Producenten moeten vanaf dit jaar tenminste 23% van de door hen in de handel gebrachte kunststof houdende vistuigen inzamelen. Dat staat in het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik, dat op 3 juli 2021 in werking is getreden. Tot en met 2027 neemt het percentage jaarlijks met 3% toe tot 38%. Aanvullend moeten de producenten de gebruikers (vissers) bewust maken van herbruikbare alternatieve en een deugdelijk afvalbeheer. Volgens de Nederlandse overheid is een kwart van het plastic in zee afkomstig van de visserij. Vissers hebben zelf ook belang bij het terugdringen van de hoeveelheid plastics in zee.
Europese richtlijn geïmplementeerd
De Europese (EU-)richtlijn kunststofproducten voor eenmalig gebruik: richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu, is op 17 juni 2021 geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving (Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik). De Richtlijn en het Besluit gaan niet alleen over vistuig maar over allerlei toepassingen waarin plastics worden gebruikt die uiteindelijk vaak in het milieu terecht komen. Het gaat bijvoorbeeld ook over plastic bestek, flessen, wattenstaafjes en doekjes waarin plastics verwerkt zijn. Volgens de Nederlandse overheid komt een kwart van het plastic afval in zee van de visserij.
Verplichtingen producenten kunststof houdend vistuig
In Artikel 6 en 7 van het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik staan de verplichtingen voor de producenten van kunststof houdend vistuig. Het minimum inzamelingspercentage van de door hen in de handel gebrachte kunststof houdend vistuig bedraagt 23% in 2022 en voor de jaren 2023 tot en met 2027 nog eens 3% per jaar. Dit betekent dat er in 2028 minimaal 38% van het in de handel gebrachte kunststof houdend vistuig moet zijn ingezameld. De minister van Infrastructuur en Waterstaat kan het percentage binnen een bandbreedte bijstellen als dat nodig is.
De producenten van kunststof houdend vistuig moeten meer maatregelen treffen dan alleen het inzamelen. Ze moeten gebruikers (vissers) bewust maken van de beschikbaarheid van herbruikbare alternatieven, systemen voor hergebruik en de mogelijkheden en de beste praktijken voor een deugdelijk afvalbeheer. Ook moeten ze de gebruikers (vissers) wijzen op de effecten op het milieu, met name het mariene milieu, van zwerfafval en onjuiste manieren van afvalverwijdering van die producten en het gescheiden inzamelen van afval van kunststof houdend vistuig en het vervoer en de verwerking van het gescheiden ingezamelde afval van kunststof houdend vistuig. Jaarlijks moeten ze aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de gegevens aanleveren over de door hen jaarlijks in Nederland in de handel gebrachte hoeveelheid kunststof houdend vistuig en ingezameld afval van dat vistuig door havenontvangstvoorzieningen of door gelijkwaardige inzamelsystemen die niet onder de richtlijn havenontvangstvoorzieningen vallen.
Vissers gebaat bij minder plastic
Het verminderen van de hoeveelheid plastic in zee is wenselijk, juist ook voor de visserij. Het is goed voor het zeeleven, de basis voor de visserij, maar het terugdringen van (micro-)plastics in zee en daarmee ook in vis, schaal- en schelpdieren, draagt ook bij aan de volksgezondheid. Het inzamelen en recyclen van zwerfafval inclusief kunststof houdend vistuig heeft daarom al de nodige aandacht van de Nederlandse vissers. In het Fishing for Litter programma worden jaarlijks vele tonnen zwerfvuil door vissers uit zee gevist en voor recycling aan land gebracht. Dit zal de komende jaren dus meer aandacht gaan krijgen. Dat geldt ook voor de ontwikkeling en het gebruik van herbruikbare alternatieven voor de huidige kunststof houdende vistuigen.
Voor meer informatie
Contact opnemen met het team Nederlandse Vissersbond/PO Delta Zuid, vragen naar Derk Jan Berends, via T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl.