In de rubriek ‘Op de brug bij…’ maken we nader kennis met een lid van de Nederlandse Vissersbond, om meer te weten te komen van de persoon achter de visser.
De zon schijnt door wat wolkensluiers en er staat een flinke bries. Op deze winterdag maakt de eurokotter ARM-46 Cornelia Adriana een trek. In de zomer vissen ze op garnalen, maar nu zijn ze op jacht naar tong… met de puls.
Ter hoogte van het Belgische Oostende komt stuurman Jordy Caljouw (29) na zijn rustbeurt uit de kooi om straks het roer weer over te nemen van broer Henry (33), de schipper. Jordy (29) is woonachtig in ‘s-Gravenpolder. Hij is getrouwd en vader van een dochter van vijf en een zoon van twee. De zee heeft hem van jongs af al getrokken. De visserij ook. Grootvader was visserman. Zijn vader en oom waren visserman en hadden twee viswinkels. Jordy en zijn broers wisten al heel jong dat de verkoop van vis niet trok. Wel het varen en vangen.
Visserij mee naar huis
“Mijn vader was ook schipper, hij is nu walschipper in ons bedrijf. Hij nam de visserij mee naar huis, we kregen het met de paplepel ingegoten. Vader is altijd zeer betrokken geweest wat die keuze betreft. Op latere leeftijd, toen ik op de visserijschool zat, nam hij in het weekeinde ook altijd de tijd voor me om wat ik op school leerde nog eens met hem te oefenen. Het mooie van het vak is dat je zo intensief met de natuur, de zee, de elementen en het leven op en in het water bezig bent. Elke reis, elke dag, elke trek is iedere keer weer nieuw. Ook wat je vangt,” vertelt Jordy.
Kent het beroep van visserman ook minder prettige kanten? “Dat zijn zonder twijfel alle regels en wetten. We werken altijd onder drukkende omstandigheden. Er zijn altijd problemen voor de visserij. Tot nu toe komen er ook altijd oplossingen, maar het blijft een onzekere factor die de sector onder druk zet. Nu zijn dat de gang van zaken rond de Europese regelgeving die de pulsvisserij betreft. Komend jaar wordt het de aanlandplicht. Als we in de tongvisserij terug moeten naar de conventionele boomkor én twee of drie man extra aan boord moeten hebben voor de verwerking door de aanlandplicht, dan houdt het voor ons bedrijf en heel veel andere Nederlandse visserijbedrijven heel snel op.”
Franse fratsen
Wat ook lastig is, zijn de Franse fratsen om vissers uit ‘hun’ Noordzee te jagen. “Wij vissen voor de Belgische kust, maar we kijken wel uit dat we niet in Franse wateren belanden. Vijf jaar geleden visten we daar en kregen we controle. Wat een verschrikkelijke mensen zijn het! We voldeden niet aan een formaliteit. De staalstrop, waar je de staart mee binnen takelt, was vijf centimeter te kort, iets wat niets met de vangst te maken heeft.”
“Nee, de Fransen zijn niet onze vrienden”
“Niemand van ons wist dat daar überhaupt voorschriften voor waren en Belgische en Nederlandse inspecteur hebben daar nooit op gecontroleerd. Maar wij waren goed zuur: vangst in beslag genomen, een week aan de ketting en nog een boete daarover heen. Nee, de Fransen zijn niet onze vrienden. Met de Belgen hebben we totaal geen moeite. Het is zelfs een keer voorgekomen dat er schade was gemaakt bij ons door een Belgisch inspectievaartuig. Dat is allemaal heel netjes opgelost, inclusief excuses en financiële vergoeding.”
Kundigheid en motivatie
Voor het vak en het bedrijf zijn Jordy’s vader en vooral ook zijn overleden opa grote voorbeelden. “Mijn grootvader heeft altijd gevaren en gevist, tot op hoge leeftijd was hij zeer betrokken bij het reilen en zeilen van ons visserijbedrijf. Hij en mijn vader hebben laten zien uit welk hout een goed visserman gesneden moet zijn. Je moet werkelijke interesse hebben in het vak en het zeeleven, je moet kundig zijn en weten hoe het zit met de netten en zo. En je moet doorpakken, snel kunnen werken bij het halen en zetten en tegen de onregelmatigheid aan boord kunnen. Het draait allemaal om je motivatie.”
“Reflector eraan, voorzichtig overboord en dan de Kustwacht bellen.”
Wat zijn de mooiste momenten geweest op zee in het afgelopen jaar? “Even denken. Natuurlijk de beloning als je een mooi visplekje hebt gevonden. Een goede vangst. Maar ook als het lekker weer is met een zonnetje erbij. Of dat je iets bijzonders in je netten hebt, een fossiel of oud stuk bot. Dan zoek ik thuis uit wat het is en waar het vandaan komt. Zo’n archeologische vangst was onlangs nog in het nieuws. Minder is als het een oude bom blijkt te zijn. Dat hebben we ook een paar keer gehad. Dan staat iedereen op scherp. Zo beheerst mogelijk te werk gaan is het dan. Reflector eraan, voorzichtig weer overboord en dan de Kustwacht bellen,” schets Jordy de aanpak.
Pulsverbod en aanlandplicht
“Als de puls kan blijven, zijn er kansen voor de Nederlandse Visserij. Dan kunnen we blijven innoveren. Maar als het pulsen weer verboden wordt én daaroverheen komt dan nog de aanlandplicht, dan wordt het een kansloos verhaal. Mijn eigen toekomst in de visserij zie ik wel optimistisch in, maar ook die is afhankelijk van wat er besloten wordt over de puls en aanlandplicht.”
Over hoe de Nederlandse Vissersbond het doet kan Jordy geen echt oordeel geven. “Het meeste contact heeft mijn vader met de mensen van de NVB. Ik weet dat hij altijd goed geholpen wordt. Hij doet als walschipper al het regelwerk. Zelf ben ik geregeld bij de afdelingsvergaderingen in Stellendam. De informatie die we daar krijgen is goed. En de mensen komen ook meer naar ons toe. Laatst was Durk van Tuinen op de haven om het reilen en zeilen door te spreken. Wat wil je nog meer?
Strijden voor elke centimeter Noordzee!
“Aan mijn beroepsgenoten en betrokkenen bij de visserij wil ik nog meegeven: er komt veel op ons af, maar we moeten niet de kop laten hangen. Ook niet de kop in het zand steken, maar alert zijn. En voor alles: strijden voor elke centimeter Noordzee!”