Vissers van onder andere de TX 36, WR 189, WR 274, TX 94 en GO 23 testen netaanpassingen om te onderzoeken hoe er nog selectiever op doelsoorten als tong en Noorse kreeftjes gevist kan worden. De testen met onder andere het tongscheidingspaneel en Swedish grid worden uitgevoerd binnen het project Netinnovatie Kottervisserij deel II dat wordt geleid door de Nederlandse Vissersbond in samenwerking met vissers, nettenmakers, Wageningen Marine Research (WMR) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). Met de netinnovaties moet de selectiviteit van de visserij verbeterd worden om daarmee te voldoen aan de naderende aanlandplicht.
De Nederlandse Vissersbond en WMR zijn verheugd dat er momenteel veel testen worden uitgevoerd waarmee de Nederlandse visserij nog selectiever kan vissen. De aankomende maanden, tevens de laatste fase van het project, willen de twee organisaties nog meer netinnovaties die inspelen op de aanlandplicht uitwerken. Mocht u hiervoor goede ideeën hebben of hierover mee willen denken, dan kunt u contact opnemen met de Nederlandse Vissersbond via 0527-698151 of Pieke Molenaar van WMR via pieke.molenaar@wur.nl of 0317-487007.
Tongscheidingspaneel
Begin juli heeft de TX 36 een test uitgevoerd met een tongscheidingspaneel welke ervoor moet zorgen dat ongewenste bijvangst met het pulstuig (maaswijdte 80 mm) wordt teruggedrongen. De test werd uitgevoerd namens het samenwerkingsverband van Vis Vis B.V. (TX 36), Jaap Vlaming van JV Visserijconsultant, Kees van Eekelen, WMR en de Nederlandse Vissersbond.
Onderwaterbeelden
Het idee voor het tongscheidingspaneel is ontstaan naar aanleiding van onderwaterbeelden in de netten van de pulskotters TH 10 en BRA 5. Op de beelden – die gemaakt zijn binnen het project Platvis in Beeld – is te zien hoe tong op de bodem van het net gaat liggen al zoekend naar een uitgang, terwijl de andere (plat)vissen door de sterke stroming naar achter in het net worden geleid.
Tijdens een focusbijeenkomst van de Nederlandse Vissersbond en WMR werden de onderwaterbeelden getoond. Visser Kees van Eekelen kwam op het idee om de tong aan de onderkant van het net te scheiden door middel van een paneel, zodat de vis in het bovenpaneel blijft en in een aparte kuil komt en de tong door het paneel naar beneden gaat in de 80 mm kuil. Het scheiden van tong en overige (plat)vis in aparte kuilen zou een goede mogelijkheid zijn om de selectiviteit in de pulsvisserij te verhogen.
Het tongscheidingspaneel bestaat uit panelen van dyneema-touwen en stukken netwerk. Het idee is dat de tong door het ‘bodemgedrag’ tussen de touwen door ontsnapt en terechtkomt in een onderliggende kuil met een maaswijdte van 80 mm, waardoor ondermaatse tong kan ontsnappen. De overige soorten komen in een kuil met een wijdere maaswijdte (bijvoorbeeld 120 mm).
Resultaten
Tijdens de eerste proeven op de TX 36 is aan de hand van een zelfbemonsteringsprogramma het effect van het tongscheidingspaneel onderzocht. In dit programma is het totale vangstvolume gemeten, zowel de marktwaardige vis als de discards, en vergeleken met het gewone net.
Hieruit kwam naar voren dat het inderdaad mogelijk is om tong te scheiden van andere platvis en benthos. De schol en schar, maar ook de zeesterren gingen over het paneel naar de bovenkuil. Echter is de uitdaging om meer tong door het sorteerpaneel te krijgen. Daarvoor is onder andere meer lengte in het paneel nodig, zodat de tong meer kans heeft om er doorheen te gaan.
Binnenkort zal er een tweede testweek op de TX 36 plaatsvinden waarin het paneel met aanpassingen getest wordt. Als de cijfers van de testreizen laten zien dat het tongscheidingspaneel werkt, zal er een wetenschappelijke waarnemer aan boord stappen om de vangst in de verschillende compartimenten in detail te onderzoeken.
