In de rubriek ‘Op de brug bij…’ maken we nader kennis met een lid van de Nederlandse Vissersbond, om meer te weten te komen van de persoon achter de visser.
De 1.350 pk sterke kotter NG-1 ‘Jurie van den Berg’ – 36,2 meter, 1.350 pk, bouwjaar 1979 – ligt voor de nodige kleine en grotere revisiewerkzaamheden aan de kant in Harlingen. Dat betekent niet dat schipper Jurie van den Berg er even tussenuit kan. Onderhoud betekent handen uit de mouwen, ook voor de bemanning. Tussendoor maakt de schipper wel graag even tijd vrij om zijn ervaringen en visie te delen met de Nederlandse Vissersbond.
Nee, het schip is niet vernoemd naar deze Jurie. De naam is een eerbetoon aan diens vaders oom. Die Jurie van den Berg stond bekend als één van de beste Noordzeevissers, tot zijn UK-63 ‘Zuiderzee’ in 1976 in de Duitse Bocht verging. De bemanning bestond uit vijf, inclusief de twee zoons van 15 en 17 jaar. Een gebeurtenis die diepe sporen heeft nagelaten in de hechte Urker gemeenschap.
Weekeinde te kort
Destijds was de Jurie van den Berg die we nu spreken een jongen van vijf. Nu is hij 47, getrouwd en vader van drie dochters van 17, 21 en 24. Naast de liefde voor het vissen en de zee is zijn favoriete tijdsbesteding het gezin. “De gebruikelijke dingen in en om het huis. Het weekeinde is daarvoor eigen al te kort.”
Puls met wielen
Inmiddels staat Jurie alweer vijf jaar aan het roer van de vlagkotter, die formeel sinds 1988 als thuishaven Ditzum heeft. NG staat voor Niedersachsen Greetsiel, de deelstaat waar het bedrijf van de familie Van den Berg formeel gevestigd is. Traditioneel werd gevist met de boomkor op schol, maar in 2015 is de kotter omgebouwd voor de pulsvisserij. “Wij gebruiken een variant zonder wing, maar met een boom met wielen. Dat heeft als bijkomend voordeel dat je minder snel achter blootliggende kabels op de bodem blijft haken. De eigenaren van die kabels weten soms niet dat ze die moeten ingraven. In de Duitse Bocht komt het best vaak voor, dat kabels niet of niet goed zijn ingegraven in de bodem. Op die plekken hebben ze wel wachtschepen neergelegd, maar of dat nou de oplossing is…”
Jaarrond op tong, tarbot en schol
De visserij draait goed. Jaarrond vist de NG-1 met de puls op tong, tarbot en schol. “We zijn tevreden met de vangsten en verdiensten. Wat je wel ziet, is dat de visserij in de winter afneemt. Misschien komt het door het koudere water, waardoor de vis minder goed reageert op de puls,” analyseert Jurie de eigen pulsvisserij van de afgelopen jaren.
“Dit wordt ‘m niet…”
Op de wezenlijke vraag waarom hij visserman is geworden, antwoord Jurie lachend: “Hahaha, dat vraag ik mezelf ook nog steeds af. Als kleine jongen moest en zou ik mee met mijn vader aan boord. Mijn moeder heeft dat geprobeerd af te houden, maar ik was acht jaar toen ik voor het eerst mee mocht. Tijdens die reis ben ik zo zeeziek geweest, dat ik bij mezelf dacht ‘dit wordt ‘m niet’. Maar ja, het zoute bloed kruipt, dus ik ging naar de visserijschool en gaandeweg ben ik over die zeeziekte heengegroeid.”
Mooi visserijtje
“Wat het beroep van visserijman voor mij zo mooi maakt, is het vinden van je eigen weg. Ik mag graag wat nieuws proberen, een nieuw bestek. Elke keer is het verrassend wat je aantreft. Het is genieten als we dan een mooi visserijtje hebben. Toch moet je ook weer niet teveel experimenteren, want als je niets vangt verdien je niets. Wijzelf vissen meestal van maart tot juni/juli op de Nederlandse kust en verder westelijk. In de zomer gaan we dan naar de Duitse Bocht en daarna nog noordelijker tot aan Esbjerg, tot aan de 56e breedtegraad. Daarboven mogen we niet vissen met de puls. Als we zo noordelijk gaan, gaan we meestal ‘vissendeweg’ die kant op. Dus niet stomend, maar vissend. Alle vangst is dan mooi meegenomen. Als je stoomt, vang je niets maar verbruik je wel brandstof.”
