Op uitnodiging van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben de visserijpartijen afgelopen woensdag overleg gevoerd over de visserijbeheermaatregelen 2018 voor de zeebaars.
Tijdens de bijeenkomst zijn de resultaten van de maatregelen over het afgelopen jaar besproken. Ook kwam het door ICES geadviseerde vangstverbod voor 2018 voor zeebaars aan de orde. Daarop volgde een open en constructieve discussie. Alle aanwezigen zijn het erover eens dat de lasten evenredig verdeeld moeten worden onder de vissers. Meer onderzoek naar het zeebaarsbestand is noodzakelijk en er moet meer aandacht komen voor controle en handhaving van de maatregelen.
Zeebaars standpunt Nederlandse Vissersbond
Voorafgaand aan de discussie heeft Derk Jan Berends het standpunt van de Nederlandse Vissersbond nader toegelicht. De andere partijen hebben ook hun standpunten uitgewisseld. Het ministerie neemt de conclusies van het overleg mee in de besprekingen met andere lidstaten in de zogenaamde Raadswerkgroep, die vandaag bijeen komt. Het goede nieuws is dat er door vissers veel jonge zeebaars wordt waargenomen. Dit is echter nog niet meegenomen in het ICES advies. Alle partijen willen die jonge zeebaars graag ontzien. Maar voor het herstel van de populatie zijn we grotendeels afhankelijk van andere landen zoals Frankrijk en Engeland waar de paaigebieden zich bevinden.
ICES Advies en notitie NVB voor zeebaars in het kort
Om een groei van het paaibestand van zeebaars in 2019 mogelijk te maken, moet de visserijsterfte (inclusief teruggezette vis) sterk afnemen. Dat geldt ook voor teruggezette vis die in de commerciële en recreatieve visserij is gevangen. Het geadviseerde vangstverbod van ICES is gebaseerd op de voorzorgbenadering. Kort gezegd moet de visserijsterfte met 60 tot 80 procent afnemen om het paaibestand met 5 tot 11 procent te laten toenemen. De Nederlandse Vissersbond heeft het volgende voorgesteld:
- Hanteer bij voorkeur geen beperking van het maximumpercentage zeebaars ten opzichte van de totale vangst voor bodemtrawls en zegennetten (flyshoot). Dit werkt alleen discarding in de hand. Wanneer in Europees verband toch voor een percentage wordt gekozen, neem dan de 5 procent conform het standpunt van de North Sea Advisory Council (NSAC).
- Bereken een percentage per visreis en niet per dag.
- Hanteer een jaarhoeveelheid in plaats van een maandhoeveelheid voor bijgevangen zeebaars.
- Maak geen onderscheid tussen visserij met staande netten, haken en lijn. Het zijn allemaal gerichte kleinschalige visserijen die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van zeebaars.
- Gebruik alleen gladde netten van 100 mm (Zeeuwse wateren) en 110 mm (Noordzee) om selectief op maatse (42 cm) zeebaars te vissen en zo jonge zeebaars te ontzien.
- Zorg voor meer onderzoek doen naar het zeebaarsbestand en de visserijsterfte, vooral van recreatieve vissers.
- Zorg voor meer controle en handhaving van maatregelen.
Onvermijdelijke bijvangst is een knelpunt
Wanneer men het ICES-advies volgt, moet die 4.800 kg terug naar 1.920 kg per jaar (60 procent reductie voor een groei van het paaibestand met 5 procent). Het probleem is dat zeebaars een onvermijdelijke bijvangst is in met name de flyshootvisserij. De voorgestelde beperking heeft daardoor weinig zin. Het mijden van bepaalde gebieden op bepaalde momenten (Real Time Closures) zou een bijdrage kunnen leveren aan het herstel. Daarvoor is dan wel meer onderzoek nodig naar de specifieke paai- en opgroeigebieden.
Kleinschalige zeebaarsvisserij
De Nederlandse Vissersbond vindt dat er ruimte moet zijn voor kleinschalige (gerichte) zeebaarsvisserij met staande netten, haken en lijnen. Veel van deze bedrijven zijn afhankelijk van deze selectieve visserij, die ze al jarenlang uitvoeren. Met de geadviseerde 60 procent reductie betekent dat voor deze bedrijven een jaarlijks maximum van 4.000 kg zeebaars. De periode waarin op zeebaars gevist mag worden blijft de maanden januari en april t/m december 2018. Deze bedrijven moeten werken met een sluitende registratie en opgave van vangsten. De Nederlandse PO’s kunnen hier een rol in spelen. Aanvullende technische maatregelen zoals het gebruik van alleen gladde netten met een bepaalde maaswijdte (100/110 mm) zonder ladders of spiegels kunnen bijdragen aan het herstel van het zeebaarsbestand.
Ongelijkheid wegnemen
De huidige vangstbeperkingen hebben gezorgd voor rechtsongelijkheid tussen de visserij met netten en die van haken en lijnen. Net als vorig jaar lijkt de Europese Commissie geen rekening te willen houden met de staande nettenvissers. Afgelopen jaar heeft voormalig staatssecretaris Van Dam veel moeite moeten doen om er maximaal 250 kg/maand uit te kunnen slepen. De redenering van de Commissie is dat staandwantvissers de mogelijkheid hebben om ook andere vis te vangen. In de praktijk is dat niet het geval, want de netten die gebruikt worden zijn specifiek gericht op zeebaars.
Meer onderzoek nodig
Daarnaast moeten er maatregelen komen om de huidige onzekerheid over de visserijsterfte als gevolg van recreatieve visserij weg te nemen. Juist de recreatieve visserij heeft het grootste aandeel in de vangst. Volgens ICES zijn de commerciële aanlandingen afgenomen, maar zijn de recreatieve aanlandingen gelijk gebleven. De sterfte van teruggezette zeebaars in bijvoorbeeld de lijnen en hakenvisserij (hengels) is onderwerp van onderzoek.
Controle en handhaving
Alle partijen is het een doorn in het oog dat er nauwelijks sprake is van controle en handhaving van de zeebaarsmaatregelen door de NVWA en buitenlandse controlediensten. Dit moet echt veranderen, anders neemt het draagvlak voor maatregelen af.
Meer informatie?
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Derk Jan Berends, T 0527-698151 of secretariaat@vissersbond.nl
<< Terug naar het Weekjournaal