Swedish grid
In de netten van de WR 274 heeft in juli een test plaatsgevonden met het Swedish grid, al jaren toegepast in de Zweedse langoustinevisserij. Het Swedish grid is een grid met spijlen waar de Noorse kreeft doorheen kan, maar de vis niet. De kreeften komen in een aparte kuil achter het grid, de vis wordt over het grid naar een opening geleid waar hij kan ontsnappen. Achter de opening kan een tweede kuil geplaatst worden om de (marktwaardige) vis op te vangen. Voor de Nederlandse vissers is deze kuil noodzakelijk om de opbrengst rendabel te houden.
In de Nederlandse versie van het Swedish grid is in het net een aflopend geleidingspaneel aangebracht. Dit zorgt ervoor dat de vangst naar beneden wordt geleid. Vervolgens gaan de langoustines door het Swedish grid, verticale spijlen die 35 mm uit elkaar staan, naar de onderste kuil en wordt de overige vis door een opening onderaan het geleidingspaneel naar een aparte kuil geleid.
Het Swedish grid is in de Nederlandse variant iets aangepast, omdat de langoustinevisserij in Zweden en Nederland niet te ver-gelijken is. Zo zijn de wateren waar Nederlandse langoustinevissers vissen minder diep, de langoustines kleiner en heeft de Nederlandse vloot te maken met andere gewenste en ongewenste bijvangstsoorten. Daarnaast zijn gezien het verschil in doelsoorten de netten van Nederlandse langoustinevissers minder hoog dan die van Zweedse vissers. Daarom doet een samenwerking van CIV Den Oever, Visserijbedrijf J.M. Zomerdijk BV (WR 274), PO-Wieringen, WMR en de Nederlandse Vissersbond onderzoek naar de werking van het Swedish grid in de Nederlandse langoustinevisserij.
Uitwerking
In 2017 deden de WR 274 en WR 108 een test met een soortgelijk grid. De resultaten van deze testen lieten volgens de beman-ning een gunstig beeld zien. Echter uit deze testen bleek dat het Swedish grid te groot is voor de netten, waardoor de spanning zorgt voor een bolling van het grid. Dit vermindert de effectiviteit. Het grid werd verkleint en is in juli aan de hand van het zelfbemon-steringsprotocol getest door de WR 274.
Resultaten
De eerste bevindingen aan boord lieten zien dat (ondermaatse) schol goed gescheiden wordt van de Noorse kreeft. Op dit moment worden alle gegevens gebundeld en geanalyseerd. Vervolgens worden deze door de samenwerkingspartners besproken. Afhankelijk van de resultaten zal er wederom een testreis op basis van zelfbemonstering plaatsvinden of zal een wetenschapper aan boord stappen om de effectiviteit van de innovatie te meten.
Indien het Swedish grid naar behoren werkt, zal ook gestart worden met het testen van ‘Dyneema floating sweeps’ en ‘Fish herding ropes’. Deze bewegende touwen zullen vissen voor de ingang van het net opjagen. Als vis minder gaat ophopen voor de ingang van het net, zou dit een algehele reductie in de bijvangst van (ondermaatse) vis in de langoustinevisserij kunnen betekenen. Een soortgelijke test is al uitgevoerd in Ierland waar het een aanzienlijk positief effect leek te hebben. De verwachting is dat ver-mindering van maatse visbijvangst wordt gecompenseerd doordat er extra Noorse kreeft wordt gevangen.
Alternatieve kuil van zeildoek
Een samenwerkingsverband van Van Wijk BV, Firma De Vogel (GO 23), Coöperatie Westvoorn en Innovatiecentrum Stellendam heeft een speciale kuil ontwikkeld om de kwaliteit van de gevangen vis te verbeteren. Een kuil van conventioneel netwerk heeft verschillende vormen gedurende het vangstproces op doelsoort tong. In het begin van de trek zit er geen vangst in de kuil, naarmate de trek vordert neemt de vangst toe en krijgt de kuil een ‘peerachtige’ vorm. Hierbij liggen de vissen over elkaar heen tegen het netwerk gedrukt en blokkeren ze de mazen. Daarnaast moeten ondermaatse vissen zich eerst draaien voordat ze de juiste oriëntatie hebben om uit de mazen te ontsnappen. De selectiviteit neemt daarmee af naarmate er meer vangst in de kuil komt.
