Op maandagochtend stappen we in de haven van Den Oever aan boord van de WR-20 ‘Elisabeth’ om in gesprek te gaan met bemanningslid en opvolger Gijs Boerdijk. Tussen zijn werkzaamheden door nemen we plaats in het kombuis om in gesprek te gaan over het leven van de jonge visserman.
WR-20 ‘Elisabeth’
Gijs is de 19-jarige zoon van Peter Boerdijk, schipper en eigenaar van de kotter WR-20. Na het ophalen van zijn SW5 diploma in juni jl. is Gijs meteen aan boord gestapt bij zijn vader. In zijn vrije tijd vindt de jonge visserman het leuk om gezellig een biertje te doen met zijn vriendengroep, spelletjes en terrasjes te doen met zijn vriendin en om Formule 1 te kijken als er wedstrijden zijn.
Prachtig werk
Met de in 1985 gebouwde kotter vissen Gijs, zijn vader en nog 1 of 2 andere bemanningsleden op Noorse kreeftjes en garnalen. “In het voorjaar en in de zomer vissen wij op de Noordzee op kreeftjes. In de winter schieten de kreeftjes de grond weer in en bouwen wij de kotter om naar de garnalenvisserij. Deze afwisseling van werk en ritme maakt dat het ook gewoon prachtig werk is én blijft om te doen.” Vertelt Gijs.
Familiegeschiedenis
“Mijn opa Piet is naar Den Oever verhuisd en hier begonnen met werken op een kotter. Na een aantal jaar sparen heeft hij eind jaren 60 zijn eigen eerste kotter gekocht, de WR-211. In 1980 heeft opa de voormalige WR-20 aangeschaft waar mijn vader en oom later ook mee zijn gaan vissen. Toen zij mee zijn gegaan is er vrij snel nog een kotter aangeschaft, de voormalige WR-40. Mijn opa is toen aan wal gebleven. Nu varen wij met de in 1999 gekochte kotter WR-20 ‘Elisabeth’ en mijn oom Gerard met de in 2014 afgebouwde WR-40 ‘Anna Carola’.” Legt Gijs uit.
Hard werken word beloont
Visserij is voor Gijs dus een ontzettend mooi vak waar hij mee opgegroeid is. “Als je 15 of 16 jaar oud bent ga je toch kijken naar wat je later wilt doen. Ik ben toen gaan kijken of de visserijsector serieus iets voor mij was en dit is zo gebleken. Mijn vader heeft mij nooit gedwongen maar ik vind het zelf gewoon een ontzettend mooi vak en ik zie mijzelf niets anders doen. Het gevoel dat je gewoon hard werkt en daar voor beloond word is prachtig. Je steekt zelf je netten in elkaar en die neem je mee naar zee, zonder kom je nergens.” Vertelt de jonge visserman. “Als visserman moet je geen 9 tot 5 mentaliteit hebben en die heb ik ook zeker niet. Je moet je mannetje kunnen staan en je hoofd koel kunnen houden in verschillende situaties op zee. Dit is iets wat je in je moet hebben en bij moet leren om het werk op de kotter aan te kunnen.”
Bijzondere banden onderling
Wanneer ik Gijs vraag naar het gekste en mooiste wat hij ooit heeft opgevist word er een hele lijst opgenoemd. “We vangen nog steeds rotzooi van de MSC Zoë, verfblikken, kleding, visnetten van collega’s, botten van dieren en ga zo maar door. Volgens mij hebben we zelfs een keer een wasmachine opgevist maar dit weet ik niet zeker” Aldus Gijs. “De mooiste ervaringen die ik heb opgedaan op zee zijn niet echt specifieke gebeurtenissen. Het zwemmen in zee in de zomer, het onderling klieren met de andere bemanning is gewoon feest. Je bent de hele week op zee met dezelfde mensen en daar bouw je een ontzettend mooie band mee op.”
Geen week is hetzelfde
Het mooiste in de visserij is voor Gijs het gevoel van thuiskomen na een week werken aan boord. “Je komt bijna altijd weer blij naar huis na een week op de kotter. Mede door de variatie in dit werk blijft het prachtig om te kunnen doen. De ene keer vang je een bult garnalen of kreeftjes en de andere keer weer niet. Hier kun je geen vinger op leggen en dit houdt het toch ook spannend. Geen enkele week is het zelfde.” Vertelt Boerdijk. “Ook het gevoel van vrijheid is er toch wel op zee. Als je ’s ochtends wacht loopt en je buiten staat met een bakkie koffie en je ziet de zon op komen. Er is niets mooier dan dat. Zulke dingen kun je niet goed uitleggen, dat moet je mee echt meemaken.”
