In 1971 bundelden de maatschapsvissers van destijds hun krachten en richtten ze het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserij (SFM) op. Dit initiatief, dat werd voorafgegaan door intensieve lobby-inspanningen, werpt de vraag op: waarom was dit zo’n cruciale stap, en waarom wordt van hedendaagse maatschapsvissers verwacht dat ze verplicht lid zijn van het SFM?
De maatschap
De maatschap als ondernemingsvorm is uniek en komt voor bij verschillende beroepsgroepen, waaronder boeren, artsen, advocaten, notarissen en ook vissers. In de vroege jaren zeventig hebben vissers zich ingezet om de maatschapsvisserij te behouden. De overheid erkende vanaf dat moment de positie van de maatschapsvisser als zelfstandig ondernemer en verankerde deze wettelijk, zoals te vinden is in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, Artikel 4.f. Hierin staat dat vissers die verzekerd zijn bij het SFM als zelfstandig ondernemers worden beschouwd. Voor hen die delen in de besomming maar niet verzekerd zijn bij het SFM geldt de status van werknemer. Zelfstandige ondernemers en werknemers worden verschillend behandeld, en dit heeft diverse (fiscale) gevolgen.
De essentiële rol van het SFM
Het niet-zijn van zelfstandig ondernemer brengt negatieve fiscale consequenties met zich mee, terwijl het wel-zijn van werknemer diverse verplichtingen met zich meebrengt, waaronder het dragen van sociale lasten en het naleven van arbeidswetten zoals de rusttijdenwet. In de praktijk is het lastig voor een visser om zich aan dergelijke regels te houden. De rol van de schipper/eigenaar verandert drastisch als er opeens werknemers in plaats van maatschapsleden aan dek staan, met de bijbehorende aansprakelijkheidskwesties.
Het voortbestaan van de maatschapsvisserij in haar huidige vorm is afhankelijk van het lidmaatschap bij het SFM. Zonder leden zou het SFM ophouden te bestaan, waardoor het varen op deelloon niet meer mogelijk is. Als het SFM verdwijnt, worden alle kottervissers plotseling werknemers.
Voorzitter van de Nederlandse Vissersbond, Johan Nooitgedagt, illustreert de kwestie: “werknemers in loondienst hebben andere verplichtingen binnen het visserijbedrijf. Zo moet de volledige bemanning voldoen aan de arbeids- en rusttijden die voor werknemers aan boord gelden. Ieder bemanningslid moet binnen iedere 24 uur een blok van 6 uur en een blok van 4 aaneengesloten uren rust kunnen genieten. Werknemers mogen maximaal 48 uur per week werken, en ook hiermee moet aan boord rekening worden gehouden. De maatschap moet ervoor zorgen dat aan alle sociale en fiscale verplichtingen die bij het werkgeverschap horen, wordt voldaan. Boetes en naheffingen kunnen hoog zijn als bij controle blijkt dat hier niet aan wordt voldaan. Bovendien kan een verzekeringsmaatschappij besluiten om niet uit te keren als niet aan de vereisten wordt voldaan.”
Alternatieve verzekeringen
Hoewel elders goedkopere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen te verkrijgen zijn, bieden deze zelden betere voorwaarden op het gebied van acceptatie, wachttijd en eindleeftijd. Input met betrekking tot de verzekeringsvoorwaarden wordt altijd gewaardeerd, want het SFM is er voor en door de kottervisserij.
Als onderlinge verzekering zonder winstoogmerk heeft het SFM in de afgelopen jaren haar kosten sterk verlaagd. Het ziekteverzuim in 2023 viel mee ten opzichte van 2022, wat heeft geresulteerd in verlaagde premies voor 2024, terwijl de uitkeringen zijn verhoogd. Het SFM is het fundament onder de maatschapsvisserij. De oproep aan alle maatschapsvissers is simpel: blijf lid of word weer lid en deel uw inzichten. Suggesties en inhoudelijke bijdragen zijn welkom via sfmhoofdkantoor@aovsfm.nl.
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl, vragen naar Ben Scholten.