Als alternatief is een schaalmodel uitgewerkt van een kuil gemaakt van zeildoek met openingen die zijn geoptimaliseerd voor het ontsnappen van ondermaatse tong en kleine schol. Hiermee zijn de openingen gepositioneerd in de natuurlijke zwemrichting van de vissen. De gedachte is dat door de gefixeerde vorm, waar het zeil voor zorgt, de vorm van de kuil tijdens het vissen behouden blijft. De waterdruk en stroming in de kuil wordt door de openingen steeds minder, en achter in de kuil zal de stroming minimaal zijn. Hierdoor hebben de ondermaatse vissen meer tijd om rond te zwemmen en te zoeken naar een uitgang.
Naast de selectievere eigenschappen zou hiermee de overleving van de vis verbeterd kunnen worden. In het conventionele net krijgt de vis gedurende zijn tijd in de kuil een continue stroom van schurend zandhoudend water over zich heen. Dit beschadigt de vis. In het nieuwe ontwerp is het einde van de kuil gesloten, waardoor het water hier met de kuil en het net meebewegen zodat een meer visvriendelijke omgeving ontstaat en de kwaliteit van de vis waarschijnlijk wordt verbeterd.
In het Innovatiecentrum te Stellendam is de kuil op schaal uitgetest. De resultaten zijn dermate positief dat de Nederlandse Vis-sersbond heeft besloten om dit projectvoorstel op te nemen in het project ‘Netinnovatie Kottervisserij deel II’. Dit betekent dat de kuil zo spoedig mogelijk ook in de praktijk getest gaat worden door de GO 23.
Valse onderpees met scheidingspaneel vóór het pulsveld
De doelsoort tong scheiden van de overige vangst, met die uitdaging zijn VOF Visserijbedrijf K. Boer-sen (TX 94), Coöperatie Westvoorn, WMR en Nederlandse Vissersbond aan de slag gegaan. Hierbij wordt een door-start gemaakt met het ontwerp welke van origine door de WR 244 en Coöperatie Westvoorn in 2017 is ontwikkeld, maar niet doorontwikkeld.
Gedragskenmerken
Het netontwerp is gebaseerd op de gedragskenmerken van de verschillende vissoorten in de vangst. Zo heeft tong de eigenschap zich diep(er) in te graven bij het naderen van het vistuig. De overige vissoorten graven zich niet of minder diep in en vertonen vluchtgedrag bij het naderen van het vistuig.
Gebaseerd op het gedrag van de vissoorten heeft de TX 94 een netontwerp bedacht waarin de overige vissoorten voor het elektrische wekveld worden gescheiden van de tongvangst middels een lichte extra onderpees. Deze extra onderpees zorgt ervoor dat bij het naderen van het pulstuig de rondvis, schol en schar worden opgeschrikt en door hun natuurlijke gedrag boven de pees uit-zwemmen. Aan de extra onderpees is een oplopend horizontaal scheidingspaneel bevestigd. Dit paneel leidt de vis omhoog richting de bovenzijde van het net waar ondermaatse vis kan ontsnappen. Marktwaardige vis kan deze ontsnappingsmogelijkheid fysiek niet passeren en wordt naar de bovenste kuil geleid.
Naar verwachting zal tong minimaal reageren op de naderende lichte onderpees en in de ingegraven positie onder de pees door-gaan richting het wekveld. Door het wekveld wordt de tong gestimuleerd om de bodem te verlaten en over de normale onderpees in de onderste kuil te belanden. Om te voorkomen dat de tongen bij het verlaten van de bodem door het scheidingspaneel zwemmen richting de ontsnappingsmogelijkheid, moet de maaswijdte van het scheidingspaneel dusdanig klein zijn dat er geen tong doorheen kan.