Wat is de keerzijde van het vissersbestaan?
“Wat het plezier kan wegnemen zijn het soort regels, waarvan zelfs de mensen van de inspectiedienst zeggen ‘we weten ook niet waarom deze regels er zijn, maar we moeten ze nu eenmaal controleren’. Vooropgesteld: regelgeving moet er zijn, maar er zijn nu regels waarvan ik me afvraag wat de bedenkers heeft bezield.
“Al zou maar 25 procent het overleven, dan is terugzetten nog altijd veel beter dan aanlanden.”
Sommige regels zijn contraproductief, zowel voor de vissers als voor de visstand. Neem de aanlandplicht. Na een trek heb ik voor 90 procent springlevende vis in de bak. Wat daar aan discards bijzit, daarvan zal het meeste overleven denk ik. Wij zeggen dan tegen die vis: we komen je een volgende keer wel vangen. Al zou maar 25 procent het overleven, dan is terugzetten nog altijd veel beter dan aanlanden.”
Wie is voor jou een belangrijke inspiratiebron?
“Ik wil me niet beperken tot één persoon. Ik ontmoet overal mensen die mij inspireren. Alle goede vissersmannen zijn voor mij een bron van inspiratie. Wat van iemand een goed visserman maakt? Zij die een gezonde, realistische kijk op de zaken hebben. Mensen met doorzettingsvermogen, maar die ook het inzicht hebben wanneer je doorzet in de verkeerde richting. Kijk, tot 2014 was het moeilijk in de visserij. Zij die in die zware periode hebben doorgezet, verdienen nu een goede boterham. Aan de andere kant verdienen de mensen, die toen het roer om hebben gegooid en iets anders zijn gaan doen evenveel respect.”
“Wat ook een eigenschap is van een goed visserman is het willen leren van eigen fouten. In de visserij is alles seizoensgebonden. Elk jaar komt alles weer opnieuw voorbij, maar we hebben te maken met moeder natuur, dus geen jaar is hetzelfde. Dat betekent dat je iedere keer opnieuw de uitdaging aangaat en daarin nieuwe lessen kunt leren.”
Behouden thuiskomst
Wat zijn de mooiste momenten voor je op zee? “We hebben met onze kotter genoeg ervaringen opgedaan om zaken te relativeren. Ik geniet van een visreis met mooie visserijtjes, een ontspannen en gezellige sfeer aan boord, mooi weer helpt dan ook. De mooiste momenten zijn iedere keer weer de weekenden dat je behouden thuis bent gekomen.”
Wat zijn de kansen voor de aankomende generaties van vissers?
“Volgens mij blijft de visserij altijd wel bestaan en ook dat mensen er goed van kunnen leven. Ik zie volop kansen voor de toekomst. Natuurlijk zal het ene jaar beter zijn dan het andere. Regels moeten er zijn om die toekomst te garanderen, regels mogen alleen niet leiden tot onwerkbare situaties. Brussel moet goed blijven nadenken over ons mooie beroep, zodat ze dat niet om zeep helpen. We zouden als visserij vaker mensen uit Brussel moeten meenemen, zodat ze zelf kunnen ervaren hoe mooi ons beroep is. Richting de Nederlandse overheid zeg ik: “Jullie doen je uiterste best om oplossingen te vinden voor de aanlandplicht, maar ik zou echt niet weten hoe ik op een andere manier tong zou kunnen vangen. Tong is nu eenmaal een gemengde visserij, we zijn geen Noorse kabeljauwvissers.”
Hoe kan de Nederlandse Vissersbond daarin nog meer betekenen?
“In ons bedrijf zijn we echt Vissersbond-minded. De Nederlandse Vissersbond staat écht achter de vissers, ook in de jaren van voor 2014. In die moeilijke tijd heeft de Nederlandse Vissersbond altijd het hogere doel voorop gesteld, heeft ze altijd de focus op de visserij gelegd. Ik zou zeggen: ga zo door. Niet teveel boe-roepen, maar af en toe als het er echt toe doet scherp van je afbijten, gedoseerd met de vuist op tafel slaan. Veel collega-vissers vinden dat er één belangenbehartiger moet zijn voor de hele visserij, maar ik denk dat twee clubs misschien wel beter werkt. Die houden elkaar scherp. Zo voorkom je navelstaarderij of het ontstaan van een organisatie die zichzelf belangrijker gaat vinden dan de mensen die ze vertegenwoordigt.”