Prioriteiten stellen
Het vaak weg zijn van thuis is voor Gijs toch een nadeel van de visserij. “Je mist gewoon dingen. Nu ben ik nog jong en is dat niet heel erg maar als je bijvoorbeeld straks op jezelf woont en kinderen hebt lijkt mij dat wel lastig. Je komt gewoon niet altijd toe aan dingen die je wel wilt doen. Hierdoor beschouw je dingen wel meer als een soort van luxe en leer je het steeds meer waarderen. Je moet hier voor jezelf een balans in proberen te vinden en prioriteiten in stellen anders word je er gauw zat van.” Legt Gijs uit.
De toekomst
Waar Gijs als jonge visserman tegen aan loopt in de visserijsector is het toekomstbeeld. “Je weet nooit wat ze allemaal voor je gaan verzinnen in de toekomst. Als je jong en ambitieus bent wil je het natuurlijk zo licht mogelijk inzien maar je weet nooit wat ze allemaal op je bordje gaan gooien. Voor mijn generatie is het nu bijvoorbeeld normaal dat je je logboek moet invullen en dat je je locatie door moet blijven geven. Voor de generaties voor ons is dat natuurlijk al een pittige verandering geweest en ik snap heel goed dat zij hebben gezegd “tot hier en niet verder”.” Aldus Gijs. “Ik hoop toch dat ik over een jaar of 10 mijn eigen kotter zal hebben. Maar hoe de toekomst er werkelijk bij ligt is niet aan ons om te bepalen. Ik hoop dat we net zo kunnen vissen als nu maar ook dat gaat niet van toepassing zijn. Ik ben mijzelf nu nog volop aan het ontwikkelen en je weet ook nooit hoe dat allemaal uitpakt.”
Onzichtbaar beroep
Ook de onbekendheid van de visserijsector is een probleem voor Gijs. “Iedereen weet bijvoorbeeld dat een boer ’s ochtends de koeien moet melken. Waar je ook rijdt zie je koeien in weilanden, trekkers en andere boerenactiviteiten. Ik denk dat er daarom ook veel meer begrip is voor de boerenprotesten. Wij als vissers op zee zijn gewoon een onzichtbaar en onbekend beroep, niemand ziet ons. Ze hebben geen idee wat wij precies doen op zee. Daarom vind ik dagen als de Flora en visserijdagen in Den Oever prachtig. Zo krijg je een beetje de kans om mensen te laten zien wat je doet aan boord en hoe je daar leeft. Ik vind ook dat er een mooi tv programma moet komen over de visserij. Ik zou mij hier 100% voor inzetten.” Vertelt Gijs.
Eén stem
Als Gijs een dag voorzitter van een visserijorganisatie zou zijn zou hij een campagne starten om de sector de bekendheid te geven die zij verdient. “Door bijvoorbeeld een tv programma zou dat mij mooi lijken. En natuurlijk alle visserijorganisaties overkoepelend maken zodat je ook van dat gezeur af bent. Je zal hier wel verschillende afdelingen in moeten behouden want je vertegenwoordigt toch een bepaalde groep maar als je het beste eruit zou willen halen zul je toch samen moeten komen. Alleen op die manier heb je eén stem.” Aldus de jonge visserman.
Doorzetten
Wat Gijs mee zou willen geven aan jongeren die op het moment de visserijopleiding volgen is; “Zet door. Haal alles eruit wat er uit te halen valt en leid jezelf zo technisch mogelijk op, de visserijwerkzaamheden leer je aan boord wel.”
Als ik bedrijf van mijn vader overneem zou ik dit anders doen…
“Eigenlijk niet zo veel. Ik vind dat mijn vader het gewoon erg goed doet en daar kijk ik ook heel erg tegen op. Maar als ik dan toch iets moet noemen zou ik mijzelf meer op de voorgrond zetten om bekendheid te creëren over deze sector. Verder heb ik niks aan te merken. Hij geeft minstens 120% inzet, hij weet wat hij moet doen en waar hij mee bezig is. Dat heeft hij ook echt aan zichzelf en zijn harde werk te danken. Af en toe twijfel ik zelf of ik een waardige opvolger ben voor mijn vader maar ik zal hier zeker mijn uiterste best voor doen.” Vertelt Gijs.
Nederlandse Vissersbond
“Ik weet dat de Vissersbond een belangenorganisatie is maar verder weet ik niet precies wat ze doen. Ze horen het voor ons op te nemen maar hoe en wat weet ik niet precies. Dit laten ze naar mijn idee ook te weinig zien. Nu heb ik ook van het politieke gedeelte achter de visserij nog niet veel meegekregen of mij hierin verdiept. Ik zou het leuk vinden om meer te zien van wat de vissersbond precies voor ons doet. Dit lijkt mij ook interessant en belangrijk voor andere jonge vissersmannen. Zij zullen er op het moment ook nog niet veel mee te maken hebben maar dit gaan zij later wel nodig gaan hebben.”