Onderzoek
De valse onderpees zal binnenkort in de praktijk worden getest door de TX 94. De testfase zal stap voor stap plaatsvinden. Zo zullen de eerste testreizen uitgevoerd worden met enkel het scheidingspaneel. Als blijkt dat het scheidingspaneel veelbelovend is, zal de fundamentele werking van het idee verder getest worden. Hiervoor zal de vangst die gescheiden wordt door het scheidingspaneel worden geobserveerd zodat vastgesteld kan worden welke soorten door het scheidingspaneel ontsnappen.
De positie van de valse onderpees kan mogelijk een schrikreactie veroorzaken waardoor sterke vissen onder de boom door als-nog ontsnappen. Om dit te onderzoeken wordt de vangst van het experimentele net ook vergeleken met de vangst van een ‘traditioneel’ pulsnet.
Verwachting
De eerste proeven op de TX 94 zullen naar verwachting plaatsvinden in september. Ook hier wordt begonnen met een zelfbemonsteringsprogramma op basis van totale vangstvolumes. Indien deze resultaten positief zijn, gaat een wetenschappelijke waarnemer mee om de vangst in de verschillende compartimenten in detail te onderzoeken.
Naar aanleiding van videobeelden die tijdens het project ‘Netinnovatie Kottervisserij deel II’ zijn gemaakt op de flyshooter SCH 135 is de verwachting dat met name ondermaatse wijting de neiging zal hebben om boven in het net te zoeken naar een uitgang.
Doorontwikkeling SepNep
Het SepNep is ontwikkeld door oud-visser en nettenmaker Kees van Eekelen van de WR 189 als een alternatief voor de traditionele langoustinevisserij, met als doel de bijvangst van ondermaatse vis en langoustine te ver-minderen. In het SepNep-net komen vissen terecht in een bovenkuil met een maaswijdte van 120 mm. Ondermaatse vissen kunnen door de 120 mm maaswijdte ontsnappen. De kreeftjes gaan door een scheidingspaneel naar de onderkuil, die een maaswijdte van 80 mm heeft. Optioneel kan een plastic grid in de kreeftjeskuil worden geplaatst die kleine kreeftjes laat ontsnappen. Uit wetenschappelijk onderzoek bleek dat het SepNep voor een vermindering van 65 procent van de vangst van ondermaatse niet-marktwaardige vis kan zorgen.
Zonder ontheffing
De goede resultaten hebben ertoe geleid dat het gebruik van het SepNep vanaf 1 januari 2018 binnen de Europese visserijregelgeving is toegestaan zonder ontheffing. Dat het SepNep ook goed wordt ontvangen in andere Europese visserijlanden, bleek tijdens de uitwisselingsreis van vissers, nettenmakers en visserijgerelateerden afgelopen april in Zweden. De Zweden lieten tijdens deze reis weten dat ze ook testen gaan uitvoeren met het SepNep. Daarnaast biedt deze netinnovatie ook kansen voor de garnalenvisserij. De WR 289 gaat hier binnenkort proeven mee uitvoeren.
De Nederlandse overheid heeft in overleg met andere EU-lidstaten voorgelegd dat vissers die met het SepNep vissen een de-minimisvrijstelling krijgen op de aanlandplicht voor schol in de langoustinevisserij. Dit houdt in dat bijgevangen ondermaatse schol tot een bepaald maximum mag worden teruggegooid. Bereikt de kotter het maximum, dan moet het alle vangsten aan boord houden en aanlanden.
Doorontwikkeling
Nadat het SepNep breder werd getest onder langoustinevissers bleken de resultaten wisselend. Het SepNep blijft daardoor aan ontwikkeling onderhevig. Deze ontwikkelingen zullen uitgevoerd worden door de WR 189. Hierbij plaatst Van Eekelen wel de kanttekeningen dat alle netten anders zijn en dat dat waarschijnlijk de reden is waardoor het SepNep niet passend is voor alle netten.
Daarnaast heeft de GO 58 ook plannen om dit jaar met een aangepaste variant van het SepNep te gaan vissen. Deze variant heeft geen scheidingspaneel, maar een raamwerk dat in de onderkant van het net wordt geplaatst voor de onderste kuil, zodat de vissen naar de bovenste kuil gaan en de Noorse kreeften in de onderste kuil rollen.
Het project is inmiddels afgerond. Download hier het eindrapport.