Europees afgesproken worden, met één norm. Zo gaat het ook met koplampen, aanstekers en ga zo maar door. Veel verhalen over Brusselse bemoeizucht kloppen niet en zijn bedacht door Britse kranten.
Voorbeeld: “EU verbiedt kromme bananen”. Dat klopt niet. Er is wel een regel gemaakt op aanvraag van producenten en consumenten, dat kromme bananen niet met het label ‘extra’ mogen worden verkocht. De hoofdreden voor Europese regels is vrijwel altijd marktverstoring, niet ‘bemoeizucht in Brussel’. Brussel probeert regels te verminderen, maar lidstaten blokkeren dat vaak om hun bedrijven te beschermen. Het is dus meestal maar net hoe je naar de dingen kijkt… #Brexit.
Deze column verscheen eerder in Fishtrend