Op donderdag 13 juli 2017 vond de vergadering van de demersale werkgroep van de North Sea Advisory Council (NSAC) plaats te Edinburgh. Voorafgaand werd het Gearing-up project gepresenteerd, dit project probeert alle initiatieven op het gebied van selectiviteitsverbetering in kaart te brengen en inzichtelijk te maken voor belanghebbenden. In de daaropvolgende NSAC-werkgroepvergadering ging het over een breed scala van onderwerpen.
Een belangrijk agendapunt van de vergadering was de presentatie van de ICES vangstadviezen voor het jaar 2018. Vicevoorzitter van ICES Ghislain Chouinard presenteerde de cijfers en de berekeningswereld die daarachter schuilgaat. Over deze vangstadviezen was naar aanleiding van de presentatie onlangs in Den Haag al het nodige over gezegd door de Nederlandse visserijvertegenwoordigers, die tevens uitmondden in Kamervragen (zie de beantwoordingsbrief vanaf pagina zes).
Ook onbegrip bij andere lidstaten
Het bleek dat deze kritiek ook in andere Noordzee-lidstaten hoorbaar is. Het vangstadvies voor schol in de Noordzee is daarom uitgebreid besproken. De aanwezigen vroegen zich af hoe een flinke verlaging in de vangstmogelijkheden te verklaren is, als alle lichten op groen staan. Nog nooit was het bestand schol in de Noordzee zo hoog.
Alles wijst erop dat de ICES-modellen en het rekenwerk verder verwijderd raken van de praktijk. Voorbehouden en veiligheidsmarges worden in de berekeningswijze hoger en hoger. Vanuit de NSAC zal in het najaar een workshop worden georganiseerd met ICES en de Europese Commissie, waar met name de communicatie onderling op de agenda staat. Tevens vroegen de visserijvertegenwoordigers aan ICES om een betere positie van en samenwerking met de wetenschappers die werken voor de visserijsector.
Overbevissing
Vanuit de visserijsector werd opgemerkt dat meerdere NGO’s nog steeds te pas en te onpas het woord ‘overbevissing’ in de mond nemen als het gaat om de situatie voor de Noordzee. (Zie ook het persbericht van Oceana van 10 juli dat is gepubliceerd voorafgaand aan de stemming door de Visserijcommissie van het EP over het Noordzeeplan, red.). De sector ervaart deze aantijgingen als zeer teleurstellend, onterecht en schadelijk aangezien bijna alle visbestanden er in de Noordzee zeer goed voor staan.
Deze negatieve stemmingmakerij zorgt voor negatieve impact op de visserijsector. De delegatie van ICES beantwoordde de vraag van de sector niet direct, maar liet wel doorschemeren dat bijna alle visbestanden in de Noordzee op groen staan.
Aalbeheer
Vanuit de Europese Commissie is schriftelijk aan de NSAC kenbaar gemaakt dat het aalbestand er slecht voor staat en dat er maatregelen genomen moeten worden. Als voorbeeld werd genoemd een verbod voor de visserij op schiere aal. Vanuit de Deense en Nederlandse visserijsector werd duidelijk aangegeven dat er reeds een Europees managementplan voor aalvisserij is waar lidstaten zich aan dienen te houden, maar dat niet alle lidstaten hier even correct in zijn.
In de Nederlandse situatie zijn er verregaande maatregelen en is er sprake van een vangstverbod op schiere aal in de maanden september, oktober en november. Dit is normaliter de periode dat schiere aal kan worden gevangen en leidt dus tot grote inkomstenverliezen voor de Nederlandse aalvissers. Verdergaande maatregelen zijn dus voor de Nederlandse situatie in ieder geval onacceptabel en qua visserij op schiere aal ook onmogelijk.
Lidstaten zelf verantwoordelijk
Binnen de vergadering is besloten dat de NSAC een reactie geeft aan de Europese Commissie met als basis dat aalbeheer (meer) regionaal moet worden ingevuld met nationale aalbeheermaatregelen en dat de landen die uiteraard ook moeten naleven. Met deze benadering zijn lidstaten zelf verantwoordelijk voor het behalen van hun doelstellingen vanuit het Europese managementplan. Zo wordt ook duidelijk welke lidstaten wel en niet de doelstellingen vanuit het managementplan nastreven.
Feitelijk is dit momenteel ook de situatie. Maar het kan geen kwaad om nogmaals te benadrukken dat het onbespreekbaar is dat de Nederlandse aalvissers aanvullende maatregelen opgelegd zouden krijgen, terwijl andere lidstaten nu al achterblijven qua doelstellingen vanuit het aalbeheerplan. Vanuit Nederlands perspectief wordt eerder naar een gedegen evaluatie gevraagd van de najaarsluiting, waarbij de hoop bestaat dat deze gesloten periode kan worden verminderd.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Durk van Tuinen, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl
<< Terug naar het Weekjournaal