De reactie van de Nederlandse Vissersbond op het internet consultatie Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050 kunt u hieronder lezen.
Geachte dame/heer,
Als belangenbehartigende organisatie voor de visserijsector, in het bijzonder ook voor de Waddenzee, maar tevens voor de aangrenzende Noordzee en het IJsselmeer, hebben wij mee mogen werken aan de totstandkoming van deze Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050, waarvoor dank. Dit is ook in het belang van de visserijsector. De volgende stap is het maken van het Uitvoeringsprogramma voor het Waddengebied 2050 (hoofdstuk 7). Ook daar willen we graag een actieve bijdrage aan leveren omdat dit minstens zo belangrijk is, zo niet nog veel belangrijker. Dat willen we in de navolgende teksten beknopt toelichten.
De essentie is dat we voor de garnalenvissers graag de visserijinspanning willen sturen. Dat willen we doen op een wijze waarbij ecologie en economie elkaar versterken (principe 3). Dat betekent feitelijk dat we de garnalenmarkt ‘sturen’ en dat staat haaks op de vrije marktwerking. Er is dus een gebrek aan mogelijkheden om de visserijinspanning te sturen, waarbij de economie de reductie aan inspanning opvangt. Er is dus een ‘integrale aanpak’ nodig (principe 5) waarbij voor de garnalenmarkt de werking van invloed is door inspanningen van garnalenvissers vanuit Denemarken, Duitsland, Nederland en België. Dat zijn in totaal ongeveer 500 garnalenschepen die met elkaar 35 á 40 miljoen kilogram kunnen aanvoeren. Wanneer men op de Waddenzee de visserijinspanning gaat reduceren werkt het als ‘de wet op de communicerende vaten’ en is het draagvlak onder garnalenvissers gedoemd te eindigen. Willen we hier principe 3 van toepassing laten zijn, ecologie + economie versterken elkaar, dan zal er een integrale aanpak moeten komen die het roer volledig op het andere boord zet. Tevens begrijpen we dat hier niet lichtvaardig over moet worden gedacht met verwijzing naar de eerste schreden van de ACM. De ACM heeft deze zomer een concept Leidraad duurzaamheidsafspraken – mogelijkheden binnen het mededingingsrecht – laten verschijnen. De leidraad is nog een concept, maar zou de versies van 2014 en 2016 moeten vervangen. In het Uitvoeringsprogramma voor het Waddengebied 2050 kunnen we een nadere bijdrage leveren om het verschil te gaan maken. Eén van de punten zou kunnen zijn om een pilot te starten en langs empirische weg bewijzen wat er aan bestuurlijke daadkracht nodig is. Dat betekent met name dat Den Haag en Brussel aan zet zijn om hier doortastend in te zijn, want garnalenvisserij is een Brusselse aangelegenheid. Vier lidstaten EU zijn daarbij leidend, te weten Denemarken, Duitsland, Nederland en België. Om een beter begrip te krijgen van duurzaamheid met een integrale aanpak (principe 5) sturen wij twee columns mee (zie bijlagen).
Een ander punt, waar wij aandacht voor vragen, is het gebrek aan aandacht voor de cumulatieve effecten op de Waddenzee. Vooral in de aangrenzende gebieden zoals IJsselmeer, het vaste land en de Noordelijke Kustzone gebeuren dingen die bij elkaar opgeteld wel degelijk invloed hebben op de Waddenzee, maar meestal per individueel project worden bekeken. De visstand op de Waddenzee is niet bijzonder te noemen, maar er zijn handenvol oorzaken te noemen waar dit aan kan liggen. Meestal wordt als eerste de lokale visserij genoemd. Ook vinden wij het hoogst merkwaardig dat vlakbij de Waddenzee, in het IJsselmeer, windmolenparken worden gebouwd terwijl we weten dat er cumulatieve effecten zijn. Daar willen wij op termijn niet de dupe van worden!
Op het gebied van emissie armere scheepvaartbewegingen voor de visserij hebben wij hogere ambities. Dat betekent dat wij willen zeggen dat er nu al andere brandstof kan worden gebruikt voor garnalenvissers, maar dat is aanmerkelijk duurder. Garnalenvissers zouden hiervoor extra kunnen reserveren, maar dan maken ze extra kosten, zonder dat ze in de keten ‘prijsleiderschap’ hebben. Ook hier is een verwijzing naar de concept Leidraad duurzaamheidsafspraken – mogelijkheden binnen het mededingingsrecht – van de ACM op zijn plaats als haalbaar doel, maar dan moet men het wel met elkaar willen. De Uitvoeringsagenda is daar bij uitstek geschikt voor. Duurzamer vissen, maar met het behoud van een goed inkomen om deze visserij rendabel te houden. Daar is lef voor nodig om die stappen te durven zetten. Dat betekent duurzame samenwerking in de garnalenketen, waar het duurzaamheidslabel MSC ook baat bij heeft. Helaas strookt niet altijd alles met een ‘liberale marktwerking’ en dat is zeker het geval voor ondernemers die afhankelijk zijn van de omstandigheden die de natuur hen ongevraagd geeft. Boeren en vissers worstelen hier steeds meer mee!
Ten aanzien van de beschikbare ruimte voor de (garnalen)visserij willen we benadrukken dat er voldoende visgebied dient over te blijven om een rendabele bedrijfsvoering te kunnen bewerkstelligen. Binnen het Viswad-convenant wordt aan ambities gewerkt om te komen tot gebieden die voor de visserij niet meer toegankelijk zijn en ten goede moeten komen aan natuurherstel. Dergelijke processen dienen met zorgvuldigheid te worden doorlopen waarbij men er van gewis moet zijn dat de sluiting van visgebied de meest zware maatregel is voor de beroepsvisserij. Binnen het Viswad-convenant worden op dit punt stappen gemaakt die binnen de gebiedsagenda Waddengebied 2050 dienen te worden gerespecteerd en in ieder geval niet dienen te worden verzwaard voor de beroepsvisserij op de Waddenzee. Vanuit de beroepsvisserij vragen wij aandacht voor de monitoring van de voor de visserij gesloten gebieden. Wanneer blijkt dat een betreffende visserij geen negatieve impact heeft of heeft gehad op de ecologie of (bodem)herstel dient men bereid te zijn de voor de visserij beperkende maatregelen weer ongedaan te maken.
Tot slot maken wij een laatste opmerking: In hoofdstuk 4.5 onder het kopje ‘ontwikkelingen’ wordt de ‘biomassa-energie’ genoemd. Wij vragen ons af of, met de huidige kennis, het wel zo verstandig is om deze vorm van energie in verband te brengen met duurzame opwekking van elektriciteit. Noem dan op z’n minst de goede voorbeelden of overweeg daar een NEN-norm of certificering aan vast te hangen.
Hoogachtend,
Bestuur (CPO) Nederlandse Vissersbond
Bestuur (CPO) Nederlandse Vissersbond – IJsselmeer
Column met als onderwerp duurzaamheid ‘Mansholt’ en ‘Elkington’
Ik heb het genoegen gehad het jaar te starten met het lezen van zo’n 600 bladzijden biografie van de Groninger Sicco Mansholt. Een persoonlijk beeld geschetst van een charismatische man en een gedreven PVDA-politicus. Beelden over zijn jeugd en achtergrond kwamen voorbij en tevens, als belangrijkste, de herkomst van zijn ideeën en de enorme strijd om dat in Nederland en een deel van Europa te realiseren. Mansholt overleed in het jaar 1995. Boterbergen, melkplassen, kaasbergen en andere kenmerken van overproductie worden door sommigen aan hem toegeschreven als doorgeschoten productiebeleid. De drang om te zorgen voor meer nationale groei kwam voort uit de naoorlogse gedachte om nooit meer honger te hoeven lijden. Mansholt was een belangrijke publieke voorman van Landbouw en Visserij voor zowel Den Haag als Brussel.
Boerenlobby
In die jaren had de Stichting van de Landbouw meer te vertellen dan de overheid. Het was niet mogelijk beleid uit te voeren zonder meerderheid van de boeren. Ook in de 2e Kamer was het anders. In 1951 had 18% van de parlementsleden een agrarische achtergrond. Velen van hen bekleedden top bestuursfuncties in de landbouworganisaties. Het boerenfront beschouwde landbouw als zijn eigen domein en had één behoefte: in zijn eigen koninkrijk heersen, zonder inmenging van anderen. Triest is dat ik uit die jaren ’50 moet optekenen: Met de visserij hield de Minister zich nauwelijks bezig. Hij liet dat over aan ambtenaren. In het parlement werd er ook weinig over gesproken. Het aantal vissers was klein en bovendien ontbrak het hen aan krachtige belangenorganisaties.
Invloed op de prijs
Mansholt wilde de markt meer invloed geven op de prijsvorming, maar wel op een geordende wijze. Toch kreeg Mansholt problemen toen het kostprijsniveau in onbalans kwam met de wereldmarktprijs. Dat leek zelfs op een koude sanering voor boeren. Er was vrees voor een crisis en Mansholt voerde een felle strijd voor steun en bescherming. De problematiek ontsteeg ook het nationale niveau. In deze tijd zou gezegd worden dat steun en bescherming een doodlopende weg is voor de ontwikkeling van een sector. Dat is maar te bezien. Het al te liberale stelsel zonder enige vorm van bescherming staat de ontwikkeling van verdere duurzaamheid in de weg, zo is mijn stelling en herbevestiging na het lezen van Mansholts biografie.
Prijsmechanisme
Ook Mansholt kwam tot de conclusie dat het prijsmechanisme niet werkte: de productie werd niet automatisch aangepast aan de consumptie. Dan zal er toch iets moeten veranderen en daar is leiderschap voor nodig. Prijsleiderschap wel te verstaan. Het hedendaagse vraagstuk is of producenten kunnen beschikken over prijsleiderschap wanneer ze moeten (en willen) opereren binnen de publieke waarden van natuur, milieu, voedselvoorziening en voedselveiligheid. Dan denk ik aan de Wet Natuurbescherming (beheerst vissen), keurmerken voor duurzaamheid (MSC) en de verhoogde kosten om verantwoording te nemen voor de naleving (eigen controlediensten). Het is voor (kleinere) producenten niet meer te betalen. Wat is groot en wat is klein?
Bescherming
De overheid moet met de vissers en boeren (producenten die binnen natuurwaarden werken) een dialoog starten hoe ze tot prijsleiderschap kunnen komen wanneer daar tegenover staat dat deze producenten tot draagvlak komen om publieke waarden volledig te omarmen. Voldoende
‘verdienen’ zit dan niet in de ‘conservatieve’ groei, maar in het bouwen van duurzame verantwoorde ketens die ‘hun eigen zaakjes goed op orde hebben’. Er is een paradigma verschuivende beweging voor nodig om anders te gaan denken. Kwaliteit (in de ruimste zin van het woord) vóór kwantiteit met ondersteuning van een publiek stelsel. Dat is gebruik maken van de mogelijkheid, wanneer iets tot een ‘publiek belang’ is verheven. Tegenover de ACM moet dan een autoriteit komen die zorg draagt voor de bescherming van deze producenten. De consument wil duurzaam en verantwoord, maar wil ook voor een dubbeltje op de eerste rang. Dat nekt boeren en vissers, snap dat nou eens!!